ECLI:NL:RBDHA:2013:12785

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
C-09-444396 - FA RK 13-4348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging geslachtsnaam van minderjarige na naamskeuze

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een man en een vrouw, die als verzoekers optraden, met betrekking tot de geslachtsnaam van hun minderjarige kind. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.B. Streefkerk, vroegen de rechtbank om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zoetermeer te gelasten om de geslachtsnaam van hun kind te wijzigen van de naam van de vrouw naar de naam van de man. Dit verzoek volgde op een eerdere akte van naamskeuze, waarbij de geslachtsnaam van de vrouw was gekozen. De ambtenaar had geweigerd om de naam van de minderjarige te wijzigen, met het argument dat de eenmaal gemaakte keuze in de akte van naamskeuze niet kon worden teruggedraaid.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure in deze zaak zorgvuldig overwogen. De verzoekers stelden dat zij in de veronderstelling verkeerden dat de naamskeuze kon worden gewijzigd ten tijde van de geboorteaangifte. De rechtbank oordeelde dat de wet geen mogelijkheid biedt om terug te komen op een eenmaal gedane geslachtsnaamkeuze. De rechtbank verwees naar de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 1:5 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat de wetgever de bedoeling had om een eenmalige naamskeuze te waarborgen, om zo consistentie en betrouwbaarheid in de registers van de burgerlijke stand te waarborgen.

De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de ouders om de geslachtsnaam van hun kind te wijzigen in strijd was met de wet. De rechtbank wees het verzoek af, waarbij zij benadrukte dat de belangen van de minderjarige niet geschaad zouden worden door de afwijzing van het verzoek. De rechtbank stelde dat de wetgever ouders de mogelijkheid heeft gegeven om een geslachtsnaam te kiezen, maar dat deze keuze eenmaal gemaakt niet kan worden herzien. De beslissing werd genomen door mr. S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door griffier mr. K.M. Heins, en werd openbaar uitgesproken op 23 september 2013.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 13-4348
Zaaknummer: C/09/444396
Datum beschikking: 23 september 2013

Beschikking op het op 4 juni 2013 ingekomen verzoekschrift van:

[de man] en [de vrouw],

de man en de vrouw, dan wel verzoekers,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.B. Streefkerk te Almere.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zoetermeer,
zetelende te Zoetermeer,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, aangevuld bij brief d.d. 4 juli 2013;
- het verweerschrift van de ambtenaar.
Op 26 augustus 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers en hun advocaat, alsmede mevrouw E. Kisters en mevrouw
G. Frijters namens de gemeente Zoetermeer.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank de ambtenaar zal gelasten om als geslachtsnaam van na te melden minderjarige kind van verzoekers in diens geboorteakte de naam “[geslachtsnaam man]” op te nemen in plaats van “[geslachtsnaam vrouw]”, met veroordeling van de gemeente Zoetermeer in de kosten van deze procedure.
De ambtenaar voert verweer, welke verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Verzoekers zijn op [datum huwelijk] met elkaar gehuwd.
- Uit dit huwelijk is geboren het thans nog minderjarige kind:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna: de minderjarige).
- Op 15 februari 2013 is er ten aanzien van de minderjarige een akte van naamskeuze opgemaakt door de ambtenaar, waarbij door verzoekers is gekozen voor de geslachtsnaam “[geslachtsnaam vrouw]”.
- Op 23 april 2013 is de man naar de gemeente Zoetermeer gegaan om de geboorte
van de minderjarige aan te geven. De man heeft daarbij aangegeven dat hij als geslachtsnaam van de minderjarige “[geslachtsnaam man]” wenste, anders dan de bij akte van naamskeuze gekozen naam “[geslachtsnaam vrouw]”. De dienstdoende ambtenaar heeft geweigerd de aangifte op deze wijze op te nemen, onder de mededeling dat de eenmaal genomen beslissing in de akte van naamskeuze, niet kon worden veranderd. Verzoekers hebben op 24 en 25 april 2013 nogmaals geprobeerd aangifte te doen en een geboorteakte van de minderjarige op te laten maken met als geslachtsnaam: “[geslachtsnaam man]”.
- De ambtenaar heeft bij besluit van 25 april 2013 aan verzoekers schriftelijk
meegedeeld dat het verzoek van verzoekers, om in de op te maken geboorteakte van
de minderjarige als geslachtsnaam van de minderjarige “[geslachtsnaam man]” op te nemen,
geweigerd wordt.
- Op 26 april 2013 is de geboorteakte van de minderjarige opgemaakt, met als
geslachtsnaam “[geslachtsnaam vrouw]”. De akte is niet door de vrouw ondertekend. In een
verklaring van de vrouw vermeldt zij dat de reden om niet te tekenen is dat zij niet
akkoord gaat met de achternaam die staat vermeld op de akte, aangezien dit niet de
gewenste achternaam is.

