ECLI:NL:RBDHA:2013:13764
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag afgewezen wegens gebrek aan bewijs en motiveringsgebrek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, een Afghaanse minderjarige, had op 10 januari 2013 een asielaanvraag ingediend, die op 18 januari 2013 door de staatssecretaris werd afgewezen. De eiser vorderde een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen totdat op zijn beroep was beslist. Tijdens de zitting op 31 januari 2013 werd de eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter besloot om onmiddellijk op het beroep te beslissen, omdat nader onderzoek niet noodzakelijk werd geacht.
De eiser stelde dat hij vreesde voor zijn leven vanwege conflicten met zijn neven en de moord op zijn oom. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van bewijs, zoals reisdocumenten, en de onvoldoende onderbouwing van de vrees van de eiser. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de eiser niet rechtstreeks door zijn neven was bedreigd. De voorzieningenrechter vond dat de staatssecretaris de verklaringen van de eiser over de bedreigingen niet voldoende had meegewogen en dat er een motiveringsgebrek aan het bestreden besluit kleefde.
De uitspraak concludeerde dat het beroep van de eiser gegrond was, het bestreden besluit vernietigd diende te worden en dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan de eiser, maar het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na verzending van de uitspraak.