ECLI:NL:RBDHA:2013:12066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2013
Publicatiedatum
19 september 2013
Zaaknummer
09/715878-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweld tegen politieambtenaar en verzet tegen aanhouding tijdens concert in Warmond

Op 19 september 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een politieagent tijdens een concert in Warmond op 21 juni 2012. De verdachte werd beschuldigd van openlijk geweld en wederspannigheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het plegen van geweld jegens de politieambtenaar, die tijdens zijn werkzaamheden werd belaagd door de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank hield rekening met de gevolgen van het geweld voor het slachtoffer, die zowel fysieke als geestelijke klachten had ervaren. De rechtbank nam ook het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging, waaruit bleek dat het recidiverisico laag was en dat de verdachte op alle leefgebieden naar behoren functioneerde. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf van 40 uur op, rekening houdend met zijn blanco strafblad en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, de politieagent, ter hoogte van € 300,00, en verklaarde de verdachte aansprakelijk voor de schade die door zijn daden was veroorzaakt. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld tegen politieambtenaren en de verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn daden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Jeugdstrafrecht
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/715875-12
Datum uitspraak: 19 september 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag rechtdoende in jeugdstrafzaken heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte D],
geboren op [geboortedag] 1994 te[geboorteplaats],
adres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 5 september 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. Visser en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juni 2012 te Warmond, gemeente Teylingen, met een ander
of anderen, op of aan de openbare weg, Park Groot Leerust (gelegen aan de
Burgemeester Ketelaarstraat), in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen politieambtenaar [slachtoffer]
, welk geweld bestond uit het:
- zich opdringen aan en/of benaderen en/of omsingelen van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken van de arm en/of de wapenstok van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) trekken aan de wapenstok van die [slachtoffer] en/of
- wegduwen van de hand en/of arm van die [slachtoffer] en/of
- duwen tegen die [slachtoffer] en/of
- om de nek van die [slachtoffer] grijpen en/of dichtknijpen/dichtdrukken van de keel
van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) naar achteren trekken van die [slachtoffer] en/of
- tegen het hoofd slaan/stompen van die [slachtoffer] en/of
- ( om de middel en/of de nek) vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken van de pepperspray van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) trekken aan de
pepperspray van die [slachtoffer],
waarbij het door hem, verdachte, gepleegde geweld (het trekken aan de pepperspray van die [slachtoffer]) enig lichamelijk letsel (bloeduitstorting(en) en/of krassen op de (onder)arm van die [slachtoffer]) ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 21 juni 2012 te Warmond, gemeente Teylingen, tezamen en in
vereniging met een of meerdere ander(en), met verenigde krachten, althans
alleen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een
ambtenaar, te weten politieambtenaar[slachtoffer], werkzaam in de rechtmatige
uitoefening van zijn bediening, te weten het handhaven van de openbare orde
(waarbij die [slachtoffer] toen en daar samen met een of meerdere andere
politieambtenaren de toegang tot een poton had afgesloten), door tezamen en in
vereniging met een of meerdere ander(en), met verenigde krachten, althans
alleen, opzettelijk (gewelddadig):
- zich op te dringen aan die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] te benaderen en/of te
omsingelen en/of
- tegen die [slachtoffer] te duwen en/of
- de arm en/of de wapenstok van die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) aan de wapenstok van die [slachtoffer] te trekken en/of
- wegduwen van de hand en/of arm van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] te duwen en/of
- om de nek van die [slachtoffer] te grijpen en/of te hangen en/of de keel van die [slachtoffer]
dicht te drukken en/of te knijpen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] naar achteren te
trekken en/of
- die [slachtoffer] tegen het hoofd te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer] (om de middel en/of de nek) vast te pakken en/of vast te houden
en/of
- de pepperspray van die [slachtoffer] vast te pakken en/of (vervolgens) aan die
pepperspray te trekken,
welk door hem, verdachte, gepleegd geweld (het trekken aan de pepperspray van die [slachtoffer]) enig lichamelijk letsel (bloeduitstorting(en) en/of krassen op de (onder)arm van die [slachtoffer]) ten gevolge heeft gehad.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1] Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de volgende feiten op grond van de gebezigde bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 21 juni 2012 vond er in Warmond, gemeente Teylingen, in het Park Groot
Leerust aan de Burgemeester Ketelaarstraat, een concert plaats, het Leedeconcert. [2] Voor dit concert was een vergunning afgegeven waarin stond dat er tot 24.00 uur muziek ten gehore mocht worden gebracht. Toen er na dit tijdstip nog muziek te horen was die kwam vanaf een boot - die te bereiken was vanaf een ponton aan de rand van het park - en de eigenaar de muziek na sommatie niet uitzette, ging de politie over tot aanhouding van deze man.
