ECLI:NL:RBDHA:2013:10493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
09-711753-12 e.a.
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en openlijke geweldpleging door een groep jongeren in Zoetermeer

Op 15 augustus 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op 4 november 2012 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing en openlijke geweldpleging. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer, een klasgenoot van een van hen, gedwongen zijn mobiele telefoon en horloge af te geven. Het slachtoffer werd bedreigd en meerdere keren geslagen en geschopt, terwijl hij niet in staat was zich te verweren. Op 3 december 2012 heeft de verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij hij en zijn mededaders zonder enige aanleiding geweld hebben gepleegd tegen leeftijdgenoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zijn daden, niet alleen het slachtoffer schade heeft berokkend, maar ook bijgedragen aan een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor afpersing en openlijke geweldpleging, en heeft daarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen. De verdachte is eerder met de politie in aanraking gekomen en de rechtbank heeft besloten tot jeugddetentie, met een deel voorwaardelijk, en een leerstraf. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die het slachtoffer heeft geleden.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/711753-12; 09/777373-13 (t.t.g.)
Datum uitspraak: 15 augustus 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
volgens de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven
op het adres: [adres],
doch thans verblijvende op het adres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 13 juni 2013 (ten aanzien van de zaak bekend onder parketnummer 09/711753-12) en 1 augustus 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.M. Offers en van hetgeen door de raadsman van de verdachte,
mr. C.P. Zwaanswijk, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
09/711753-12
1.
hij op of omstreeks 4 november 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg, Parkdreef,
- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Blackberry) en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [aangever 1] te dwingen tot afgifte van een mobiele telefoon (Blackberry) en/of een horloge, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- afpakken van de mobiele telefoon en/of aannemen van de mobiele telefoon en/of
- ( vervolgens) dwingen mee te lopen en/of
- ( vervolgens) zeggen "je telefoon is nu van ons" en/of
- ( vervolgens) duwen in de rug en/of
- ( vervolgens) schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever 1] op de grond lag) en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [aangever 1] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en/of stompen in het
gezicht en/of
- het van de pols afnemen van het horloge van die [aangever 1] en/of het aannemen van dat horloge
en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 04 november 2012 te Zoetermeer met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Parkdreef, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit
- duwen in de rug en/of
- ( vervolgens) schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever 1] op de grond lag) en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [aangever 1] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en/of stompen in het
gezicht en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Zoetermeer met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, fietspad op de Sartezijde, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2] en/of [aangever 3], welk geweld bestond uit
- het met een (grote) groep volgen van die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of
- ( vervolgens) omsingelen van die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of
- heel dicht tegen die [aangever 2] en/of die [aangever 3] aan gaan staan en/of
- schreeuwen en/of joelen tegen die [aangever 2] en /of die [aangever 3] en/of
- het bij de kraag/nek vastgrijpen van die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of (vervolgens)
hun hoofden naar elkaar toe bewegen/tegen elkaar aan stoten en/of
- slaan en/of stompen tegen het (achter)hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [aangever 2]
;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een petje (South Park), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 december 2012 tot en met
31 december 2012 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, een petje (South Park) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat petje wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Zoetermeer met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Galjoenkade, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit
- het omsingelen van die [aangever 4] en/of
- het bij de keel/kraag vastpakken van die [aangever 4] en/of
- het slaan en/of stompen in de richting van het hoofd van die [aangever 4] en/of
- het schreeuwen en/of joelen tegen die [aangever 4] en/of
- het op de grond duwen van die [aangever 4] en/of
- het schoppen van die [aangever 4], terwijl hij op de grond lag;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
09/777373-13
hij op of omstreeks 12 juni 2013 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een scooter/bromfiets (merk: Piaggio; kenteken 11FZS9), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een slot van die scooter/bromfiets (met een schroevendraaier) te forceren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juni 2013 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter/bromfiets (merk: Piaggio; kenteken: 11FZS9) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter/bromfiets wist(en), althans had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Tijdens een onderzoek van de politie te Zoetermeer naar diverse straatroven en openlijk geweld gepleegd op 4 november 2012 en 3 december 2012 is de verdachte als een van de mogelijke daders naar voren gekomen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte samen met anderen de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Tevens is de verdachte op 12 juni 2013 omstreeks 04.49 uur door de politie aangetroffen bij een scooter die, tussen 11 juni 2013 te 16.45 uur en het tijdstip waarop de verdachte bij de scooter is aangetroffen, is gestolen. De rechtbank ziet zich terzake gesteld voor de vraag of de verdachte deze scooter samen met een ander heeft gestolen of dat hij zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan heling van deze scooter.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte in de zaak met parketnummer 09/711753-12 van feit 1 eerste alternatief/cumulatief en feit 4 primair en subsidiair zal vrijspreken en dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte in de zaak met parketnummer 09/711753-12 feit 1 tweede alternatief/cumulatief, feit 2, feit 3 en feit 5 heeft begaan alsook het in de zaak met parketnummer 09/777373-13 primair ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van parketnummer 09/711753-12 feit 1 en 2 geen verweer gevoerd. Deze feiten kunnen, aldus de raadsman, op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 3 en feit 5 heeft de raadsman betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu de verdachte iedere betrokkenheid heeft ontkend en hij geen significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd. De verdachte was slechts aanwezig op de bewuste plek en stond te kijken, meer niet. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad is dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van feit 4 primair en subsidiair heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte bij dit feit betrokken is geweest.
