Uitspraak
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG
1.De voorgeschiedenis en het procesverloop
2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
3.Het standpunt van verzoekster
-verkort en zakelijk weergegeven
-het volgende ten grondslag gelegd. Bij de comparitie van partijen en bij tussenvonnis van 31 januari 2013 is de kantonrechter buiten de omvang van het geding getreden door het verrichten van bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten in het weekend aan de orde te stellen, terwijl het partijdebat zich beperkte tot het verrichten van bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten in de avond en nacht. Gedaagde in de hoofdzaak heeft haar standpunt vervolgens hieraan aangepast. In een akte na tussenvonnis van 14 maart 2013 heeft verzoekster dit aan de orde gesteld. Bij rolbeslissing van 28 maart 2013 heeft de kantonrechter de akte in zijn geheel geweigerd. Dit heeft de bij verzoekster bestaande vrees voor (schijn van) partijdigheid van de kantonrechter verder versterkt.