ECLI:NL:RBDHA:2013:12961
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de hardheidsclausule bij voorrangsverklaring woonruimte in verband met medische aandoening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan hyperacusis, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had een aanvraag ingediend voor verlenging van haar voorrangsverklaring voor woonruimte, die eerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid niet had mogen tegenwerpen dat eiseres niet had gereageerd op objectief passende woningen, aangezien deze woningen vanwege haar medische aandoening niet geschikt waren. De rechtbank benadrukte dat de zeer bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de zeldzame aandoening van eiseres, aanleiding gaven om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder en herstelde de voorrangsverklaring van eiseres met ingang van 16 oktober 2013 voor de duur van drie maanden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht diende te worden vergoed.
De zaak begon met een aanvraag van eiseres op 31 augustus 2011 voor een voorrangsverklaring, die werd verleend voor drie maanden. Eiseres had geen passende woning kunnen vinden en vroeg om verlenging, maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de door verweerder genoemde woningen niet geschikt waren voor eiseres, gezien haar medische situatie. De Adviescommissie had geadviseerd om de voorrangsverklaring te verlengen, maar verweerder volgde dit advies niet. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van verweerder onvoldoende gemotiveerd was en dat de hardheidsclausule van toepassing was. De uitspraak benadrukt het belang van individuele omstandigheden in het bestuursrecht, vooral wanneer het gaat om medische aandoeningen die invloed hebben op de woonbehoeften van een persoon.