De raadsman heeft ten slotte ten aanzien parketnummer 09/777373-13 betoogd dat de verdachte van diefstal c.q. heling van de scooter moet worden vrijgesproken, nu de verdachte de scooter in het steegje heeft aangetroffen en slechts heeft geprobeerd deze scooter aan te trappen. Het enkele aantrappen van deze scooter maakt niet dat de verdachte de tijdelijke heerschappij of feitelijke zeggenschap over de scooter heeft gehad.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
parketnummer 09/711753-12
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van
feit 1 en 2het volgende af. [1]
Op 4 november 2012 te 20.03 uur doet [aangever 1] aangifte van een straatroof met drie onbekende daders. [2] Aangever geeft een signalement van deze jongens. [3] Een dag later, tijdens een nader verhoor, blijkt dat aangever op zondag 4 november 2012 omstreeks
18:15 uur op Station Seghwaert te Zoetermeer heeft afgesproken met de [medeverdachte 1], die bij hem in de klas zit. Deze afspraak is via Whats App gemaakt.
Op 3 november 2012 heeft aangever met de vriendin van[medeverdachte 1] gechilld en is er iets voorgevallen.[medeverdachte 1] wil hierover praten met aangever. [4]
[medeverdachte 1] staat op Station Seghwaert in de lift te wachten met twee jongens. Aangever noemt deze jongens dader 1 en 3. Aangever moet van[medeverdachte 1] in de lift stappen en doet dit ook. Ze lopen naar een parkje en bij het kruispunt met verkeerslichten vraagt dader 1 of aangever een telefoon heeft. Ze willen de gesprekken lezen die aangever via Whats App met de vriendin van[medeverdachte 1] heeft gevoerd. Aangever geeft zijn telefoon, een Blackberry Curve, aan dader 1. Ze lopen het park in en dader 1 zegt dat de telefoon nu van hem is. Dader 3 zegt “dan is het horloge van mij” en zegt tegen aangever dat hij anders klappen zal krijgen. Aangever doet zijn horloge af en geeft dit aan dader 3. Aangever is bang. Dader 3 duwt hem de bosjes in. Dader 1 en 3 houden aangever vast bij zijn armen en[medeverdachte 1] slaat aangever hard met zijn vuist in zijn gezicht. Vervolgens slaan dader 1 en 3 en aangever ook een paar keer in zijn gezicht met hun vuisten. Aangever wordt tijdens het slaan door alle daders ook meerdere malen geschopt. [5]
Door de klappen heeft aangever pijn in zijn linkeroog. Er zit ook een rode plek op zijn oogbol, zijn jukbeen en zijn lip zijn dik. Ook heeft aangever een gescheurde oorschelp en een wond in zijn mond. [6] [7]
Aangever herkent[medeverdachte 1] op de getoonde afdrukken van de camerabeelden [8] als de jongen met de blauwe jas en de muts op. Aangever herkent de jongen met de pet op als dader 1. [9]
Op 5 november 2012 wordt[medeverdachte 1] aangehouden [10] en bevestigt hij dat hij ruzie heeft gehad met aangever omdat deze zijn vriendin heeft gezoend en dat hij hem samen met twee andere jongens heeft geslagen.
