Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 september 2013 in de zaak tussen
[verzoekers],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoeker met deze stukken niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een situatie is als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (Definitierichtlijn) of dat er een risico bestaat in de zin van artikel 3 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) voor christenen in Egypte.
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- verbiedt verweerder verzoeker uit te zetten totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 944,- te betalen aan verzoeker.