Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 6 juni 2013
in de zaak tussen
[eiser],
de minister van Buitenlandse Zaken,
Procesverloop
Overwegingen
Aan referente is bij besluit van 30 juni 2009 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend met ingang van 11 juni 2007.
Eiser heeft op 31 december 2009 bij de Nederlandse vertegenwoordiging te Addis Abeba verzocht om afgifte van een mvv in het kader van het nareisbeleid. Deze aanvraag is bij besluit van 6 mei 2010 afgewezen. Bij besluit van 4 april 2011 is het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 21 maart 2012 (AWB 11/14488) van deze rechtbank, zittingsplaats Zutphen, ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 20 februari 2013 (nr. 2012040010/1/V4) de uitspraak van 21 maart 2012 ongemotiveerd bevestigd.
Op 16 juli 2012 heeft eiser voorliggende aanvraag ingediend.
De eerste aanvraag van eiser is afgewezen omdat bij referente sprake was van polygamie, aangezien ze alhier met een andere man samenleeft dan met wie ze was gehuwd. Daarnaast is de eerste aanvraag van eiser afgewezen omdat de gezinsband tussen eiser en referente als verbroken wordt beschouwd nu eiser in een ander gezin is opgenomen.
6. Voorts voert eiser de brief van 16 juli 2012 van de toenmalig minister Leers aan als nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid. Op grond van deze brief had verweerder een DNA-onderzoek dienen aan te bieden. Indien uit het DNA-onderzoek blijkt dat eiser de zoon is van referente is voldoende indicatie gegeven over het bestaan van een feitelijke gezinsband.