ECLI:NL:RBDHA:2013:12961

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
AWB-13_4667
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de hardheidsclausule bij voorrangsverklaring woonruimte in verband met medische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan hyperacusis, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had een aanvraag ingediend voor verlenging van haar voorrangsverklaring voor woonruimte, die eerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid niet had mogen tegenwerpen dat eiseres niet had gereageerd op objectief passende woningen, aangezien deze woningen vanwege haar medische aandoening niet geschikt waren. De rechtbank benadrukte dat de zeer bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de zeldzame aandoening van eiseres, aanleiding gaven om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder en herstelde de voorrangsverklaring van eiseres met ingang van 16 oktober 2013 voor de duur van drie maanden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht diende te worden vergoed.

De zaak begon met een aanvraag van eiseres op 31 augustus 2011 voor een voorrangsverklaring, die werd verleend voor drie maanden. Eiseres had geen passende woning kunnen vinden en vroeg om verlenging, maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de door verweerder genoemde woningen niet geschikt waren voor eiseres, gezien haar medische situatie. De Adviescommissie had geadviseerd om de voorrangsverklaring te verlengen, maar verweerder volgde dit advies niet. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van verweerder onvoldoende gemotiveerd was en dat de hardheidsclausule van toepassing was. De uitspraak benadrukt het belang van individuele omstandigheden in het bestuursrecht, vooral wanneer het gaat om medische aandoeningen die invloed hebben op de woonbehoeften van een persoon.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR AWB 13/4667
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2013in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres
(gemachtigde: mr. A.B.B. Beelaard),
en
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
(gemachtigde: mr. P. Yildirim).

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlenging van de voorrangsverklaring afgewezen.
Bij besluit van 10 mei 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 5 juni 2013 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, een verweerschrift alsmede een aanvullend verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2013. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens eiseres zijn verder [A] en [B] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1 Eiseres heeft op 31 augustus 2011 een aanvraag ingediend voor een voorrangsverklaring met betrekking tot een nieuwe woning. Eiseres heeft de aandoening ‘hyperacusis’, wat betekent dat geluiden door eiseres harder en indringender worden waargenomen dan door mensen die deze aandoening niet hebben. Zelfs normale geluiden zoals het tikken van een klok of het geluid van typen op een toetsenbord kunnen voor haar ondraaglijk zijn. Dat geldt ook voor straatgeluiden, muziek, contactgeluiden e.d.. Het betreft een lichamelijke aandoening waarvoor geen therapie bestaat. De aandoening heeft een sterk invaliderend karakter.
1.2 Bij besluit van 5 december 2011 is aan eiseres een voorrangsverklaring verleend voor de duur van drie maanden met het volgende zoekprofiel: portiekwoning, flat zonder lift, flat met lift, bovenwoning, maisonnette en HAT-eenheid. Deze voorrangsverklaring is afgegeven omdat eiseres voldoet aan het criterium ‘de sociaal en/of medisch levensbedreigde of levensontwrichtende woonsituatie, vanwege medische omstandigheden.’ Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit omdat zij het niet eens was met het toegekende zoekprofiel en met de duur van de voorrangsperiode. Dit bezwaar is op 23 maart 2012 ongegrond verklaard. Hiertegen heeft eiseres geen beroep ingesteld. Het zoekprofiel van eiseres is daarmee onherroepelijk geworden.
1.3 Gedurende de geldigheidsduur van drie maanden van de voorrangsverklaring heeft eiseres geen passende woning gevonden. Daarom heeft zij op 25 juni 2013 een aanvraag om verlenging van de voorrangsverklaring ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 13 augustus 2012 afgewezen omdat eiseres volgens verweerder niet optimaal op het woningaanbod heeft gereageerd. Hiertegen heeft eiseres bezwaar tgemaakt.
1.4 Na ommekomst van de voorrangsperiode heeft eiseres een woning aan de [straat] geaccepteerd.
1.5 Verweerder heeft met betrekking tot het bezwaarschrift advies ingewonnen bij de Adviescommissie Bezwaarschriften van de gemeente Den Haag (de Adviescommissie). De Adviescommissie heeft geadviseerd het bezwaar van eiseres gegrond te verklaren en de voorrangsverklaring van eiseres met drie maanden te verlengen. Hiertoe heeft de Adviescommissie overwogen dat de Huisvestingsverordening beoogt dat door het aanvaarden van een woning het woonprobleem wordt opgelost. Het kan eiseres niet worden tegengeworpen dat zij niet reageert op woningen die niet geschikt zijn voor haar. Eiseres heeft aan de hand van verklaringen van haar huisarts, en het centrum Psychiatrie en Verstandelijke beperking duidelijk gemaakt dat de door verweerder naar voren gebrachte woningen niet geschikt voor haar zijn. Uit de stukken blijkt niet dat eiseres onvoldoende heeft gereageerd. Tevens is het niet aannemelijk dat door de aanvaarding van de nieuwe woning het woonprobleem van eiseres is opgelost. De commissie concludeert dat deze bijzondere situatie toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt.
1.6. Bij besluit van 10 mei 2013 heeft verweerder het bezwaar van eiseres, in afwijking van het advies van de Adviescommissie, ongegrond verklaard. Aan de beslissing op bezwaar heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres in de periode waarvoor de aan haar verleende voorrangsverklaring gold, niet genoeg heeft gereageerd op objectief passend woningaanbod in de regio Haaglanden. Voor het toepassen van de hardheidsclausule is geen plaats, nu eiseres onvoldoende heeft gereageerd. Ook speelt bij de beoordeling om de hardheidsclausule toe te passen mee dat eiseres inmiddels is verhuisd naar een nieuwe woning. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres daarom een nieuwe aanvraag in moet dienen, omdat opnieuw beoordeeld moet worden of de huidige situatie nog steeds een voorrangsverklaring rechtvaardigt.
2.1 In beroep heeft eiseres aangevoerd dat de Adviescommissie heeft geadviseerd dat de hardheidsclausule moet worden toegepast. Daarnaast is de beslissing op bezwaar onvoldoende gemotiveerd. Er wordt slechts herhaald dat eiseres niet op de beschikbare woningen heeft gereageerd, terwijl gemotiveerd is aangegeven dat en waarom de door verweerder genoemde woningen niet geschikt waren voor eiseres. Verweerder kan ten slotte, gezien het advies van de Adviesommissie, niet ongemotiveerd stellen dat door acceptatie van de nieuwe woning de oorspronkelijke woonproblemen zijn opgelost.
2.2. Verweerder heeft bij aanvullend verweerschrift een lijst overgelegd van enkele honderden woningen die beschikbaar zijn gekomen tijdens de voorrangsperiode en waar eiseres niet op heeft gereageerd. Tevens stelt verweerder dat, gezien de voorwaarden die genoemd worden in de Uitvoeringsregels voorrangsbepaling, de woningen die in het primaire besluit genoemd worden objectief gezien passend zijn voor eiseres. Voor toepassing van de hardheidsclausule is geen ruimte aangezien eiseres slechts twee keer op het woningaanbod heeft gereageerd en inmiddels, op 11 oktober 2012, een nieuwe woning heeft geaccepteerd.
3.1. Artikel 31, eerste lid, onder a, van de Regionale Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden 2012 (de Huisvestingsverordening) bepaalt dat voor zover woningzoekenden zelf een daartoe strekkend verzoek indienen, burgemeester en wethouders een voor het gehele stadsgewest geldende voorrangsverklaring verlenen aan woningzoekenden die:
-18 jaar of ouder zijn;
-gedurende de termijn van minimaal één jaar ingezetene zijn, dan wel beschikken over een economische of maatschappelijke binding, dan wel in de positie verkeren als bedoeld in artikel 13c, eerste lid, van de Huisvestingswet en
-de Nederlandse nationaliteit bezitten dan wel beschikken over een geldige verblijfstitel in Nederland en
-buiten eigen schuld en toedoen in een dusdanige situatie verkeren dat zij binnen 3 maanden andere woonruimte behoeven en
-naar verwachting bij toepassing van de in artikel 22, eerste en tweede lid, bedoelde volgordecriteria niet binnen die termijn andere woonruimte zullen krijgen en
-hun betreffende situatie niet op een andere wijze kunnen oplossen.
3.2. Artikel 31, eerste lid en onder b, van de Huisvestingsverordening bepaalt dat een voorrangsverklaring wordt verleend indien een woonsituatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders door sociale en/of medische omstandigheden zodanig is verstoord dat levensgevaar voor één of meer leden van het huishouden dreigt dan wel dat één of meer leden van het huishouden zodanig geestelijk, emotioneel en/of lichamelijk belast is, dat volledige ontwrichting uit het geheel waar betrokkene deel van uitmaakt, optreedt en zelf niet in staat is dit op te lossen.