Nader onderzoek leert de politie dat de verdachte een van de daders is, te weten dader 1. [11]
Op 7 november 2012 wordt de verdachte op school aangehouden [12] en blijkt zijn jas overeen te komen met de kleding die één van de verdachten op de beelden van de HTM van het Randstadrailstation Segwaert draagt. [13]
De verdachte verklaart dat hij aangever één keer heeft geslagen, maar dat hij hem niet heeft beroofd. Een derde jongen, een vriend van[medeverdachte 1], heeft - aldus de verdachte - de telefoon en het horloge van aangever gepakt. [14] De verdachte herkent zichzelf op de afdrukken van de camerabeelden. [15]
Nadat aangever de derde jongen op een foto aanwijst, herkent verbalisant deze jongen ambtshalve als [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] wordt aangehouden. [16] [17] [medeverdachte 2] verklaart dat[medeverdachte 1] hem pingde dat hij ruzie had met een jongen en dat de[medeverdachte 1] vroeg of hij mee ging. Uiteindelijk is hij meegegaan en heeft hij aangever een duw en een paar klappen gegeven.[medeverdachte 1] heeft aangever ook geslagen, waarna aangever heeft gezegd “hou op, je mag mijn telefoon hebben”. [18] De verdachte heeft aangever een klap op zijn hoofd gegeven en zijn horloge gepakt en gezegd dat het nu van hem was. [19]
Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij aangever [aangever 1] heeft geslagen toen[medeverdachte 1] met aangever aan het vechten was. Aangever is bij zijn armen vastgehouden, heeft klappen en schoppen gekregen en is door[medeverdachte 1] in zijn gezicht geslagen.
Dit was nadat aangever zijn telefoon en horloge al had afgegeven. [20]
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte als medepleger van de hem onder 1 en 2 verweten feiten kan worden aangemerkt.
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en is van oordeel dat de verdachte de onder 1 tweede alternatief/cumulatief en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank baseert zich hierbij voornamelijk op de tweede verklaring van aangever bij de politie, waaruit blijkt dat aangever zich door de bedreigende gedragingen van de verdachte en zijn mededaders gedwongen voelde zijn mobiele telefoon en horloge af te geven.
Deze verklaring wordt op onderdelen ondersteund door de verklaring van de verdachte en zijn mededaders[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. De verklaringen van de verdachte en zijn mededaders zijn onderling niet helemaal consistent, maar komen - naar het oordeel van de rechtbank - in grote mate overeen met de verklaring van aangever.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte strafbaar heeft gehandeld en dat er tevens sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen. De rechtbank leidt uit de verklaringen van alle betrokkenen af dat de geweldshandelingen weliswaar ná de afgifte van de goederen hebben plaatsgevonden, maar dat de situatie tijdens dat moment en daarvóór zodanig bedreigend is geweest voor aangever, dat die hem ertoe bracht zijn Blackberry en horloge af te geven.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van
feit 3het volgende af. [21]
Op 3 december 2012 omstreeks 15.00 uur staat aangever [aangever 2] met enkele vrienden, te weten [aangever 3], [getuige 1] en [getuige 2], te wachten op het fietspad/voetpad aan de Sartrezijde te Zoetermeer, in de buurt van zijn school, het Alfrink College. Een groep jongens, die niet op het Alfrink College zit en die even van tevoren [getuige 3] heeft lastig gevallen, loopt voorbij, draait zich om en één van hen begint tegen [aangever 2] te praten en pakt hem bij zijn keel en kraag. De jongen vraagt aan aangever “waar is hij” en grijpt aangever steeds steviger vast. De jongen probeert aangever omhoog te tillen. Ook pakt hij tegelijkertijd [aangever 3] beet. Een andere jongen (donker getint, kort zwart haar, ongeveer 16 jaar, oorbel in zijn oor en een zwarte pet) komt steeds dichter bij staan en zegt dat hij aangever in elkaar zal slaan als hij iemand van hen aanraakt. Op een gegeven moment wordt aangever door de groep jongens ingesloten. Hij voelt zich angstig en onveilig en kan geen kant op. Aangever wordt nog steeds stevig vastgehouden bij zijn keel en kraag. Op het moment dat dit iets minder is, krijgt hij een klap tegen de rechterzijde van zijn nek. Aangever voelt een stekende pijn en krijgt nog twee klappen tegen zijn achterhoofd. Aangever draait zich om en ziet een kleine licht getinte jongen met een litteken op zijn wang staan, die vraagt of hij nog meer klappen wil. Er wordt geroepen dat de politie is gebeld en de groep jongens rent weg. Volgens [getuige 3] is de jongen die aangever heeft vastgehouden [medeverdachte 1] genaamd. [22]
[aangever 3] verklaart dat de groep jongens hem en [aangever 2] omsingelen en dat een jongen met een rode broek [aangever 2] bij zijn kraag pakt en hem vasthoudt en dat deze jongen vervolgens ook hem met zijn andere hand bij zijn kraag pakt en hen vervolgens allebei naar zich toe trekt. Een andere jongen, die een zwarte Chicago Bulls pet draagt, komt heel dicht bij [aangever 2] staan alsof hij hem iets wil aandoen.
Op een gegeven moment ziet [aangever 3] dat een andere jongen uit de groep achter [aangever 2] gaat staan en hem twee keer hard op de achterzijde van zijn hoofd of nek slaat. [23]
[getuige 2] ziet dat een jongen uit de grote groep [aangever 2] bij zijn kraag beet pakt en dat deze jongen daarna ook [aangever 3] beetpakt en hen tegen elkaar aanduwt.
Hij ziet dat [aangever 2] en [aangever 3] bang zijn. Hij ziet ook dat een kleinere Marokkaanse jongen [aangever 2] een klap op zijn hoofd geeft, waardoor deze naar achteren slaat. [aangever 2] en [aangever 3] zijn op dat moment ingesloten door een groep van ongeveer 20 jongens. [24]
[getuige 1] [25] en [getuige 4] [26] bevestigen de verklaringen van [aangever 2] en [aangever 3].
De verdachte verklaart dat hij op 3 december 2012 samen met[medeverdachte 1], die een rode broek draagt, bij het Alfrink College aanwezig was om [medeverdachte 3] op te halen. [27] Hij verklaart voorts dat[medeverdachte 1] aangever [aangever 2] heeft geslagen. [28] Als de politie de verdachte een foto toont op pagina 64 van het dossier verklaart de verdachte de jongen te zijn met de zwarte Chicago Bulls pet op. Ook verklaart de verdachte dat hij nu maar 1 oorbel in heeft omdat hij de andere kwijt is geraakt. [29]
Medeverdachte[medeverdachte 1] verklaart dat hij met [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 4] bij het Alfrink College aanwezig was op 3 december 2012 en dat hij een jongen die hem duwde, heeft teruggeduwd.[medeverdachte 1] verklaart voorts dat het zou kunnen er vanuit de groep is geslagen. [30]
Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij niets met dit feit te maken heeft gehad en dat hij even verderop stond. Als de oudste rechter de verdachte enkele foto’s op pagina 200 en 201 van het dossier toont, zegt de verdachte degene te zijn die de zwarte Chicago Bulls pet op heeft. De verdachte verklaart voorts deze pet alleen voor de foto’s op te hebben gehad, omdat hij met[medeverdachte 1], van wie de Chicago Bulls pet is, van pet had geruild. [31]
De rechtbank ziet zich wederom gesteld voor de vraag of de verdachte als medepleger van het hem onder 3 verweten feit kan worden aangemerkt.
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3, nu de verdachte iedere betrokkenheid ontkent en geen significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd. De enkele omstandigheid dat de verdachte aanwezig was op de bewuste plek en stond te kijken is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman en beantwoordt voornoemde vraag bevestigend.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij de door hem gedragen pet alleen voor de foto’s op had en deze met[medeverdachte 1] had geruild, niet geloofwaardig. In elk geval verklaart[medeverdachte 1] daarover niets en wordt hij door de aangevers en de getuigen niet beschreven als iemand met een zwarte Chicago Bulls pet op.
Gelet op het vorenstaande en dan met name gelet op de verklaringen van aangever
[aangever 2] en [aangever 3], die verklaren dat er een jongen met een zwarte Chicago Bulls pet in de dichte nabijheid van [aangever 2] bedreigend aanwezig was, alsook de omstandigheid dat de verdachte met deze pet op enkele foto’s te zien is, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een voldoende significante bijdrage aan de openlijke geweldpleging heeft geleverd. Feit 3 kan daarmee wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Bij openlijke geweldpleging zijn de verdachten samen verantwoordelijk voor alle handelingen van het gepleegde geweld; niet vereist is dat de verdachten zelf alle ten laste gelegde geweldshandelingen moeten hebben begaan.
