ECLI:NL:RBDHA:2013:13231

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2013
Publicatiedatum
8 oktober 2013
Zaaknummer
C-09-448038 - JE RK 13-1965
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2013 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoek is ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die zich zorgen maakt over de emotionele en gedragsproblemen van de minderjarige. De minderjarige, geboren in 1997, heeft moeite met het uiten van emoties en vertoont problemen met agressieregulatie. Hulpverlening in het vrijwillige kader heeft niet het gewenste effect gehad, en de vader van de minderjarige staat niet open voor hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.

Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord en zijn de belangen van de moeder en de stiefmoeder besproken. De moeder verblijft op een onbekend adres in het buitenland en er is weinig contact tussen haar en de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten de moeder niet langer als belanghebbende aan te merken. De stiefmoeder, met wie de minderjarige een goede band heeft, is ook niet langer als belanghebbende aangemerkt, gezien de huidige situatie.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De minderjarige zal binnenkort worden teruggeplaatst bij de vader, maar een machtiging tot uithuisplaatsing blijft noodzakelijk om in te kunnen grijpen als de thuissituatie problematisch wordt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 26 september 2014 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 26 maart 2014, met behoud van de betrokkenheid van Bureau Jeugdzorg. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-1965
Zaaknummer: C/09/448038
Datum beschikking: 23 september 2013

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikking op het op 30 juli 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige],geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats],
kind van:
[A],
de moeder,
wonende te [land A],
en
[B]
de vader,
wonende te [woonplaats],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
In deze procedure wordt tevens als belanghebbende aangemerkt:
[C]
,
de voormalig stiefmoeder,
wonende te [woonplaats].
De minderjarige verblijft feitelijk in een logeerhuis te [plaats x].

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, met als bijlage het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling;
  • het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 24 juli 2013 met de daarbij behorende aanvraag.
Op 23 september 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
  • de heer [X], namens Bureau Jeugdzorg,
  • de vader.
De minderjarige is op 23 september 2013 in raadkamer gehoord.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 8 oktober 2012 de minderjarige onder toezicht gesteld van 8 oktober 2012 tot 26 september 2013.
Voorts heeft de kinderrechter in deze rechtbank bij beschikking d.d. 15 april 2013 aan Bureau Jeugdzorg machtiging verleend de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 15 april 2013 tot 26 september 2013.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige voor de duur van de ondertoezichtstelling. De grond voor het verzoek van Bureau Jeugdzorg is, blijkens de overgelegde stukken, gelegen in het navolgende. De minderjarige is onvoldoende toegekomen aan de verwerking van de problemen. Het lukt hem niet om emoties op een goede manier te uiten. De minderjarige heeft problemen op het gebied van agressieregulatie. Hulpverlening in het vrijwillige kader is onvoldoende toereikend gebleken. De vader staat niet open voor hulpverlening. Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is noodzakelijk om de ontwikkeling van de minderjarige te kunnen waarborgen.

Beoordeling

De stiefmoeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet verschenen.
De kinderrechter heeft ter terechtzitting de positie van de moeder en de stiefmoeder als belanghebbenden aan de orde gesteld.
De vader is met de minderjarige vanuit [land A] naar Nederland gekomen toen de minderjarige vier jaar oud was. De moeder verblijft op een onbekend adres in [land A]. Er is weinig tot geen contact tussen de minderjarige en de moeder. De kinderrechter ziet, gelet op het vorenstaande, aanleiding de moeder niet langer als belanghebbende aan te merken.
Gebleken is dat de stiefmoeder en de vader in 2005 zijn gescheiden. De minderjarige heeft een periode bij de stiefmoeder gewoond, maar woont thans niet meer bij haar. Hoewel de minderjarige een goede band heeft met de stiefmoeder, ziet de kinderrechter – gelet op het vorenstaande – geen redenen om de stiefmoeder langer als belanghebbende aan te merken. De moeder en de stiefmoeder zullen derhalve niet langer als belanghebbenden worden aangemerkt.
Ter terechtzitting is in aanvulling op het verzoek namens Bureau Jeugdzorg naar voren gebracht dat de minderjarige binnenkort zal worden teruggeplaatst bij de vader. De bezoeken van de minderjarige aan de vader zijn uitgebreid. Zij hebben samen afspraken gemaakt. Bureau Jeugdzorg acht een machtiging tot uithuisplaatsing nog noodzakelijk om te kunnen ingrijpen als de situatie thuis uit de hand loopt.
De vader heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. De minderjarige en de vader hebben afspraken gemaakt over de terugplaatsing van de minderjarige bij de vader. De minderjarige moet de regels van de vader respecteren, anders kan hij niet bij de vader wonen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de machtiging tot uithuisplaatsing voor kortere duur zal worden verlengd. De minderjarige zal worden teruggeplaatst bij de vader. Een machtiging tot uithuisplaatsing is nog noodzakelijk om te kunnen ingrijpen als de thuissituatie uit de hand loopt.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
merkt de moeder niet langer aan als belanghebbende;
merkt de stiefmoeder niet langer aan als belanghebbende;
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige van 26 september 2013 tot
26 september 2014 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg,
en
verlengt de aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden verleende machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 26 september 2013 tot
26 maart 2014, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 24 juli 2013.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2013, in tegenwoordigheid van L.A. Neuman-Steenaart als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.