ECLI:NL:RBDHA:2013:10977
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.H. Banda
- H. Richart
- Rechtspraak.nl
Restitutie van leges voor Turkse onderdaan in het kader van visumaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de restitutie van leges door een Turkse onderdaan, eiser, die in aanmerking kwam voor teruggave van te veel betaalde leges. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin werd aangegeven dat hij € 1.190,-- zou worden gerestitueerd. Eiser stelde dat hij recht had op een volledige restitutie van € 1.250,--, gebaseerd op artikel 13 van het besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980, dat hem kosteloze afgifte van zijn machtiging tot voorlopig verblijf zou moeten garanderen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de legesheffing voor de visumaanvraag niet onevenredig hoog had vastgesteld in vergelijking met het bedrag dat gemeenschapsburgers verschuldigd zijn. De rechtbank verwees naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 17 september 2009 (Sahin, C-242/06), waarin werd gesteld dat leges voor Turkse staatsburgers niet onevenredig mogen zijn ten opzichte van die voor gemeenschapsburgers. De rechtbank concludeerde dat de door eiser te betalen leges van € 60,-- niet onevenredig waren en dat er geen schending was van artikel 13 van het besluit nr. 1/80. Eiser werd niet gevolgd in zijn betoog dat hij meer dan € 1.190,-- gerestitueerd had moeten krijgen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling.