ECLI:NL:RBBRE:2012:BX8194
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ambtshalve herziening WOZ-waarde en onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen een brief van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, waarin een aanvulling op de uitspraak van de bezwaar waardebeschikking 2011 werd gedaan. De rechtbank Breda heeft op 28 juni 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank overweegt dat de brief van de heffingsambtenaar moet worden aangemerkt als een ambtshalve herziening van de WOZ-waarde over de jaren 2008, 2009 en 2010. Tegen een dergelijke herziening staat geen beroep open bij de belastingrechter, wat betekent dat belanghebbende geen grieven had tegen de vastgestelde WOZ-waarde voor het jaar 2011, waardoor het beroep om die reden niet-ontvankelijk werd verklaard.
De rechtbank erkent dat de titel van de brief, "Aanvulling uitspraak Bezwaar waardebeschikking 2011", tot verwarring heeft geleid bij belanghebbende, wat de reden was voor het indienen van het beroep. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar dan ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak van de heffingsambtenaar op bezwaar van 29 december 2011 had de WOZ-waarde voor 2011 verlaagd tot € 414.000, maar belanghebbende had geen grieven tegen deze beslissing. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 14 juni 2012, waar belanghebbende en een gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien niet is aangetoond dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. drs. I.E. Rijsdijk-van Eerd, en is op 12 juli 2012 aangetekend verzonden aan de partijen.