Ten aanzien van feit 4 primair en subsidiair
De rechtbank komt, evenals de officier van justitie en de raadsman, tot de conclusie dat
uit het dossier niet is gebleken dat de verdachte betrokken is geweest bij het onder
4 primair en subsidiair ten laste gelegde feit en zal hem hiervan vrijspreken.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van
feit 5het volgende af. [32]
Op 3 december 2012 omstreeks 15.25 uur fietst aangever [aangever 4] samen met een vriend, [getuige 5], op de Galjoenkade/Kaagkade te Zoetermeer. Hij komt net van zijn school, het Alfrink College, waar kort daarvoor een incident was geweest. Ze spreken enkele jongens die bij het incident aanwezig zijn geweest en zien even later de groep jongens die eerder achter [getuige 3] aan zat aan komen rennen. Enkele jongens komen bij aangever en zijn vriend staan. Ze worden vijandig en handtastelijk. [getuige 5] wordt door één van de jongens bij zijn keel gegrepen en even later wordt aangever door dezelfde jongen ook bij zijn keel gepakt. De jongen slaat aangever en even later valt aangever op de grond. De jongen schopt aangever meerdere malen in zijn zij, onder zijn ribben en boven zijn bekken. [33]
[getuige 5] verklaart dat hij op 3 december 2012 samen met aangever [aangever 4] was toen zij op een groep van 10 man stuitten, die eerder daarvoor op het Alfrink College bij een incident betrokken is geweest. Twee donker getinte jongens pakken hem bij zijn keel vast en vervolgens pakt de jongen met de pet aangever vast. Hij slaat aangever ook, althans dat probeert hij, en hij pakt aangever bij zijn keel. Aangever wordt van zijn fiets geduwd en in zijn zij geschopt. [34]
Op 19 december 2012 verklaart [getuige 5], nadat hem de foto op pagina 315 van het dossier is getoond, dat de jongen met de pet, die op de foto op zijn hurken zit, degene is geweest die aangever [aangever 4] op de grond heeft geduwd. [35]
Medeverdachte[medeverdachte 1] verklaart dat hij boos was omdat aangever [aangever 4] hem duwde en dat hij verder allerlei mensen die hem duwden, heeft weggeduwd. [36]
Ook verklaart hij dat de verdachte hem hielp door anderen te duwen. [37]
Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij niets met dit feit te maken heeft gehad en dat hij het ook niet heeft zien gebeuren. [38]
De raadsman heeft wederom betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 5, nu de verdachte iedere betrokkenheid ontkent en hij geen significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd.
De rechtbank verwerpt dit verweer en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 5 heeft begaan.
De rechtbank overweegt hierbij dat de verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd, nu de getuige [getuige 5] belastend heeft verklaard en de verdachte ook heeft herkend op een hem getoonde foto. De overige bewijsmiddelen, zoals de verklaring van aangever en medeverdachte[medeverdachte 1], ondersteunen de verklaring van getuige [getuige 5]. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte ter terechtzitting wederom niet geloofwaardig.
parketnummer 09/777373-13
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [39]
Op 12 juni 2013 te 04.49 uur komen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], na een melding van een mogelijke inbraak, aan bij een woning aan de Embdenruimte 57 te Zoetermeer. Verbalisanten zien geen braakschade aan de voorzijde van de woning. Ze zien dat er een poortje van ongeveer twee meter breed tussen de hoekwoning nummer 57 en de hoekwoning nummer 55 is.
In dit poortje ziet verbalisant [verbalisant 2] een persoon staan, die later blijkt te zijn: [verdachte]. Hij ziet dat [verdachte] bij een blauwe scooter van het merk Piaggio, type Zip, kenteken 11-FZS-9 staat. Hij ziet dat er achter de scooter, ter hoogte van een loopbrug, nog een jongen staat, die bij het zien van verbalisant hard wegrent in de richting van de Lijnbaan. Hij ziet dat deze jongen ongeveer 14 jaar oud en klein van postuur is.
De verbalisanten zien dat de scooter in de breedte van het poortje op zijn standaard staat, dat
de kappen aan de voorkant van de scooter verbroken zijn en op de grond naast de scooter liggen, dat de buddyseat van de scooter open staat en dat het slot verbroken is. Tevens zien de verbalisanten dat er onder de scooter twee schroevendraaiers met rode handvatten liggen en dat er naast de scooter een geschakeld slot ligt met daarnaast een fles motorolie. Ook ligt
er op ongeveer een meter van het stuur van de scooter een kniptang en zit er blauwe verf op het snijdende gedeelte van de kniptang, vermoedelijk is deze afkomstig van de voorkappen van de scooter. De verdachte wordt aangehouden. [40]
De scooter blijkt op 11 juni 2013, omstreeks 16.45 uur, door de eigenaar [aangever 5], in de voortuin van haar woning aan de Delouvrierruimte 8 te Zoetermeer te zijn neergezet. Zij heeft de scooter op slot gedaan middels het stuurslot. Het kettingslot en de motorolie zaten in de buddyseat van de scooter, maar aangeefster herkent de schroevendraaiers en de kniptang niet. Ook het in de buddyseat aangetroffen blikje energiedrank is niet van aangeefster. [41]
De verdachte verklaart dat hij samen met [medeverdachte 3] buiten is om in het park te gaan chillen en dat zij via een poortje naar het park lopen, alwaar zij een blauwe Zip aantreffen, die midden in het poortje staat. De kappen en het gereedschap liggen op de grond.
De verdachte en [medeverdachte 3] willen gaan kijken, maar horen een piep van een portofoon en zien dat er een politieman op hen af komt rennen. De verdachte blijft staan en [medeverdachte 3] rent weg.
De verdachte verklaart dat de schroevendraaiers en de kniptang niet van hem zijn en dat zijn blikje energiedrank bij zijn aanhouding door de verbalisant in de buddyseat is gedaan. In de buddyseat, die volgens de verdachte al open was, zit een plastic zak met motorolie. [42]
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart dat hij samen met de verdachte wilde gaan chillen en dat zij onderweg in een poort de scooter zagen staan. De scooter was open en ze wilden kijken of hij het deed. [medeverdachte 3] verklaart dat hij heeft geprobeerd de scooter te starten door te kicken en gas te geven, naar dat dit niet lukte. De verdachte probeerde het ook, maar het lukte hem ook niet en toen heeft de verdachte geprobeerd onder het stuur iets los te schroeven. De schroevendraaiers zaten in de buddyseat van de scooter.
[medeverdachte 3] verklaart dat hij niet met een schroevendraaier in het slot heeft gezeten en dat hij ook geen kappen kapot heeft gemaakt. Hij is voorts weggerend voor de politie omdat hij niet buiten mocht zijn en al helemaal niet samen met de verdachte. [43]
Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij samen met [medeverdachte 3] aan het rondlopen was en dat zij toen de scooter in het poortje aantroffen. De kappen waren los en de buddyseat was open. Het gereedschap lag op de grond. De verdachte verklaart te hebben begrepen dat het een foute scooter betrof. [medeverdachte 3] en hij hebben allebei een keer geprobeerd om de scooter te starten door te kicken, maar dit lukte niet. De verdachte verklaart voorts het slot niet te hebben geforceerd en niet te hebben geprobeerd de scooter met een schroevendraaier te starten. De verdachte verklaart wederom dat de verbalisant zijn blikje energiedrank bij zijn aanhouding in de buddyseat van de scooter heeft gedaan. [44]
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte van de diefstal c.q. heling van de scooter moet worden vrijgesproken, nu de verdachte de scooter in het steegje heeft aangetroffen en slechts heeft geprobeerd deze scooter aan te trappen. Het enkele aantrappen van deze scooter maakt niet dat de verdachte de tijdelijke heerschappij of feitelijke zeggenschap over de scooter heeft gehad.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. De rechtbank is van oordeel dat het verhaal van de verdachte en zijn medeverdachte niet waarschijnlijk is. Er is echter geen concreet bewijs voorhanden dat de verdachte en zijn medeverdachte daadwerkelijk de scooter uit de tuin van aangeefster zouden hebben weggenomen. Niemand heeft immers gezien dat de verdachte en zijn medeverdachte dit zouden hebben gedaan en er is ook geen enkel technisch- of sporenonderzoek dat wijst op een dergelijke betrokkenheid.
De verdachte dient dan ook van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde, in de zin van medeplegen van opzetheling, wel wettig en overtuigend bewezen. De verdachte en zijn medeverdachte zijn door de verbalisanten midden in de nacht in het poortje bij de scooter aangetroffen, terwijl zij aan de scooter aan het prutsen waren. De omstandigheden waaronder zij bij de scooter zijn aangetroffen, zijn derhalve uitermate belastend. De verdachte en zijn mededader hadden de scooter op het moment dat de verbalisanten hen aantroffen, voorhanden en zij wisten dat, toen zij de scooter op verschillende manieren probeerden te starten, dit een door misdrijf verkregen goed was. Dat zij op dat moment slechts een korte beschikkingsmacht over de scooter hadden, doet daaraan niet af.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
09/711753-12
1.
hij op 04 november 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg, Parkdreef, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld die [aangever 1] heeft gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon (Blackberry) en een horloge, toebehorende aan die [aangever 1],
welke bedreiging met geweld bestond uit het
- aannemen van de mobiele telefoon en
- dwingen mee te lopen en
- zeggen "je telefoon is nu van ons" en
- aannemen van dat horloge;
2.
hij op 04 november 2012 te Zoetermeer met anderen, op de openbare weg, Parkdreef,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit
- duwen in de rug en
- schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever 1] op de grond lag) en
- ( terwijl die [aangever 1] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en stompen in het gezicht;
3.
hij op 03 december 2012 te Zoetermeer met anderen, op de openbare weg, fietspad op de Sartrezijde, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2] en [aangever 3], welk geweld bestond uit
- het met een groep volgen van die [aangever 2] en die [aangever 3] en
- omsingelen van die [aangever 2] en die [aangever 3] en
- heel dicht tegen die [aangever 2] en die [aangever 3] aan gaan staan en
- schreeuwen en joelen tegen die [aangever 2] en die [aangever 3] en
- het bij de kraag/nek vastgrijpen van die [aangever 2] en die [aangever 3] en vervolgens
hun hoofden naar elkaar toe bewegen en
- slaan en stompen tegen het (achter)hoofd en de nek van die [aangever 2];
5.
