In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die op 13 januari 2013 was opgelegd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, geboren in 1975 en van Algerijnse nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, maar dat er onjuistheden waren in de voortgangsgegevens over de annulering van een presentatie bij de Algerijnse autoriteiten op 22 mei 2013. De rechtbank heeft verweerder verweten dat hij niet adequaat heeft gereageerd op de vragen van de rechtbank over deze annulering en dat hij geen vervoer voor eiser had geregeld, wat leidde tot de annulering van de presentatie.
Desondanks oordeelde de rechtbank dat deze tekortkomingen niet voldoende waren om de maatregel van bewaring op te heffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inmiddels wel een presentatie heeft plaatsgevonden op 19 juni 2013 en dat er een redelijk vooruitzicht op verwijdering bestaat. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder in toekomstige zaken meer aandacht moet besteden aan de juistheid van de voortgangsgegevens. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.