ECLI:NL:RBDHA:2013:11153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
09/857214-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongecontroleerd bezit van wapens, munitie en explosieven door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 26 maart 2013 in Vlaardingen een grote hoeveelheid wapens, munitie en explosieven in zijn woning had. De politie ontdekte deze wapens bij toeval tijdens een ander onderzoek. De verdachte verklaarde dat hij deze wapens tijdelijk voor een vriend had bewaard, zonder te weten dat het om wapens ging. Ondanks zijn verklaring dat hij niet voor criminele doeleinden handelde, oordeelde de rechtbank dat hij door zijn handelen in aanzienlijke mate had bijgedragen aan het ongecontroleerde bezit van deze wapens. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden op, waarbij zij rekening hield met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. De verdachte had geen strafblad voor vergelijkbare feiten en toonde spijt, maar de rechtbank vond de feiten zo ernstig dat een deels voorwaardelijke straf niet noodzakelijk was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de Wet wapens en munitie en de LOVS-oriëntatiepunten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857214-13
Datum uitspraak: 24 juli 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 te[geboorteplaats],
[adres],
[verblijfplaats verdachte].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 10 juli 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.E. van der Leeuw en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R. Heemskerk, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Vlaardingen een of meer wapens van categorie II, te weten
- een pistool mitrailleur (merk/model: Scorpion Vz61) en/of
- een afgezaagd dubbelloops jachtgeweer (merk: Husqvarna) en/of
- een deelbaar geweer (merk/model: Sidna 22M3 en/of
- ( een) patroonhouder(s)/patroonmagazijn(en), zijnde een essentieel
onderdeel/hulpstuk van (een) wapen(s)
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Vlaardingen
een of meer wapens van categorie III, te weten
- een revolver (Smith & Wesson, model 37) en/of
- een revolver (Smith & Wesson, model 66-2) en/of
- een pistool (Walther, model P38) en/of
- een geweer (Remington, model 7400) en/of
- een pistool mitrailleur (UZI, model B) en/of
- een dubbelloops jachtgeweer (L.vanDauwenberghe&Fils) en/of
- een riotgun (Remmington, model 870 magnum) en/of
- ( een) patroonhouder(s)/patroonmagazijn(en), zijnde een essentieel
onderdeel/hulpstuk van (een) wapen(s)
en/of
een grote hoeveelheid munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Vlaardingen kneedspringstof en/of slagkoort en/of vuurkoort en/of slagpijpjes/slaghoedjes en/of vier, althans een of meer, handgrana(a)t(en), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Vlaardingen, (een) geluidsdemper(s) voor vuurwapen(s), van categorie I, onder 3°, voorhanden heeft gehad.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 26 maart 2013 is in de woning van verdachte te [woonplaats] een grote hoeveelheid vuurwapens, munitie en explosieven aangetroffen. Verdachte heeft bekend dat hij deze voorwerpen voorhanden heeft gehad.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend zal verklaren dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsman van de verdachte geen vrijspraak heeft bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 juli 2013;
  • het proces-verbaal van aantreffen vuurwapens en explosieven d.d. 29 maart 2013 (pagina 88-89);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 4 april 2013 (pagina’s 90-91).
Ten aanzien van feit 1: wapens van categorie II
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 1 mei 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot: een pistool mitrailleur, merk: Scorpion, model VZ61, (pagina’s 231-234);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 1 mei 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: een afgezaagd dubbelloops jachtgeweer, merk: Husqvarna, (pagina’s 248-250);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 1 mei 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot: een deelbaar geweer, merk: Sidna, model 22M3 (pagina’s 268-271).
Ten aanzien van feit 1: patroonhouders/patroonmagazijnen, voor wapens van categorie II
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 18 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: drie patroonhouders / patroonmagazijnen, zijnde essentiële onderdelen/hulpstukken van wapens (pagina’s 191-193);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 8 april 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot: twee patroonhouders/patroonmagazijnen, zijnde essentiële onderdelen/hulpstukken van wapens (pagina’s 153-155, 162).
Ten aanzien van feit 2: wapens van categorie III
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 15 april 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot: een revolver, merk: Smith & Wesson, model 37 (pagina’s 184-187);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 8 april 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot: een revolver, merk: Smith & Wesson, model 66-2 (pagina’s 153-154, 157-158);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: een pistool, merk: Walther, model P-38 (pagina’s 235-236, 239);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: een geweer, merk: Remington, model 7400 (pagina’s 251-252, 256);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: pistool mitrailleur, merk: UZI, model B (pagina’s 257-258, 261);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 1 mei 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: een dubbelloops jachtgeweer L. vanDauwenberghe & Fils (pagina’s 272-274);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: riotgun, merk: Remington, model 870 magnum) (pagina’s 265-267).
