ECLI:NL:RBDHA:2013:10541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2013
Publicatiedatum
19 augustus 2013
Zaaknummer
441941
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op wrakingsverzoek in huurgeschil tussen Novell Nederland B.V. en eiser

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2013 uitspraak gedaan op een schriftelijk verzoek tot wraking van rechter mr. L. Alwin door de besloten vennootschap Novell Nederland B.V. Het wrakingsverzoek volgde uit een civiele procedure tussen Novell en een eiser, waarbij een huurgeschil aan de orde was. Tijdens een comparitie op 19 maart 2013 heeft Novell klachten geuit over de gang van zaken en het proces-verbaal dat door de rechter was opgemaakt. Novell stelde dat de rechter de gemachtigde van Novell niet de gelegenheid had gegeven om een toelichting te geven en dat de samenvattingen van de rechter onjuist waren. Tevens werd er geklaagd over de beslissing van de rechter om de comparitie voort te zetten, ondanks de ingediende klacht tegen haar optreden.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend met betrekking tot de incidenten die zich tijdens de comparitie van 19 maart 2013 hebben voorgedaan. De kamer oordeelde dat Novell niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek tot wraking voor deze incidenten. Wat betreft de beslissing tot voortzetting van de comparitie op 17 april 2013, oordeelde de wrakingskamer dat dit verzoek wel tijdig was ingediend, maar dat er geen feiten of omstandigheden waren die de schijn van partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2013/25
zaak-/rekestnummer: 441941/ KG RK 13-899
kenmerk: 422749/ HA ZA 12-823
datum beschikking: 4 juni 2013
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NOVELL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
verzoekster,
gemachtigde: mr. H.C. Koops,
(gedaagde partij in de hoofdzaak)
tegen
[eiser],
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: dr. mr. M.R. Ruygvoorn,
(eisende partij in de hoofdzaak)
strekkende tot wraking van:
mr. L. Alwin
rechter in de rechtbank Den Haag.
Partijen worden hierna aangeduid met ‘Novell’, ‘[eiser]’ en ‘de rechter’.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

In de civiele procedure tussen [eiser] en Novell betreffende een huurgeschil heeft op 19 maart 2013 ten overstaan van de rechter een comparitie na antwoord plaatsgevonden. Het proces-verbaal van de zitting is, met instemming van partijen, buiten hun aanwezigheid opgesteld en aan partijen toegezonden. De zaak is vervolgens aangehouden tot 16 april 2013 voor uitlating voortzetting comparitie van partijen.
Op 16 april 2013 heeft [eiser] vonnis gevraagd.
Op 16 april 2013 heeft Novell aan de rechter te kennen gegeven geen voortzetting van de comparitie van partijen te wensen en heeft zij een akte na comparitie ingediend waarin zij de door haar geconstateerde onjuistheden in het opgemaakte proces-verbaal heeft weergegeven. Tevens heeft Novell te kennen gegeven dat, in het geval de rechtbank de akte mocht weigeren, zij subsidiair een pleidooi wenst te houden.
Op 16 april 2013 heeft Novell een klacht ingediend bij het bestuur van de rechtbank over het optreden van de rechter ter zitting.
Bij brief van 17 april 2013 heeft de rechter een voortzetting van de comparitie van partijen gelast:
“De voortzetting van de zitting dient er onder meer toe om de door Novell gestelde onjuistheden in het proces-verbaal te bespreken. Daarnaast zal Novell tijdens de voortgezette comparitie van partijen haar standpunt nader mondeling kunnen toelichten, waarna [eiser] daar vanzelfsprekend op zal kunnen reageren.”
Bij e-mail van 18 april 2013 heeft de secretaris van het bestuur van de rechtbank aan Novell voorgesteld de behandeling van de klacht aan te houden tot na de voortzetting van de comparitie van partijen.
Novell heeft bij e-mail van 18 april 2013 het bestuur van de rechtbank verzocht eerst een uitspraak te doen op de ingediende klacht voordat zij verhinderdata opgeeft voor voortzetting van de comparitie van partijen.
Bij e-mail van 25 april 2013 heeft de secretaris van het bestuur van de rechtbank Novell laten weten dat de klacht zal worden behandeld nadat de comparitie van partijen is gehouden, waar ook het proces-verbaal ten sprake komt.
Op 26 april 2013 heeft Novell het onderhavige wrakingsverzoek+
ingediend, waarop door de rechter bij brief van 24 mei 2013 is gereageerd.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 27 mei 2013 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Namens Novell is verschenen de heer R. de Jong, bijgestaan door de gemachtigde mr. H.C. Koops. Tevens zijn verschenen mr. H. [eiser], bijgestaan door de gemachtigde dr. mr. M.R. Ruygvoorn. De rechter, mr. Alwin, is eveneens verschenen. Het wrakingsverzoek is door de gemachtigde van Novell aan de hand van de door haar overgelegde pleitaantekeningen toegelicht.