hij op 03 december 2012 te Zoetermeer met anderen, op de openbare weg, Galjoenkade, openlijk
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit
- het omsingelen van die [aangever 4] en
- het bij de keel/kraag vastpakken van die [aangever 4] en
- het slaan en stompen in de richting van het hoofd van die [aangever 4] en
- het schreeuwen en joelen tegen die [aangever 4] en
- het op de grond duwen van die [aangever 4] en
- het schoppen van die [aangever 4], terwijl hij op de grond lag;
09/777373-13
hij op 12 juni 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander, een scooter/bromfiets (merk: Piaggio; kenteken: 11FZS9) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die scooter/bromfiets wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf/maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 100 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 23 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering en tot de leerstraf So Cool Regulier voor de tijd van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich verzet tegen het opleggen van een deels voorwaardelijke jeugddetentie en hij heeft het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf bepleit.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 4 november 2012 samen met anderen schuldig gemaakt aan afpersing en openlijke geweldpleging. Zij hebben het slachtoffer, een klasgenoot van een van de mededaders, gedwongen zijn mobiele telefoon en zijn horloge af te geven.
Het slachtoffer is gedwongen om mee te lopen, hij is bedreigd en vervolgens diverse malen geslagen en geschopt. Terwijl hij in zijn gezicht werd geslagen en gestompt werden zijn armen vastgehouden en kon hij zich dus niet verweren. Ook is hij geschopt terwijl hij op de grond lag.
Op 3 december 2012 heeft de verdachte zich samen met mededader[medeverdachte 1] en nog enkele anderen tot tweemaal toe schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, zonder dat de slachtoffers, zijnde leeftijdgenoten, daartoe enige aanleiding gaven. De verdachte en zijn mededaders waren al opgefokt en kwamen de slachtoffers toevallig tegen. Zij waren letterlijk op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plek aanwezig en zijn slachtoffer geworden van zinloos geweld.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van voornoemde geweldsdelicten zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen en/of psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Bovendien nemen als gevolg van dit soort delicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De opzetheling van een scooter waar de verdachte zich voorts met een ander nog schuldig aan heeft gemaakt, acht de rechtbank verwerpelijk omdat de diefstal van goederen wordt bevorderd door het kennelijke gemak waarmee gestolen goederen worden geheeld.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat mee dat de verdachte zich eenmaal eerder wegens het plegen van een strafbaar feit voor de kantonrechter heeft moeten verantwoorden.
De rechtbank heeft kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten van de
Raad voor de Kinderbescherming betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Blijkens het meest recente rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 25 juli 2013 komt de verdachte in de onderzoeken naar voren als een impulsieve jongen die weinig inzicht heeft in zijn eigen gedrag, de gevolgen van zijn handelen niet voldoende overziet en niet leert van eerder gemaakte fouten of van de gevolgen van zijn gedrag, waardoor de kans op recidive verhoogd aanwezig is.
Gezien de begeleidingsbehoefte van de verdachte en zijn ouders en teneinde de risico’s in de ontwikkeling van de veroordeelde en de kans op recidive te doen afnemen, is voortzetting van de ondertoezichtstelling en de maatregel hulp en steun van belang.
Geadviseerd wordt aan de verdachte de gedragsinterventie So Cool, de reguliere variant, op te leggen, met daarnaast een voorwaardelijke detentiestraf als fors signaal dat delictgedrag niet zal worden getolereerd. Geadviseerd wordt voorts als bijzondere voorwaarde de maatregel hulp en steun op te leggen, ook als dit inhoudt behandeling bij het Palmhuis of een vergelijkbare instelling, indien de gedragsinterventie onvoldoende effect heeft gehad.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft mevrouw [raadsonderzoeker], werkzaam als raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming en gehoord als deskundige, voornoemd advies bevestigd.
De rechtbank onderschrijft voornoemd strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en zijn behandeling en begeleiding te waarborgen, zal de rechtbank een deel van deze jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de Stichting Bureau Jeugdzorg, ook als dit inhoudt het volgen van een behandeling bij het Palmhuis of een soortgelijke instelling.
Het onvoorwaardelijke gedeelte van de vrijheidsbenemende straf heeft de verdachte reeds in voorarrest doorgebracht.