Beoordeling

Verzoekers hebben hun verzoek binnen zes weken na het besluit van de ambtenaar van
25 april 2013, derhalve tijdig, ingediend.
Verzoekers hebben ter onderbouwing van hun verzoek, verkort weergegeven, het volgende aangevoerd. Vóór de geboorte van hun zoon hebben zij een akte van naamskeuze op laten maken en daarbij gekozen voor de geslachtsnaam van de vrouw. Verzoekers verkeerden hierbij in de veronderstelling, hetgeen volgens verzoekers door de ambtenaar bij herhaling is bevestigd, dat deze vooraf gemaakte naamskeuze kon worden gewijzigd ten tijde van het opmaken van de geboorteakte. Na de geboorte van de minderjarige waren verzoekers het erover eens dat hun zoon, anders dan ten tijde van de akte van naamskeuze, vernoemd zou worden naar zijn vader. Echter, de dienstdoende ambtenaar weigerde de minderjarige de geslachtsnaam van de man te geven, met de mededeling dat op de eenmaal genomen beslissing in de akte van naamskeuze niet kon worden teruggekomen. Verzoekers zijn onvoldoende en achteraf blijkend geheel onjuist ingelicht over de gevolgen van een akte van naamskeuze. Daarnaast is het weigeren van het opmaken van een nieuwe akte van naamskeuze in strijd met de wet, nu de ambtenaar zijn weigering onvoldoende heeft gemotiveerd. Verder is de keuze voor een andere geslachtsnaam dan welke in de akte van naamskeuze is vastgelegd, geenszins in strijd met de belangen van de minderjarige. Pas bij de geboorte van de minderjarige verkrijgt de naamskeuze werking. Dit betekent dat de naamskeuze vóór of ten tijde van de aangifte zonder enig rechtsgevolg ingetrokken of veranderd kan worden, indien beide ouders instemmen. Zolang de akte geen werking heeft, lijkt herziening niet onaanvaardbaar. Zeker nu het hier de naamskeuze voor het eerste kind betreft. Het is juist voor de identiteit van de minderjarige van belang dat de geslachtsnaam “[geslachtsnaam man]” van aanvang af in de geboorteakte staat vermeld.
Verzoekers wijzen er verder op dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn dat ouders in spe een eenmaal gedane naamskeuze in beginsel slechts kunnen herzien in het uiterst macabere geval dat na de naamskeuze een levenloos kind ter wereld komt (artikel 1:5 lid 8 BW). Verder wijzen verzoekers erop dat, gelet op het afwezig zijn van een signaleringssysteem met betrekking tot naamskeuze, het in de praktijk mogelijk is vóór de geboorteaangifte nogmaals een keuze te doen bij een andere gemeente alsook dat het mogelijk is om bij de geboorteaangifte in een andere gemeente de gedane keuze te verzwijgen. Dit houdt in dat als de ouders hun kind hadden opgegeven in een andere gemeente, zij alsnog de gewenste naam hadden kunnen opgeven, louter door te verzwijgen dat een dergelijke naamskeuze is gemaakt. Verzoekers voeren aan dat ingeval de overheid zich beperkt tot de regel dat uiterlijk bij de geboorteaangifte de achternaam van het kind bepaald dient te zijn, een goed en doelmatig functionerende registratie voldoende gewaarborgd is. Mede gelet op artikel 8 EVRM moet de keuze van verzoekers voor de geslachtsnaam “[geslachtsnaam man]” dan ook gerespecteerd worden, aldus verzoekers.
