ECLI:NL:RBDHA:2013:13763
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Armeense eisers op basis van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas
In deze zaak hebben eisers, afkomstig uit Armenië, op 9 november 2011 beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die hun asielaanvragen op 17 oktober 2011 had afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een individueel ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken, waarin de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eisers in twijfel werd getrokken. De rechtbank heeft op 14 juni 2012 de onderliggende stukken opgevraagd en op 6 juli 2012 geoordeeld dat beperkte kennisname van deze stukken gerechtvaardigd was. De behandeling van de beroepen vond plaats op 5 februari 2013, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en de verweerder door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak eenmaal verlengd.
Eisers hebben verklaard dat zij in Armenië bedreigd en mishandeld zijn vanwege hun werkzaamheden als politieagent. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verklaringen van eisers niet consistent zijn met de onderzoeksresultaten van de Minister van Buitenlandse Zaken. De rechtbank concludeert dat de gebeurtenissen zoals door eiser beschreven niet hebben plaatsgevonden op de door hem aangegeven data en dat de verklaringen van eisers ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvragen door de staatssecretaris dan ook terecht geacht, omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij gegronde vrees voor vervolging hebben.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de relevante artikelen van de Vreemdelingenwet 2000 aangehaald, die de gronden voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beschrijven. De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers niet hebben aangetoond dat hun aanvragen zijn gegrond op omstandigheden die een rechtsgrond voor verlening vormen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen kostenveroordeling uitgesproken.