De politie ging hierna over tot het leegmaken en –houden van het ponton.
Bij de loopplank die het ponton met het vaste land van het park verbond ontstond een opstootje waarbij de verdachte betrokken was.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank kennis genomen van de videobeelden van het incident (met als titel 2012-06-21_00.48.52) en hebben de getuige [getuige] alsmede de aangever [slachtoffer] een aanvullende verklaring afgelegd.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bij het incident aanwezig te zijn geweest en iets te hebben vastgepakt – op de beelden is te zien dat dit verbalisant [slachtoffer] is -, maar dat hij dit slechts heeft gedaan om zijn evenwicht te bewaren, nadat hij al een keer gevallen was.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de gedragingen van de verdachte onder de hieronder te omschrijven omstandigheden kunnen worden aangemerkt als openlijk geweld en/of wederspannigheid, gepleegd door de verdachte jegens verbalisant [slachtoffer], alsmede de vraag of de gedragingen van de verdachte letsel van de verbalisant tot gevolg hebben gehad.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld en wederspannigheid. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd er door een groep personen geweld is gepleegd tegen de aangever en dat het de verdachte was die tegen de aangever aan is gaan staan en hem heeft vastgegrepen, waardoor de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld jegens de aangever. De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat er in het dossier alsmede het verhandelde ter terechtzitting geen steun gevonden kan worden voor de verklaring van de verdachte dat hij zich slechts wilde vasthouden.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat uit de beelden afgeleid kan worden dat de verdachte aan de pepperspray van de aangever heeft getrokken, dat de pepperspray daarna weg was en dat de aangever letsel had op een plek waar op de beelden het koord van de pepperspray strakgetrokken staat, zodat dit letsel moet zijn veroorzaakt door de verdachte.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak van zowel openlijk geweld als het medeplegen van wederspannigheid bepleit.
Ten aanzien van het openlijke geweld heeft zij aangevoerd dat de verdachte weliswaar deel heeft uitgemaakt van een groep, maar geen bewuste danwel voldoende en significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld en daar ook het opzet niet op heeft gehad. De verdachte heeft zich naar de mening van de verdediging alleen in een reflex aan iemand vastgegrepen om zichzelf staande te houden.
Ten aanzien van de wederspannigheid heeft zij aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen en de verdachte geen opzet heeft gehad op (het medeplegen van) de wederspannigheid.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Op het moment dat verbalisant en aangever [slachtoffer] zich op de loopplank tussen het park en het ponton bevond, werd hij door meerdere personen benaderd. [3] Deze personen, zo concludeert de rechtbank uit de verklaring van aangever [slachtoffer] in combinatie met de videobeelden [4] , drongen zich op aan de aangever.
Hierna ging de medeverdachte[verdachte B] met zijn linkerhand in de richting van de wapenstok van de aangever en pakte hij met zijn rechterarm de linkerarm van de aangever [5] vast. Vrijwel tegelijkertijd pakte de man met het roze overhemd, zijnde medeverdachte [verdachte A] [6] , de wapenstok van de aangever vast en trok daaraan. [7] Hierna greep de medeverdachte [verdachte C] om de nek van de aangever en trok hem naar achteren. [8] Op dat moment gaf iemand een harde klap, een vuistslag, op het hoofd van de aangever. [9] Hierna pakte een jongen in een grijs shirt, de verdachte, de aangever om zijn middel vast [10] . Op de videobeelden is te zien dat het koord van de pepperspray van aangever [slachtoffer] strakgetrokken werd. [11] De aangever heeft verklaard dat hij de pepperspray niet meer had op het moment dat hij het wilde pakken. [12] De rechtbank concludeert hieruit dat de pepperspray door iemand in de groep is vastgepakt en dat daaraan is getrokken.
Uit het dossier komt verder naar voren dat de aangever na het incident letsel had.
