Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 november 2012, met vijftien producties,
- de conclusie van antwoord, met tien producties,
- het tussenvonnis van 30 januari 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 25 april 2013,
- de brief van Mr. Snoek van 1 mei 2013, met een productie.
2.De feiten
(…)
(…)
De waarde van de vennootschap onder firma per 31 december 2006 wordt tussen
Ik wijs u erop dat op deze manier ook geen schenkingsrechten verschuldigd zullen zijn, omdat u op deze manier wel de reële overwaarde van het huis aan cliënte betaalt.”
Daarnaast dient de hypothecaire lening ad € 250.000,-- dient hierop in mindering te worden gebracht, zodat een overwaarde resteert van € 500.000,-- -/- € 75.000,-- = € 425.000,--. Cliënt dient derhalve € 212.500,-- aan uw cliënte te betalen uit hoofde van de te verdelen overwaarde.
Cliënt kan echter slechts tot € 100.000,-- hypothecair lenen en dit bedrag ter beschikking stellen aan uw cliënte, het aan uw cliënte toekomende tegoed zal cliënt betalen, indien hij de echtelijke woning alsnog zou verkopen. Uit uw brief maak ik op dat uw cliënte hiermee kan instemmen.
Dat wordt door het thans voorliggende convenant op geen enkele wijze uitgevoerd.
Het is uw cliënt die wordt overbedeeld en cliënte is daar op zekere hoogte mee bekend en ook bereid om dat te aanvaarden, ter wille van een vlotte echtscheiding, maar datgene wat nu gebeurt ten aanzien van de vennootschap/onderneming is voor haar onacceptabel. Gelet op uw tekstvoorstel is te verwachten dat het eigen vermogen van cliënte anders wordt berekend dan de 50% waarop zij recht heeft. (…)
3.Het geschil
I. voor recht te verklaren dat mr. [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten jegens [eiseres] - naar de rechtbank begrijpt - in de nakoming van de door [eiseres] aan haar verleende opdracht c.q. onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en - naar de rechtbank tevens begrijpt - de volledige schade die [eiseres] dientengevolge heeft geleden, dient te vergoeden,
II. mr. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 99.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente indien niet binnen twee weken na het ten dezen te wijzen vonnis is voldaan,
III. mr. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.043,19 inclusief BTW aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de diverse facturen,
IV. mr. [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2006,
V. mr. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
Inleiding
De echtelijke woning
€ 100.000,-- ineens te voldoen niet feitelijk onderbouwd. Niet is gesteld of gebleken dat zij de juistheid van de mededeling van [X] nader heeft onderzocht. De financiële gegevens waarover mr. [gedaagde] blijkens haar onweersproken mededeling ter terechtzitting destijds beschikte (een aangifte IB van [X] over 2005, een balans 2005 en een winst- en verliesrekening 2005 van de v.o.f.), bieden naar het oordeel van de rechtbank geen, althans onvoldoende aanknopingspunten om er zonder meer vanuit te gaan dat [X] niet méér dan het door hem voorgestelde te betalen bedrag ineens kon betalen. Hier komt bij dat per de peildatum van 31 december 2006 sprake was van een forse overwaarde op de echtelijke woning, namelijk ten bedrage van € 457.000,--, zodat mr. [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank er mede hierom niet zonder meer ervan heeft mogen uitgaan dat [X] niet méér zou kunnen lenen. Van mr. [gedaagde] had als redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat nader onderzoek op dit punt mogen worden verwacht. [eiseres] had naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval moeten weten, hetgeen niet is gebleken, dat het uitblijven van (volledige) uitkering van een bedrag ineens voor haar nadelige gevolgen zou hebben voor haar inkomens- en vermogenspositie.
Causaal verband
1.421,00(1,0 punt × tarief € 1.421,00)