ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ1498
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering van een stoeterij voor de Wet WOZ
In deze zaak is de waardering van een stoeterij aan de orde, zoals vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank Breda heeft op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan in deze kwestie. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.104.000, maar de belanghebbende, een B.V., betwistte deze waardering en stelde een waarde van € 650.000 voor. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde niet aannemelijk had gemaakt, omdat de matrix waarop de waardering was gebaseerd onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank merkte op dat de vermenigvuldigingsfactoren die door de heffingsambtenaar waren toegepast, niet waren gebaseerd op de taxatiewijzer, maar op een eigen ontwikkelde waarderingsmethode die niet inzichtelijk was gemaakt. Dit leidde tot grote verschillen in waardering tussen de verschillende kwalificaties van de stoeterij.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en stelde de waarde van de stoeterij vast op € 990.000. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het door de belanghebbende betaalde griffierecht worden vergoed. De rechtbank concludeerde dat geen van beide partijen de waarde van de stoeterij aannemelijk had gemaakt, en stelde de waarde in goede justitie vast. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.