ECLI:NL:RBDHA:2013:10604
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing op verzoek tot wraking van bestuursrechter in belastingzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2013 een beslissing genomen op een schriftelijk verzoek tot wraking van bestuursrechter mr. M.A. Dirks. Het verzoek werd ingediend door de gemachtigde van verzoekster, die betrokken was bij een belastingzaak waarin de Belastingdienst onderzoek deed naar buitenlandse bankrekeningen van Nederlandse belastingplichtigen. Verzoekster had eerder bezwaar gemaakt tegen een informatiebeschikking die door de Belastingdienst was opgelegd, maar dit bezwaar was afgewezen. De gemachtigde verzocht mr. Dirks om zich te verschonen, omdat hij eerder betrokken was geweest bij vergelijkbare zaken, wat volgens verzoekster zou kunnen leiden tot vooringenomenheid.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 13 mei 2013, waarbij de gemachtigde en de vertegenwoordiger van de Belastingdienst aanwezig waren, maar mr. Dirks niet. De gemachtigde stelde dat mr. Dirks zich al een oordeel had gevormd over de rechtsvragen en feiten in de zaak, wat de schijn van vooringenomenheid zou wekken. Mr. Dirks reageerde schriftelijk op het verzoek en stelde dat er geen sprake was van vooringenomenheid, omdat hij in vergelijkbare zaken onpartijdig had geoordeeld.
De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en concludeerde dat de enkele omstandigheid dat mr. Dirks eerder uitspraken had gedaan in vergelijkbare zaken, niet voldoende was om aan te nemen dat hij niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 27 mei 2013.