Gelet op de persoonlijkheid van de verdachte is de rechtbank daarnaast van oordeel dat aan de verdachte de leerstraf So Cool Regulier dient te worden opgelegd. Tijdens deze gedragsinterventie kan de verdachte leren om zich weerbaarder op te stellen tegen groepsdruk en om voor hem risicovolle situaties vooraf in te schatten en daar adequaat naar te handelen. Mocht deze interventie niet voldoende effect hebben, dan is een behandeling bij het Palmhuis of een soortgelijke instelling aangewezen.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

parketnummer 09/711753-12
[aangever 1]heeft zich ten aanzien van feit 1 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 159,95.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor 1/3 deel, zijnde een bedrag van € 53,32, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering bepleit, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op post 1, vergoeding van de Blackberry,
is namens de verdachte wel betwist, maar is - naar het oordeel van de rechtbank - voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder
1 tweede alternatief/cumulatief bewezen verklaarde feit.
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 juni 2013 de twee mededaders van de verdachte, ieder voor zich, veroordeeld tot betaling van 1/3 deel van het gevorderde bedrag, zijnde een bedrag van € 53,32.
Hoewel de verdachte in beginsel samen met zijn twee mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor de geleden schade, ziet de rechtbank aanleiding in het onderhavige geval de reeds uitgezette lijn te volgen en thans ook de vordering voor 1/3 deel van het gevorderde bedrag, zijnde een bedrag van € 53,32, toe te wijzen.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 53,32.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 tweede alternatief/cumulatief bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 53,32, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[aangever 1].
parketnummer 09/777373-13
[aangever 5]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 361,90.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de helft van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, afwijzing van de vordering van de benadeelde partij bepleit.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[aangever 5]niet-ontvankelijk is, aangezien de verdachte van de diefstal van de scooter is vrijgesproken en de geleden schade niet in rechtstreeks verband staat met de bewezenverklaarde heling.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/711753-12 onder 1 eerste alternatief/cumulatief en 4 primair en subsidiair alsook bij dagvaarding met parketnummer 09/777373-13 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/711753-12 onder 1 tweede alternatief/cumulatief, 2, 3 en 5 en bij dagvaarding met parketnummer 09/777373-13 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
09/711753-12
1 tweede alternatief/cumulatief
AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN
2, 3, 5
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD
09/777373-13
subsidiair
MEDEPLEGEN VAN OPZETHELING
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 100 DAGEN
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
23 DAGENniet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dit inhoudt het volgen van een behandeling bij het Palmhuis of een soortgelijke instelling;
verstrekt aan bovengenoemde instelling de opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde krachtens het bepaalde bij artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
en veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, te weten So Cool Regulier,
voor de tijd van
40 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook in het geval hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
heft op de geschorstebevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van 09/711753-12 feit 1:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[aangever 1], een bedrag van
€ 53,32;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 53,32, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[aangever 1];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
ten aanzien van 09/777373-13:
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[aangever 5]niet-ontvankelijk is;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden zijn begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Koekman, kinderrechter, voorzitter,
mr. P.J. Schreuder, kinderrechter,
en mr. M.L. Harmsen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2012236631, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 145.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1], pagina 41/45.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1], pagina 41 onderaan en pagina 42 bovenaan.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1], pagina 49, 4e t/m 6e alinea.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1], pagina 49, laatste lange alinea.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1], pagina 42, laatste lange alinea.
7.Foto’s van het letsel van aangever, gevoegd bij de verklaring van aangever pagina 46/47.
8.Een afdruk van de camerabeelden op Station Seghwaert, pagina 52.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1], pagina 50.
10.Proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte 1], pagina 13/15.
11.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 87/90.
12.Proces-verbaal van aanhouding van [verdachte], pagina 29/30.
13.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen. pagina 37/39.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 107.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 110/111.
16.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2], pagina 127/128.
17.Los proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1551 2012239313-7
18.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 135.
19.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 139.
20.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 augustus 2013, eigen verklaring verdachte.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2013006718, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 283.
22.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], pagina 205/206.
23.Proces-verbaal verhoor getuige [aangever 3], pagina 229.
24.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], pagina 224/225.
25.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], pagina 233, onderaan.
26.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4], pagina 238.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 49.
28.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 54.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 48.
30.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 193.
31.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 augustus 2013, eigen verklaring verdachte.
32.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2013006718, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 383.
33.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 4], pagina 302/303.
34.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5], pagina 307.
35.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5], pagina 313.
36.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 197.
37.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 196.
38.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 augustus 2013, eigen verklaring verdachte.
39.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2013114640, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 74.
40.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte], pagina 11/12.
41.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5], pagina 51/52.
42.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 64/66.
43.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], pagina 72/73.
44.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 augustus 2013, eigen verklaring verdachte.