3.3. Artikel 31, vierde lid, onder a en b bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde voorrangsverklaring alleen geldt voor een termijn van drie maanden en dat de in het tweede lid bedoelde voorrangsverklaring alleen geldt voor een termijn van ten hoogste twaalf maanden.
3.4. Artikel 31, vierde lid, onder c, van de Huisvestingsverordening bepaalt dat indien de woningzoekende na advies van de toetsingscommissie kan aantonen dat de voorrangsverklaring niet binnen de termijn waarvoor de voorrangsverklaring geldt kon worden benut én er niet sprake is van een (of meer) weigeringen van een passende woningaanbieding, de duur van de voorrangsverklaring ten hoogste één maal kan worden verlengd. Bij de verlenging kunnen burgemeester en wethouders de op grond van het derde lid aangegeven woonruimte wijzigen.
3.5. Artikel 60, tweede lid, van de Huisvestingsverordening bepaalt dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
3.6. Bij de uitoefening van de bevoegdheid ingevolge artikel 31, eerste lid, onder a, hanteert het college beleidsregels die zijn neergelegd in Uitvoeringsregels voorrangsbepaling stadsgewest Haaglanden (de Uitvoeringsregels).
3.7. Volgens paragraaf 5.3, van de Uitvoeringsregels, voor zover thans van belang, dient de woningzoekende bij een aanvraag voor verlenging van de voorrangspositie aan te tonen dat de voorrangspositie niet binnen de gestelde termijn kon worden benut. De aanvrager van de verlenging dient aan te tonen dat in de regio voor hem geen passend woningaanbod is geadverteerd in de periode dat hij een voorrangspositie had. Wanneer de aanvrager (in het geheel) niet gereageerd heeft op het in de voorrangsperiode beschikbaar gekomen passende woningaanbod en daarvoor geen juridisch houdbaar excuus heeft (bijvoorbeeld ernstige ziekte of ongeval) dan zal de voorrangspositie niet worden verlengd. Bij de analyse van de reacties op het aanbodmodel wordt rekening gehouden met de volgende aspecten. Zoekprofiel, (eventueel) bereikbaarheidsadvies, voorrangsperiode, huishoudensamenstelling en –grootte, leeftijd aanvrager en huishoudinkomen.
4.1. Met betrekking tot de stelling van verweerder dat eiseres ten tijde van haar voorrangsverklaring niet voldoende heeft gereageerd op woningen die gelet op het zoekprofiel van eiseres objectief passend zijn, oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat het beleid van verweerder, waarbij bepalend is of een woning objectief gezien aan iemands zoekprofiel voldoet, en waarbij geen rekening wordt gehouden met individuele woonwensen, niet onredelijk kan worden geacht. Voorts stelt de rechtbank vast dat het zoekprofiel van eiseres in deze procedure niet ter discussie staat. De door verweerder genoemde zeven specifieke woningen voldoen alle aan het zoekprofiel van eiseres en zijn daarom objectief bezien passend voor eiseres. Daarnaast is aannemelijk dat op de bij het aanvullende verweerschrift overgelegde lijst van in de voorrangsperiode beschikbaar gekomen woningen ook diverse woningen staan die voldoen aan het zoekprofiel van eiseres en objectief bezien passend zijn. In de zeer specifieke situatie van eiseres leidt het enkel kijken naar de objectieve criteria bij het vaststellen of zij voldoende op het woningaanbod heeft gereageerd naar het oordeel van de rechtbank echter tot een onredelijke uitkomst. Vast staat immers dat eiseres lijdt aan hyperacusis waardoor veel woningen uit medisch oogpunt niet geschikt zijn voor haar. Het kan in redelijkheid niet van eiseres worden verlangd dat zij op woningen reageert die weliswaar objectief bezien aan haar zoekprofiel voldoen, maar waar zij gezien haar specifieke medische aandoening niet kan wonen. Eiseres heeft ten aanzien van de zeven door verweerder als geschikt aangemerkte woningen per woning gemotiveerd aangegeven waarom deze niet geschikt voor haar zijn. Gelet op de door eiseres per woning gegeven toelichting is de rechtbank van oordeel dat deze zeven woningen uit medisch oogpunt niet passend zijn voor eiseres en haar woonprobleem ten behoeve waarvan de voorrangsverklaring is verleend niet kunnen oplossen.
