ECLI:NL:RBBRE:2012:BY5806

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
735944 mb 12-301
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing betalingsregeling in Mulder-zaak na verzet van het CVOM

Op 27 november 2012 vond de mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Breda, waar kantonrechter mr. J.L. Sierkstra de zaak behandelde. Betrokkene, die in persoon aanwezig was, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een administratieve sanctie. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. W.R. ter Horst van het CVOM, had bezwaar tegen de door betrokkene verzochte betalingsregeling. Betrokkene voerde aan dat hij vanwege een verblijf in het buitenland niet in staat was geweest om zijn voertuig te verzekeren, wat leidde tot de opgelegde sanctie. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingesteld en betrokkene zich in een schuldsanering bevond, waardoor hij niet in staat was om zekerheid te stellen.

De kantonrechter erkende dat de verweten gedraging was verricht, maar de omstandigheden die betrokkene aanvoerde, gaven geen aanleiding tot matiging van de sanctie. Desondanks besloot de kantonrechter om een betalingsregeling toe te staan, waarbij betrokkene het verschuldigde bedrag van € 380,- en € 6,- administratiekosten in acht maandelijkse termijnen van € 48,25 moest betalen. De kantonrechter weerlegde het standpunt van de officier van justitie dat hij niet bevoegd was om een betalingsregeling te treffen, en benadrukte dat dit zou leiden tot onnodige kosten en werk voor de betrokken instanties.

De beslissing werd genomen met het oog op de financiële situatie van betrokkene, en de kantonrechter stelde dat het in het belang van alle partijen was om een betalingsregeling te treffen. Betrokkene werd geïnformeerd over zijn recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden. De uitspraak werd vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier en de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Tilburg
zaaknummer : 735944 \ MB VERZ 12-301
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 27 november 2012
Op de in het openbaar gehouden zitting van 27 november 2012 is mr. J.L. Sierkstra, kantonrechter, bijgestaan door K.J. Thiel als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats], nader ook te noemen: betrokkene,
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen mr. W.R. ter Horst, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. Ter zitting heeft betrokkene medegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en hier nog aan toegevoegd dat hij een half jaar in het buitenland heeft verbleven, waardoor het verzekeren van het voertuig hem ontschoten was.
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld. Betrokkene heeft een beroep gedaan op financieel onvermogen, omdat hij in de schuldsanering zit, hierdoor was hij niet in staat zekerheid te stellen. De kantonrechter stelt om deze reden het bedrag voor zekerheid op nihil, zodat ook in dit opzicht het beroep ontvankelijk is.
Als door betrokkene erkend staat vast dat de verweten gedraging is verricht.
De door betrokkene aangevoerde omstandigheden, te weten zijn verblijf in het buitenland en de stelling dat het hem ontschoten is om het voertuig te verzekeren, geven de kantonrechter geen aanleiding tot matiging van de opgelegde sanctie.
Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
Nu betrokkene nog geen zekerheid heeft gesteld, dient hij alsnog het bedrag van de sanctie te betalen. Gelet op de financiële situatie van betrokkene ziet de kantonrechter aanleiding om een betalingsregeling te treffen, in die zin dat betrokkene binnen één jaar de sanctie moet hebben betaald en wel met 8 (maandelijkse) termijnen van € 48,25.
De officier van justitie heeft nog aangevoerd dat de kantonrechter niet bevoegd zou zijn om een betalingsregeling te treffen, maar de kantonrechter volgt de officier niet in dat standpunt. Aanvaarding daarvan zou immers tot het ongewenste gevolg leiden dat bij niet betaling van de sanctie door betrokkene wegens financiële problemen, de officier van justitie de kantonrechter op enig moment om toepassing van het dwangmiddel van gijzeling zou verzoeken, in welk geval de kantonrechter -zo staat vast- wèl bevoegd is het verzoek om gijzeling af te wijzen onder de voorwaarde dat de boete alsnog binnen een bepaalde termijn (bijvoorbeeld 8 maanden) betaald wordt. Dit alles betekent overbodig werk dat bovendien de nodige kosten voor CVOM, CJIB en de rechtspraak met zich meebrengt, dat voorkomen kan worden door in één keer een betalingsregeling toe te staan.
2. De beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond en bepaalt dat betrokkene het verschuldigde bedrag van € 380,- en € 6,- administratiekosten mag betalen in 8 (maandelijkse) termijnen, zoals hierboven omschreven.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Tilburg, (3072 5003 DB Tilburg) en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: