In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2013 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2004 tot en met 2006. De Belastingdienst had eiseres aanslagen opgelegd op basis van informatie over een vermeende bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg (KB Lux) die toebehoorde aan haar overleden echtgenoot. Eiseres betwistte de aanslagen en stelde dat haar echtgenoot nooit een rekening bij de KB Lux heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de echtgenoot daadwerkelijk rekeninghouder was van de genoemde bankrekening. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar stelling voldoende actie ondernomen, waaronder een bezoek aan de KB Lux, waar haar werd meegedeeld dat er geen rekening op naam van haar echtgenoot was. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst niet aannemelijk heeft gemaakt dat de echtgenoot een rekening heeft gehad bij de KB Lux, en heeft de aanslagen verminderd tot een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 0. De rechtbank heeft de uitspraken op bezwaar vernietigd en de heffingsrenten dienovereenkomstig verminderd. De proceskosten zijn niet vergoed, omdat eiseres geen kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.