ECLI:NL:RBDHA:2013:11412

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
1245981/13-11480
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bindend advies Geschillencommissie Energie en Water wegens motiveringsgebreken en schending hoor en wederhoor

In deze zaak vorderde eiseres, Westland Infra Netbeheer B.V., de vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water. Dit advies oordeelde dat de beperking van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden van Westland Infra onredelijk bezwarend was. De kantonrechter oordeelde dat het bindend advies niet kon standhouden vanwege motiveringsgebreken en schending van het beginsel van hoor en wederhoor. De commissie had geoordeeld dat Westland Infra grove onzorgvuldigheid kon worden verweten, maar dit aspect was niet ter sprake gekomen tijdens de behandeling van de zaak. Hierdoor had Westland Infra zich niet kunnen uitlaten over deze beschuldiging, wat leidde tot een verrassingsuitspraak. Daarnaast waren er ook motiveringsgebreken in de overwegingen van de commissie, die tegenstrijdigheden vertoonden en belangrijke argumenten van Westland Infra niet in overweging hadden genomen. De kantonrechter concludeerde dat de gebondenheid van Westland Infra aan het bindend advies onaanvaardbaar was en wees de vordering tot vernietiging toe. Partijen kwamen tijdens de comparitie tot een minnelijke regeling, waarbij Westland Infra afzag van terugvordering van de reeds uitgekeerde schadevergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar verklaard. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter W.J. Don op 24 juli 2013.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
WD
Rolnr.: 1245981 CV EXPL 13-11480
24 juli 2013
[jw.sys.rolnummer]
Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap Westland Infra Netbeheer B.V.,statutair gevestigd en kantoorhoudende te Poeldijk, gemeente Westland,eisende partij,gemachtigde: mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers,

tegen

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Muziekvereniging St. Caecilia,

statutair gevestigd te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P.S.M. van den Enden.
Partijen worden aangeduid als “Westland Infra” en “Caecilia”.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding met producties d.d. 27 februari 2013;
  • de conclusie van antwoord.
Op 27 juni 2013 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens Westland Infra was ter zitting aanwezig de heer
mr. H. Akagic, bijgestaan door mrs. J.E. Janssen en W. Wolbers. Namens Caecilia was
ter zitting aanwezig de heer [x], bijgestaan door mr. P.S.M. van den Enden.

Feiten

Als niet, althans onvoldoende weersproken, staat in deze procedure het volgende vast:
Caecilia beschikt op het adres aan het[adres] te [vestigingsplaats] over een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van Westland Infra met een maximale doorlaatwaarde van 3 x25 Ampère, waardoor Caecilia als kleinverbruiker in
de zin van artikel 95a lid 1 E-wet wordt gekwalificeerd.
Op 30 april 2012 heeft Westland Infra als netbeheerder werkzaamheden uitgevoerd aan
het elektriciteitsnet aan de[y] ter hoogte van het [adres], beiden
te [vestigingsplaats]. Tijdens de werkzaamheden is het transport
van elektriciteit onderbroken geweest. Bij de hervatting van het elektriciteitstransport is
tijdelijk een te hoge spanning op de aansluiting van Caecilia komen te staan. Als gevolg hiervan heeft Caecilia schade geleden aan diverse (elektrische) apparaten.
Westland Infra had aanvankelijk met een beroep op artikel 17.4 van “de algemene voorwaarden aansluiting en transport elektriciteit 2006 voor de kleinverbruiker” aan Caecilia een schadevergoeding betaald van € 1.400,00. In artikel 17.4 van de genoemde algemene voorwaarden is het volgende bepaald: “
Indien en voor zover de netbeheerder jegens de contractant in het kader van deze algemene voorwaarden tot schadevergoeding verplicht is, komt schade aan personen en/of zaken slechts voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van ten hoogste Euro 910.000,- (..) per gebeurtenis voor alle contractanten tezamen, met dien verstande dat de vergoeding van schade aan zaken, ongeacht het totaal der schade, is beperkt tot ten hoogste € 1400,- per contractant( .…)“
Caecilia heeft vervolgens een klacht ingediend bij de geschillencommissie Energie en Water (hierna: de commissie). Caecilia stelde zich op het standpunt dat artikel 17.4 van de algemene voorwaarden een kennelijk onredelijk bezwarend beding is. De commissie heeft in deze het standpunt van Caecilia gevolgd en is van oordeel dat het betreffende beding als onredelijk bezwarend is aan te merken. De commissie heeft vervolgens op 20 december 2012 beslist dat Westland Infra aan Caecilia een vergoeding dient te betalen van € 2.912,65, zijnde de werkelijk geleden schade. Westland Infra heeft dit bedrag aan Caecilia betaald.

Vordering

Westland Infra vordert – na wijziging van eis – op grond van artikel 30 van het Reglement Geschillencommissie Energie en Water (hierna: het Reglement), vernietiging van het tussen partijen gegeven bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water (kenmerk: dossiernummer 70356) en compensatie van de kosten van deze procedure. Westland Infra voert daartoe aan dat het oordeel van de Commissie in verband met de inhoud en de wijze van totstandkoming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Verweer

Op het verweer van Caecilia wordt hierna – voor zover van belang – ingegaan.