Ten aanzien van feit 2: patroonhouders/patroonmagazijnen, voor wapens van categorie III
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 17 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: een patroonhouder/patroonmagazijn, zijnde een essentieel onderdeel/hulpstuk van een vuurwapen (pagina’s 138-140);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 16 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot: twee patroonhouders / patroonmagazijnen, zijnde een essentieel onderdeel/hulpstuk van een vuurwapen (pagina’s 194, 197-198, 202);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 8 april 2013 met betrekking tot: drie patroonhouders/patroonmagazijnen, zijnde een essentieel onderdeel/hulpstuk van een vuurwapen (pagina’s 235-237).
Ten aanzien van feit 2: munitie van categorie III
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 10 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot een patroon (pagina’s 123-125);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 17 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot 32 scherpe patronen (pagina’s 138-140);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 18 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot 12 scherpe patronen (pagina’s 141-143);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 8 april 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot een doos met 50 scherpe patronen, 12 scherpe patronen en 100 scherpe patronen (pagina’s 153-156, 159-161, 163);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 18 april 2013, met als bijlage foto’s, met betrekking tot 26 scherpe patronen (pagina’s 164-175);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 29 april 2013, met als bijlage foto’s, met betrekking tot 6 scherpe volmantel patronen (pagina’s 176-179);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 29 april 2013, met als bijlage foto’s, met betrekking tot 4 scherpe patronen (pagina’s 180-183);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 16 april 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot 10, 12, 6, 10, 7, 48 en 24 scherpe patronen(pagina’s 194-201, 203-205);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 15 april 2013, met als bijlagen foto’s, met betrekking tot 19, 13, 18, 41, 33, 23, 277, 40, 25, 2, 3, 230, 6, 33, 44, 50, 8, 22, 25, 5, 30 en 45 scherpe patronen (pagina’s 206-230);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 8 april 2013 met betrekking tot 2 dozen met elk 30 scherpe patronen en 23 scherpe patronen (pagina’s 235-238);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 10 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot 150 hulzen (pagina’s 242-244);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot 18 scherpe patronen (pagina’s 251-254);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot 22 scherpe patronen (pagina’s 257-260).
Ten aanzien van feit 3
- een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2013.04.24.066, op 2 juli 2013 opgemaakt en ondertekend door ing. H. Woortmeijer, NFI-deskundige explosies en explosieven onderzoek, inhoudende zakelijk weergegeven:
de onderzoeksmaterialen [AAFR2942NL, AAFR2944NL en AAFR2945NL] betreffen respectievelijk een deugdelijk slagpijpje, deugdelijk vuurkoord en de losse onderdelen van slagsnoer.
Onderzoeksmateriaal [AAFR2943NL] betreft een springstof (een explosief).
Ten aanzien van feit 4
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 18 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot een geluiddemper (pagina’s 188-190);
  • het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 april 2013, met als bijlage een foto, met betrekking tot een geluiddemper (pagina’s 251, 253, 255).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, te weten dat verdachte:
1.
op 26 maart 2013 te Vlaardingen wapens van categorie II, te weten:
- een pistool mitrailleur (merk/model: Scorpion V
Z61) en
- een afgezaagd dubbelloops jachtgeweer (merk: Husqvarna) en
- een deelbaar geweer (merk/model: Sidna 22M3 en
- patroonhouders/patroonmagazijnen, zijnde een essentieel onderdeel/hulpstuk van wapens
voorhanden heeft gehad;
2.
op 26 maart 2013 te Vlaardingen wapens van categorie III, te weten:
- een revolver (Smith & Wesson, model 37) en
- een revolver (Smith & Wesson, model 66-2) en
- een pistool (Walther, model P38) en
- een geweer (Remington, model 7400) en
- een pistool mitrailleur (UZI, model B) en
- een dubbelloops jachtgeweer (L.vanDauwenberghe & Fils) en
- een riotgun (
Remington, model 870 magnum) en
- patroonhouders/patroonmagazijnen, zijnde een essentieel onderdeel/hulpstuk van wapens
en
een grote hoeveelheid munitie van categorie III,
voorhanden heeft gehad;
3.
op 26 maart 2013 te Vlaardingen kneedspringstof en
vuurkoorden slagpijpjes/slaghoedjes en vier handgranaten, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
4.