3.Het standpunt van Novell

Aan het wrakingsverzoek is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. De rechter heeft tijdens de comparitie van partijen van 19 maart 2013 nagelaten de gemachtigde van Novell, mr. Koops, in de gelegenheid te stellen een korte en bondige toelichting te geven op een aantal onderwerpen die als gevolg van vragen van de rechter aan de orde kwamen. Vervolgens heeft de rechter tijdens de zitting de door de heer De Jong, vertegenwoordiger van Novell, gegeven antwoorden herhaaldelijk op onjuiste wijze samengevat en zijn de opmerkingen van De Jong onjuist weergegeven in het door de rechter opgestelde proces-verbaal. Ook zijn in het proces-verbaal opmerkingen opgenomen als zijnde afkomstig van De Jong, terwijl deze niet door De Jong zijn gemaakt. Voorts voelt Novell zich door de op 17 april 2013 genomen beslissing van de rechter om de comparitie van partijen voort te zetten in de verdediging gedrukt. Deze beslissing is genomen in weerwil van de wens van partijen en bovendien toen de klacht bij het bestuur van de rechtbank al was ingediend en bij de rechter bekend was. Deze beslissing heeft tevens tot gevolg dat de ingediende akte na comparitie niet aan het procesdossier zal worden toegevoegd en dat Novell onnodig op kosten wordt gejaagd. Tot slot volgt uit de e-mail van de secretaris van het bestuur van de rechtbank van 25 april 2013 definitief dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is, daar de secretaris een rolbesluit van de rechter lijkt te bekrachtigen. Bovengenoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien hebben daags na het ontvangen van de e-mail van de secretaris van het bestuur van de rechtbank tot het indienen van het wrakingsverzoek geleid en het wrakingsverzoek is daarmee tijdig ingediend. Subsidiair stelt Novell zich op het standpunt dat, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat, ook als het geheel van feiten en omstandigheden als de som der delen zou moeten worden bezien, het wrakingsverzoek eveneens tijdig is ingediend, nu het verzoek acht dagen na ontvangst van de beslissing tot voortzetting van de comparitie is ingediend.

4.Het standpunt van mr. Alwin

De rechter stelt zich primair op het standpunt dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend, omdat het niet, zoals voorgeschreven in artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), is gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan Novell bekend zijn geworden. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt, mocht het wrakingsverzoek ontvankelijk worden bevonden, dat het verzoek dient te worden afgewezen. De rechter heeft ten aanzien van de gang van zaken tijdens de comparitie van 19 maart 2013 te kennen gegeven dat zij mr. Koops weliswaar belet heeft om op vragen die zij aan De Jong stelde te antwoorden, maar dat het niet zo is dat mr. Koops niets heeft mogen zeggen. Het is volgens de rechter niet zo dat de door haar gegeven samenvattingen steeds werden verbeterd door De Jong. Met betrekking tot haar beslissing tot voortzetting van de comparitie van partijen merkt de rechter op dat geen van de partijen is gediend met een vonnis dat is gewezen na een volgens Novell niet voldragen partijdiscussie en mede op grond van een proces-verbaal dat volgens Novell onjuist is. Voortzetting van de comparitie geeft de gelegenheid om in een gewijzigd of aanvullend proces-verbaal een weergave van de verklaring van De Jong vast te leggen waarin hij zich kan vinden en waar de wederpartij op heeft kunnen reageren. De rechter merkt op dat de tegen haar ingediende klacht geen rol heeft gespeeld bij het nemen van haar beslissing, omdat de rechter ten tijde van het nemen van de beslissing niet van de klacht op de hoogte was.