Beoordeling

De uitspraak van de commissie is verzonden op 4 januari 2013. De vordering van Westland Infra is tijdig ingesteld, te weten binnen twee maanden na deze datum, zoals artikel 30 van het reglement voorschrijft. Westland Infra is ontvankelijk in haar vordering en de kantonrechter is bevoegd van die vordering kennis te nemen.
De kantonrechter stelt voorop dat zij de beslissing van de Commissie op grond van artikel 30 van het Reglement en artikel 7:904 BW slechts marginaal toetst en alleen dan tot vernietiging van die beslissing overgaat indien deze in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
De Commissie heeft onder meer overwogen – zakelijk weergegeven – dat Westland Infra grove onzorgvuldigheid kan worden verweten en dat Westland Infra op die grond gehouden is tot volledige schadevergoeding. Tussen partijen is niet in geschil dat het onderwerp van het al of niet aanwezig zijn van grove onzorgvuldigheid aan de zijde van Westland Infra niet ter sprake is geweest tijdens de behandeling van de zaak ten overstaan van de Commissie. Evenmin is daarop door Caecilia een beroep gedaan in de procedure voor de Commissie. Op dit punt is het oordeel van de Commissie een verrassingsuitspraak, in die zin dat Westland Infra zich niet heeft kunnen uitlaten over de vraag of uit het gegeven dat de oorzaak van de opgetreden piekspanning niet is te achterhalen met zich brengt dat sprake is van grove onzorgvuldigheid. Hierdoor is sprake van schending van het beginsel van hoor en wederhoor.
Voorts kleeft aan het bindend advies een tweetal motiveringsgebreken. De Commissie acht enerzijds artikel 6:237 f BW van toepassing op het geschil van partijen, hetgeen een bepaling is ter bescherming van consumentenbelangen, terwijl de Commissie anderzijds de toepasselijke jurisprudentie op dit punt buiten beschouwing laat, omdat dit slechts van toepassing is op consumenten. Dit lijkt tegenstrijdig en is zonder nadere motivering, welke ontbreekt, onbegrijpelijk.
Het tweede motiveringsgebrek is gelegen in het feit dat de Commissie een belangrijk verweer van Westland Infra zonder nadere motivering heeft verworpen. Dit betreft het volgende verweer, zoals weergegeven in het verweerschrift onder punt 9 en 10 (zijnde productie 12 bij de dagvaarding):
Het exoneratiebeding is een belangrijk onderdeel van de sectorbrede Algemene Voorwaarden. Deze Algemene Voorwaarden zijn tot stand gekomen na overleg tussen EnergieNed en de Consumentenbond. De Directie Toezicht Energie, voorloper van de huidige Energiekamer, heeft met de Algemene Voorwaarden ingestemd. De door de netbeheerder te hanteren maximumtarieven worden vastgesteld door de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De mogelijke omvang van de schade van de afnemers staat niet in verhouding tot het door de netbeheerder in rekening gebrachte tarief. De aansprakelijkheid is zonder beperking niet – tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten – verzekerbaar voor de netbeheerder. Alleen met behoud van een beperking van de aansprakelijkheid kunnen lage tarieven worden gehandhaafd. De afnemer kan op eenvoudige en relatief goedkope wijze maatregelen treffen tegen het risico van stroomonderbrekingen, bijvoorbeeld door dit risico te verzekeren. Volgens vaste rechtspraak is het exoneratiebeding niet onredelijk bezwarend.”
Op dit verweer is de Commissie niet ingegaan in haar bindend advies. Gezien het feit dat dit in vergelijkbare uitspraken een belangrijk argument is geweest om de exoneratiebepaling niet onredelijk bezwarend te achten, is dit naar het oordeel van de kantonrechter een ernstig motiveringsgebrek.
Tijdens de comparitie van partijen heeft de gemachtigde van Caecilia meegedeeld dat zij om haar moverende redenen er niet voor heeft gekozen de verlichtingsarmaturen te verzekeren. Daarmee is niet komen vast te staan dat verzekering en daarmee voorkoming van de schade, voor Caecilia onmogelijk was, zoals zij eerder heeft gesteld.
Op grond van het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat gebondenheid van Westland Infra aan het bindend advies zowel in verband met de inhoud als met de wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Westland infra heeft tevens een financieel belang bij de vernietiging van het advies. De vordering van Westland Infra zal worden toegewezen. Het bindend advies zal worden vernietigd.
Partijen zijn tijdens de comparitie tot een minnelijke regeling gekomen, in die zin dat Westland Infra afziet van terugvordering van de reeds uitgekeerde schadevergoeding. Westland Infra heeft daarom haar overige vorderingen zoals vermeld in het petitum onder 2 tot en met 4 ingetrokken. Deze vorderingen behoeven geen bespreking meer.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren, nu Westland Infra de overige vorderingen heeft ingetrokken. Tegen uitvoerbaar verklaring van het vonnis is door Caecilia geen verweer gevoerd, zodat dit wordt toegewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
  • vernietigt het bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water tussen partijen gegeven op 20 december 2012 (kenmerk: dossiernummer 70356);
  • compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt;
  • verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Don, kantonrechter te Den Haag, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2013.