Ten aanzien van de lijst met de in de voorrangsperiode overigens beschikbaar gekomen woningen heeft de broer van eiseres ter zitting verklaard dat zij wekelijks alle beschikbaar gekomen woningen op de website hebben beoordeeld en dat indien een woning geschikt leek, de broer van eiseres ter plaatse is gaan kijken om te beoordelen of deze woning geschikt was voor eiseres. Dit kwam neer op zo’n dertig woningen per week. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de juistheid van deze verklaring van de broer van eiseres te twijfelen. Ook voor deze lijst geldt, net als voor de zeven specifiek genoemde woningen, dat verweerder uitsluitend heeft gekeken naar de objectieve criteria en niet naar de specifieke medische situatie van eiseres. De rechtbank acht het, gelet op de verklaring van de broer van eiseres ter zitting, aannemelijk dat ook op deze lijst geen woningen stonden die gezien de aandoening van eiseres passend waren.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de zeer bijzondere medische situatie van eiseres verweerder eiseres niet in redelijkheid heeft mogen tegenwerpen dat zij niet op objectief bezien passende woningen heeft gereageerd, nu aannemelijk is gemaakt dat deze woningen weliswaar gelet op het zoekprofiel van eiseres objectief passend waren, maar gelet op haar medische aandoening niet als passend kunnen worden aangemerkt. Verweerder had hierin in redelijkheid aanleiding behoren te zien om af te wijken van het beleid en tot toepassing van de hardheidsclausule over te gaan, zoals ook is geadviseerd door de Adviescommissie.
De rechtbank merkt daarbij op dat, nu de aandoening van eiseres uiterst zeldzaam is, afwijking van het beleid in onderhavige zaak niet zal leiden tot ongewenste precedentwerking.
4.2. Met betrekking tot de stelling van verweerder dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verlenging van haar voorrangsverklaring omdat zij op 11 oktober 2012 een woning aan de [straat] [huisnummer] heeft geaccepteerd oordeelt de rechtbank als volgt. De door eiseres geaccepteerde woning is gelegen naast een basisschool en in de nabijheid van een werkende klokkentoren van een kerk. Gelet daarop is de rechtbank, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie, van oordeel dat het zeer onwaarschijnlijk is dat eiseres door het accepteren van de woning aan de [straat] [huisnummer] haar woonprobleem heeft opgelost. Dat de nieuwe woning een (lichte) verbetering is ten opzichte van de oude situatie betekent niet dat bij de woning aan de [straat] [huisnummer] geen sprake is van een voor eiseres ondraaglijke geluidsoverlast.
5.
De rechtbank is aldus, met de Adviescommissie, van oordeel dat verweerder gezien het bovenstaande niet in redelijkheid heeft kunnen beslissen geen toepassing te geven aan de hardheidsclausule zoals bepaald in artikel 60, tweede lid, van de Huisvestingsverordening.
6.
Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
7.
De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank herroept het primaire besluit van 25 juni 2012 en zal bepalen dat de aanvraag van eiseres om verlenging van de voorrangsverklaring dient te worden toegekend met ingang van 16 oktober 2013 voor de duur van drie maanden.
8.
Op grond van artikel 8:75 van de Awb wordt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten in bezwaar en beroep veroordeeld. De rechtbank stelt vast dat aan de in artikel 7:15, eerste en tweede lid, van de Awb, gestelde voorwaarden voor vergoeding van de in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakte kosten is voldaan. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt het gewicht van de zaak vastgesteld op 1 (gemiddeld) en voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (het indienen van een bezwaarschrift, het verschijnen op de hoorzitting) in de bezwaarfase twee punten toegekend. Voor het indienen van een beroepschrift en het verschijnen ter zitting worden twee punten toegekend, à € 472,-- per punt.
8.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit van 25 juni 2012, en bepaalt dat verweerder de voorrangsverklaring van eiseres met ingang van 16 oktober 2013 dien te verlengen voor de duur van drie maanden;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.888,- te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, rechter, in aanwezigheid van mr. W.J. Edens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.