De rechtbank stelt op basis van vorenstaande allereerst vast dat er sprake was van geweld jegens verbalisant [slachtoffer]. De rechtbank stelt verder vast dat het incident een aanvang heeft genomen op het moment dat de medeverdachte[verdachte B] de arm van de aangever vastpakte. Hierna hebben de verschillende geweldshandelingen elkaar zeer snel opgevolgd. De verdachte heeft de aangever op enig moment om zijn middel vastgepakt. De rechtbank volgt de lezing van de verdachte niet dat hij dit slechts deed om te voorkomen dat hij ten val zou komen, nu de camerabeelden deze lezing niet ondersteunen. Op de beelden is immers te zien dat de verdachte ten val komt, daarna meerdere passen loopt in de richting van de aangever en hem daarna vastpakt, terwijl van enige instabiliteit of dreigend vallen naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is.
De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank door de aangever om zijn middel te pakken een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld jegens de aangever.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde openlijke geweld.
Ten aanzien van de wederspannigheid overweegt de rechtbank het volgende.
Op het moment dat aangever [slachtoffer] zich bij de loopplank tussen het park en het ponton bevond was de instructie aan de politie om het ponton leeg te maken en leeg te houden, zodat een andere (geboeide) verdachte vanaf een boot over het land vervoerd kon worden. [13]
De rechtbank is van oordeel dat de aangever op dat moment in opdracht handelde ter handhaving van de openbare orde en aldus werkzaam was in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, waarbij hij niet onrechtmatig heeft gehandeld.
De rechtbank leidt voorts af uit hetgeen hierboven met betrekking tot het openlijke geweld is beschreven, dat de verdachte zich met geweld heeft verzet tegen de aangever. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte dit samen met anderen heeft gedaan. De verdachte heeft steeds deel uitgemaakt van de groep die geweld pleegde jegens de aangever, heeft zich daarvan niet aanstonds verwijderd en heeft daarbij zelf geweld gebruikt, ook op momenten waarop hij kon zien dat door anderen geweld werd gebruikt. De rechtbank acht daarmee bewezen dat er sprake was van een (stilzwijgende) bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten en daarmee van het medeplegen van wederspannigheid.
Ten aanzien van het bij de aangever ontstane letsel overweegt de rechtbank dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vast kan komen te staan op welk moment en door wie het letsel is veroorzaakt, zodat de rechtbank dit deel van de tenlastelegging, zowel voor wat betreft het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op 21 juni 2012 te Warmond, gemeente Teylingen, met anderen, op de openbare weg, Park Groot Leerust (gelegen aan de Burgemeester Ketelaarstraat), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen politieambtenaar[slachtoffer], welk geweld bestond uit het:
- zich opdringen aan en benaderen van die [slachtoffer] en
- vastpakken van de arm en de wapenstok van die [slachtoffer] en
- vervolgens trekken aan de wapenstok van die [slachtoffer] en
- duwen tegen die [slachtoffer] en
- om de nek van die [slachtoffer] grijpen en vervolgens naar achteren trekken van die [slachtoffer] en
- tegen het hoofd stompen van die [slachtoffer] en
- om de middel vastpakken van die [slachtoffer] en
- vastpakken van de pepperspray van die [slachtoffer] en vervolgens trekken aan de
pepperspray van die [slachtoffer];
2.
hij op 21 juni 2012 te Warmond, gemeente Teylingen, tezamen en in
vereniging met anderen, met verenigde krachten, zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten politieambtenaar[slachtoffer], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten het handhaven van de openbare orde, door tezamen en in vereniging met anderen, met verenigde krachten, opzettelijk gewelddadig:
- zich op te dringen aan die [slachtoffer] en die [slachtoffer] te benaderen en
- tegen die [slachtoffer] te duwen en
- de arm en de wapenstok van die [slachtoffer] vast te pakken en
- vervolgens aan de wapenstok van die [slachtoffer] te trekken en
- om de nek van die [slachtoffer] te grijpen en te hangen en vervolgens die [slachtoffer] naar achteren te trekken en
- die [slachtoffer] tegen het hoofd te stompen en
- die [slachtoffer] om de middel vast te pakken en
- de pepperspray van die [slachtoffer] vast te pakken en vervolgens aan die pepperspray te trekken.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, nu er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte ter zake van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden opgelegd een werkstraf voor de duur van 80 uur subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 40 uur subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit de verdachte in het geval van een schuldigverklaring geen straf of maatregel op te leggen dan wel een straf gelijk aan het eerder gedane transactieaanbod op te leggen.
Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verdachte niet eerder met de politie in aanraking is gekomen en dat het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming het beeld van een voorbeeldige verdachte schetst.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich samen met een aantal anderen schuldig gemaakt aan het plegen van geweld jegens een politieagent en het bieden van gewelddadig verzet jegens deze politieagent, waarvan deze politieagent, zo blijkt uit de vordering benadeelde partij die hij heeft ingediend alsmede uit de toelichting daarop ter terechtzitting, gedurende geruime tijd nadelige gevolgen heeft ervaren in de vorm van fysieke en geestelijke klachten.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich op geen enkel moment rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn gedragingen voor het slachtoffer en gezag van het slachtoffer ernstig heeft ondermijnd.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 17 augustus 2013, waaruit blijkt dat het recidiverisico laag is en dat de verdachte op alle leefgebieden naar behoren functioneert. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
De rechtbank houdt er ten voordele van de verdachte rekening mee dat hij niet eerder (onherroepelijk) is veroordeeld, dat het een vrij oud feit betreft en dat hij door omstandigheden – hij was met zijn vader op het feest, zijn vader raakte betrokken bij het incident en de verdachte volgde – in een kortstondig incident terecht is gekomen.
Verder houdt de rechtbank rekening met de transactie die is aangeboden aan en geaccepteerd door de meerderjarige medeverdachte die de vuistslag op het hoofd van het slachtoffer heeft gegeven, te weten een werkstraf voor de duur van 80 uur, alsmede de transactie die is aangeboden aan de verdachte, te weten een werkstraf voor de duur van 40 uur.
De rechtbank acht, alles overziend, een werkstraf voor de duur van 40 uur in het onderhavige geval nog altijd passend en geboden.
Voor een voorwaardelijke straf ziet de rechtbank, gelet op het blanco strafblad en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.173,00.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij naar redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van € 1.000,00, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft primair niet-ontvankelijkverklaring van de vordering bepleit op grond van de betoogde vrijspraak.
Subsidiair heeft zij niet-ontvankelijkverklaring dan wel matiging van de vordering bepleit op grond van de omstandigheid dat het opgelopen letsel voor wat betreft het geestelijk letsel onvoldoende onderbouwd is.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de vordering, gelet op de aantasting van de persoon, het letsel alsmede de vergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, tot het bedrag van € 300,00, als vergoeding van de immateriële schade naar billijkheid toewijsbaar. De rechtbank zal deze toewijzing hoofdelijk opleggen.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 300,00, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77gg, 141 en 182 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN;
ten aanzien van feit 2:
WEDERSPANNIGHEID, DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN MET VERENIGDE KRACHTEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een werkstraf voor de duur van
40 (zegge: veertig) uren
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 (zegge: twintig) dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk hoofdelijk toe tot een bedrag van € 300,00 en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer], een bedrag van € 300,00;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 300,00, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader(s) opgelegde, betalingsverplichting aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter, kinderrechter,
mrs M. van Loenhoud en H.M. van Maurik, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.V. Verbree, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 september 2013.
Mr. Van Loenhoud en mr. Van Maurik zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1600/2012107181, van de regiopolitie Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 001 t/m 398).
2.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 125
3.Proces-verbaal van aangifte, blz. 184, 185, 2e t/m 6e alinea
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 198 t/m 200
5.Eigen waarneming ter terechtzitting m.b.t. de videobeelden
6.Eigen waarneming ter terechtzitting m.b.t. de videobeelden
7.Proces-verbaal van aangifte, blz. 193, laatste alinea
8.Proces-verbaal van aangifte, blz. 185, voorlaatste alinea, regel 4 en 5
9.Proces-verbaal van aangifte, blz. 185, laatste alinea
10.Eigen waarneming ter terechtzitting m.b.t. de videobeelden.
11.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 200, voorlaatste alinea.
12.Proces-verbaal van aangifte, blz. 186, 3e alinea
13.Verklaring getuige [getuige] ter terechtzitting