5.De beoordeling

5.1.
Met betrekking tot de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is ingediend stelt de wrakingskamer allereerst vast dat het wrakingsverzoek betrekking heeft op drie incidenten gedurende de aanhangige civiele procedure, te weten:
de gang van zaken tijdens de comparitie van partijen van 19 maart 2013;
de betwiste inhoud van het van de zitting van 19 maart 2013 nadien opgemaakte proces-verbaal;
de beslissing tot voortzetting van de comparitie van partijen van 17 april 2013.
Deze drie incidenten zullen hierna worden besproken.
De comparitie van partijen van 19 maart 2013 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal
5.2.
Artikel 37 Rv schrijft voor dat een verzoek tot wraking wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan verzoeker bekend zijn geworden. De wrakingskamer overweegt dat de door Novell aangevoerde feiten en omstandigheden voor zover deze betrekking hebben op de gang van zaken tijdens de comparitie van partijen van 19 maart 2013 reeds op de dag van de zitting bij Novell bekend waren. Het wrakingsverzoek, voor zover dit ziet op de gang van zaken tijdens de zitting, is dan ook niet tijdig gedaan. Hetzelfde geldt voor zover het wrakingsverzoek ziet op de vermeende onjuiste weergave van het verhandelde ter zitting in het naderhand opgemaakte proces-verbaal. Novell heeft te kennen gegeven dit proces-verbaal op 26 maart 2013 te hebben ontvangen, zodat het op 26 april 2013 ingediende wrakingsverzoek in dit opzicht evenmin tijdig is gedaan. De stelling van Novell dat zij het wrakingsverzoek onverwijld heeft ingediend nadat haar met het e-mailbericht van de secretaris van het bestuur van de rechtbank van 25 april 2013 bekend was geworden dat de het bestuur de door Novell ingediende klacht eerst nadat de nadere comparitie zou zijn gehouden in behandeling zou nemen, leidt niet tot een ander oordeel.
5.3.
Gelet op het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat Novell ten aanzien van de incidenten vermeld onder 1. en 2. in paragraaf 5.1. niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar wrakingsverzoek.
5.4.
Ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat zij het wrakingsverzoek indien het tijdig zou zijn gedaan op inhoudelijke gronden zou hebben afgewezen. De wrakingskamer is van oordeel dat er objectief gezien geen feiten en omstandigheden zijn gebleken waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Gesteld reeds dat de behandeling tijdens de comparitie van partijen van 19 maart 2013 onvolledig is geweest dan wel dat het proces-verbaal van de zitting onjuistheden bevat, dan heeft de rechter partijen in de gelegenheid gesteld dit recht te zetten door het gelasten van een voortzetting van de comparitie van partijen.
De beslissing tot voortzetting van de comparitie van partijen
5.5. Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen de beslissing van de rechter tot voortzetting van de comparitie van parijen van 17 april 2013, overweegt de wrakingskamer dat het wrakingsverzoek tijdig is ingediend en derhalve ontvankelijk is.
5.6.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn of haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.7.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.8. In de kern komt het verzoek er op neer dat uit de beslissing tot het voortzetten van de comparitie van partijen de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter volgt. Daarin wordt Novell niet gevolgd. Naar het oordeel van de wrakingskamer betreft het gelasten van een voortzetting van de comparitie van partijen een processuele beslissing van de rechter, waartoe zij op grond van artikel 88 jo 87 Rv ook ambtshalve en in elke stand van het geding is gerechtigd. Niet valt in te zien hoe de omstandigheid dat de rechter een procesrechtelijke beslissing neemt grond kan opleveren voor wraking van die rechter.
In het onderhavige wrakingsverzoek zijn geen feiten of omstandigheden door verzoeker naar voren gebracht die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat de rechter, door het nemen van de hiervoor genoemde processuele beslissing, niet onpartijdig heeft gehandeld dan wel de schijn van partijdigheid heeft gewekt.
5.9.
Gezien het voorgaande wordt het wrakingsverzoek ten aanzien van het incident vermeld onder 3. in paragraaf 5.1. afgewezen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart Novell ten aanzien van de incidenten vermeld onder 1. en 2. in paragraaf 5.1. niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
- wijst het verzoek tot wraking ten aanzien van het incident vermeld onder 3. in paragraaf 5.1. af;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoekster p/a haar gemachtigde mr. H.C. Koops;
• de eisende partij in de hoofdzaak p/a zijn gemachtigde dr. mr. M.R. Ruygvoorn;
• de rechter mr
.L. Alwin;
Deze beslissing is gegeven door mrs E. Rabbie, A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en M. Soffers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M.M. Kettenis-de Bruin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2013.