De ambtenaar heeft verweer gevoerd en – kort gezegd – erop gewezen dat de wet nadrukkelijk geen mogelijkheid biedt om terug te komen op een geslachtsnaamkeuze. Deze keuze is éénmalig. Verder betwist de ambtenaar gemotiveerd dat verzoekers hierover verkeerd zijn voorgelicht.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen en overweegt daartoe als volgt. De wet biedt niet de mogelijkheid om terug te komen op een eenmaal gedane geslachtsnaamkeuze, hetgeen door partijen overigens niet wordt betwist. Blijkens de totstandkominggeschiedenis van artikel 1:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW), is het uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat een naamskeuze als bedoeld in dit wetsartikel, eenmalig is. De ratio daarbij is - kort gezegd - de eenheid van naam in een gezin als ook (het behoud van) betrouwbaarheid, consistentie en overzichtelijkheid van de registers bij de burgerlijke stand en consistentie van namen van personen. In dat verband worden ook aan verzoeken tot geslachtsnaamwijziging – die overigens niet ter beoordeling van de rechtbank liggen - strenge eisen gesteld. Deze belangen spelen in deze zaak ook een rol. Gelet op het feit dat de naamskeuze door verzoekers, anders dan verzoekers betogen, vanaf de geboorte van de minderjarige rechtens effect sorteerde - dit blijkt uit artikel 1:5 BW - had de minderjarige rechtens reeds vanaf de geboorte de geslachtsnaam van de vrouw. Indien bij de geboorteaangifte de wens van verzoekers zou zijn gehonoreerd, zou de minderjarige daarmee rechtens een geslachtsnaamwijziging hebben ondergaan. Een dergelijke geslachtsnaamwijziging is in strijd met de wet en de bedoeling van de wetgever. Het beroep op artikel 8 EVRM, dat de rechtbank begrijpt als een beroep op een ongeoorloofde inmenging in het privéleven van de minderjarige dan wel verzoekers, passeert de rechtbank dan ook. Het belang bij een consistente naamvoering zoals hiervoor weergegeven, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het systeem dat er slechts éénmaal een keuze kan worden gedaan voor een geslachtsnaam. Dit oordeel zou anders kunnen zijn indien er sprake zou zijn van een verplichting tot naamswijziging of van een verbod tot naamskeuze; dit is echter niet het geval. De wetgever heeft juist voorzien in de mogelijkheid van ouders om een geslachtsnaam te kiezen; verzoekers hebben hier ook gebruik van gemaakt. Ook bestaat er de mogelijkheid om een verzoek tot geslachtsnaamwijziging te doen. Dat het belang van de minderjarige in casu niet geschaad zou worden bij toewijzing van het verzoek, kan niet tot een ander oordeel leiden. Voor een belangenafweging zoals verzoekers voorstellen, is bij de beoordeling geen ruimte. Evenmin is er voor de rechtbank in deze zaak ruimte om de vraag te betrekken of verzoekers door de gemeente onjuist zijn voorgelicht. Deze vraag laat de rechtbank derhalve onbesproken. Nu de wetgever slechts ruimte heeft willen laten voor een éénmalige naamskeuze – er is blijkens de wetsgeschiedenis gesproken over de mogelijkheid van (eenmalige) herziening van naamskeuze die voorafgaand aan de geboorte zou geschieden, maar deze optie is niet in de wet opgenomen - heeft de gemeente juist gehandeld. Het verzoek zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door
mr. K.M. Heins als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 september 2013.