op 26 maart 2013 te Vlaardingen, geluidsdempers voor vuurwapens, van categorie I, onder 3°, voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft gevorderd, gelet op de spijtbetuiging van verdachte en de omstandigheid dat hij de feiten niet vanwege geldelijk gewin heeft gepleegd. De raadsman heeft voorts verwezen naar een vergelijkbare zaak, Hof Arnhem d.d. 28 februari 2008, LJN 5511, in welke zaak een gevangenisstraf is opgelegd voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ondermeer semtex, handgranaten en een zeer grote hoeveelheid wapens en munitie voorhanden gehad. De politie heeft deze wapens bij toeval – in het kader van een ander onderzoek – in de woning van verdachte gevonden.
Volgens verdachte had een vriend hem gevraagd tijdens een verbouwing wat spullen voor hem te bewaren. Verdachte heeft hiermee ingestemd zonder zijn vriend te vragen om wat voor spullen het ging. Na enkele weken heeft verdachte in de door zijn vriend achtergelaten tassen gekeken en daarin politievestjes, blauwe zwaailichten en in handdoeken gewikkelde voorwerpen aangetroffen. Daarop heeft hij contact met zijn vriend opgenomen. Deze zei na enig aandringen dat er wapens in de tassen zaten. Toen verdachte zijn vriend verzocht de wapens weg te komen halen, weigerde de vriend dit. De spullen moesten nog even bij hem blijven staan, mede omdat verdachte niet in beeld was bij justitie. Na dit gesprek heeft verdachte niet de politie ingeschakeld noch de wapens teruggebracht naar zijn vriend, enerzijds uit angst voor mogelijke strafrechtelijke gevolgen voor hemzelf en anderzijds uit angst voor de reactie van zijn vriend. Evenmin heeft verdachte de tassen aan een nader onderzoek onderworpen. Na de vondst van de wapens door de politie heeft verdachte ten slotte steeds geweigerd de naam van zijn vriend te noemen omdat hij bang is voor mogelijke repercussies.
Zelfs als de rechtbank aanneemt dat de verklaring van verdachte op waarheid berust – er zijn immers geen bewijsmiddelen die zijn verklaring ondersteunen – en verdachte inderdaad niet voor criminele doeleinden en eigen geldelijk gewin deze wapens voorhanden heeft gehad, dan nog is zij van oordeel dat verdachte door deze handelwijze in aanzienlijke mate heeft bijgedragen aan het ongecontroleerde bezit van wapens, munitie en explosieven. Illegale vuurwapens vormen een ernstige bedreiging voor de rechtsorde. Gelet op het gevaar voor criminele incidenten en ernstige ongelukken heeft de wetgever hoge straffen gesteld op het voorhanden hebben van illegale wapens en deze straffen een aantal jaren geleden nog verder verhoogd. In de onderhavige zaak ging het bovendien duidelijk om wapens en goederen die gebruikt zouden worden in het criminele circuit en waren sommige wapens zelfs schietklaar. Aldus is sprake van zeer ernstige feiten, die verdachte volledig kunnen worden toegerekend.
Omtrent de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 26 maart 2013 waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld ter zake van vergelijkbare feiten. De rechtbank betrekt bij haar oordeel ook het reclasseringsadvies van 25 april 2013 van reclassering Nederland, waaruit naar voren komt dat het recidiverisico laag wordt ingeschat. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting spijt heeft betuigd. Gelet op voormelde omstandigheden acht de rechtbank het opleggen van een deels voorwaardelijke straf, zoals geadviseerd door de reclassering en gevorderd door de officier van justitie, niet noodzakelijk.
De raadsman heeft gewezen op een naar zijn mening vergelijkbare zaak waarin het Hof Arnhem een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 voorwaardelijk heeft opgelegd.
De rechtbank acht deze zaak onvoldoende vergelijkbaar met de onderhavige, nu het om een zaak bij de militaire kamer ging en het arrest overigens geen nadere informatie bevat over de achtergrond van de zaak, de persoon van verdachte en de verdere omstandigheden van het geval.
De rechtbank zal tot slot de thans geldende LOVS-oriëntatiepunten voor de Wet Wapens en Munitie in aanmerking nemen.
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1 en 3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de aan hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.F. Baaij, voorzitter,
mr. E.A.G.M. van Rens en E.C.M. Bouman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Moese, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2013.
mr. M.F. Baaij is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2013008692 (Raadkamerdossier en Vervolgdossier), van de regiopolitie Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerde pagina’s 1 t/m 278).