3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank baseert haar beslissing omtrent de tenlastelegging op de navolgende verklaringen en bevindingen, die in het onderstaande verkort worden weergegeven, waarna de rechtbank gemotiveerd zal aangeven tot welke conclusies zij op grond daarvan komt.
Aangever heeft bij zijn eerste verhoor het volgende verklaard.Op 1 maart 2013 bevond hij zich samen met zijn broer [slachtoffer 2] en een vriend in een woning aan de [adres] (op de derde verdieping) toen hij, in verband met een huurschuld van ongeveer 600 euro werd bezocht door verdachte (huiseigenaar) en twee anderen. [slachtoffer 2] en de vriend werd te verstaan gegeven dat zij dienden te vertrekken, wat zij ook deden. Aangever, die tot die tijd bezig was geweest met kluswerkzaamheden in de woning, werd vervolgens bedreigd. Door verdachte werd gezegd dat hij aan een balk zou worden opgehangen als hij die dag geen geld zou hebben geregeld (via zijn broer). Aangever werd vervolgens door verdachte en de twee andere mannen geslagen en bedreigd met gebruikmaking van een kettingzaag, een boormachine en een zware hamer. Aangever werd eenmaal geslagen met een stuk gipsbeton. Aangever voelde zich gedurende het gebeuren, dat ongeveer een uur en twintig minuten duurde, heel erg bang en aangever vreesde voor zijn leven.
Bij zijn tweede verhoor heeft aangever middels een enkelvoudige fotoconfrontatie de twee andere betrokken mannen (die hij kende als [verdachte 2] en [verdachte 3]) aangewezen. Dit bleken [verdachte 2] (hierna: verdachte [verdachte 2]) en [verdachte 3] (hierna: verdachte [verdachte 3]) te zijn.
Bij dit zelfde verhooris aangever nader ingegaan op de gebeurtenissen van de bewuste dag en de specifieke rolverdeling tussen verdachte en de verdachten [verdachte 2] en [verdachte 3]. Alle drie de verdachten zeiden tegen hem dat hij via zijn broer geld moest zien te regelen. Door verdachte [verdachte 3] werd de capuchon van zijn trui over zijn hoofd getrokken waardoor aangevers zicht beperkt werd. Vervolgens werd hij door alle drie de verdachten geslagen.
Er werd een kettingzaag door verdachte [verdachte 2] gestart en op korte afstand van aangevers benen en buik gebracht en er werd hem gevraagd wat hij als eerste afgezaagd wilde hebben van zijn lijf. De capuchon van aangever die inmiddels weer van zijn hoofd was getrokken, werd nogmaals over zijn hoofd getrokken, ditmaal door verdachte. Verdachte hield een zware hamer vast en dreigde daarmee op het hoofd van aangever te slaan. Verdachte zei: ‘Je regelt het geld of ik maak je anders dood.’ Verdachte [verdachte 3] hield deze hamer vervolgens ook vast terwijl hij tegen aangever zei dat hij nog huur moest betalen. Vervolgens hielden alle drie de verdachten de genoemde boormachine om de beurt vast en dreigden zij aangever daarmee in zijn benen en in zijn hoofd te boren.
Tot slot werd aangever door verdachte [verdachte 2] in het gezicht geslagen met het genoemde stuk gipsbeton.
Foto’s en medische verklaring
Op foto’s in het dossier, genomen ten tijde van het eerste verhoor van aangever, heeft de rechtbank waargenomen dat aangever een snee had in zijn rechterwang en een gekneusd linkeroog (‘blauw oog’). Uit de beknopte medische verklaring komt de genoemde kneuzing (‘contusie in gelaat’) eveneens naar voren.
Getuigenverklaring [slachtoffer 2]
De broer van aangever, getuige [slachtoffer 2], heeft verklaard dat hij die dag, voordat hij vertrok uit de woning aan de [adres], verdachte in het bijzijn van diens twee vrienden hoorde zeggen dat hij geld wilde hebben. Vervolgens zei verdachte [verdachte 1] tegen hem: ‘Ik wil nu geld of ik ga jou laten bloeden.’ Getuige is hierop, met een angstig gevoel, naar buiten gegaan. Vervolgens werd getuige gebeld door aangever met het verzoek om geld te regelen. Later belde getuige terug en hoorde hij aangever met angst in zijn stem zeggen dat als er geen geld kwam verdachte [verdachte 1] en zijn vrienden hem (aangever) op zouden hangen aan één van de balken van het plafond. Getuige heeft hierop de politie gewaarschuwd.
Proces-verbaal van aanhouding
In het proces-verbaal van aanhouding hebben verbalisanten het volgende gerelateerd.Naar aanleiding van de melding door [slachtoffer 2] hebben zij zich begeven naar de woning aan de [adres]. Daar aangekomen hoorden zij geschreeuw op de derde verdieping. Aldaar troffen zij aangever ineengekrompen, zittend op een stoel aan. Aangever had een bloedende wond op zijn rechterwang en een hevig opgezwollen oogkas en jukbeen rondom het linkeroog. Verdachte [verdachte 2] bevond zich op dat moment in een gevechtshouding tegenover aangever. [verdachte 2] droeg zwarte handschoenen, verdachte droeg witte handschoenen. Op de grond lagen, rechts naast de stoel onder andere een kettingzaag, een grote moker en een witte steen. Aangever was gezien zijn gezichtsuitdrukking zeer geëmotioneerd en bang. De hele situatie maakte op de verbalisanten een zeer dreigende indruk. Het leek, aldus de verbalisanten, alsof de situatie op ieder moment kon escaleren ten nadele van het slachtoffer.
De verklaring van aangever levert bewijs op voor hetgeen aan verdachten is ten laste gelegd, nu die verklaring consistent is en er geen reden is aan de betrouwbaarheid daarvan te twijfelen. Die verklaring wordt aangevuld en ondersteund door de verklaring van zijn broer [slachtoffer 2], het letsel zoals dat bij aangever is geconstateerd via de foto’s en de medische verklaring, en de bevindingen van de verbalisanten bij het bij het aantreffen van aangever. Al deze bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, maken duidelijk dat aangever het door hem opgelopen letsel heeft bekomen als gevolg van handelingen van verdachte en zijn mededaders, en wel op de wijze en onder de omstandigheden zoals door aangever beschreven. De rechtbank acht op grond daarvan dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].