ECLI:NL:RBDHA:2013:12172
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 september 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een herhaalde asielaanvraag van verzoeker, een Eritrese nationaliteit houder. Verzoeker had eerder, op 6 juni 2011, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke was afgewezen op grond van de Dublin-regelgeving. In het bestreden besluit van 14 juni 2013 werd de aanvraag opnieuw afgewezen, waarop verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen tot vier weken na de uitspraak op het beroep.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er niet op voorhand uitgesloten kon worden dat het beroep een redelijke kans van slagen had. Dit was met name te danken aan de veranderde omstandigheden, waaronder een interim measure van het EHRM ten aanzien van verzoekers echtgenote, die vragen opriep over de overdracht van verzoeker aan Italië. De voorzieningenrechter benadrukte dat de uitspraak van het EHRM mogelijk ook implicaties zou hebben voor de situatie van verzoeker, aangezien hij en zijn echtgenote gezamenlijk een eerste asielaanvraag hadden ingediend.
De voorzieningenrechter besloot het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen, wat betekende dat verzoeker niet mocht worden uitgezet totdat de rechtbank op het beroep had beslist. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op € 944,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.