Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken vast dat:
a. [[verzoekster]], thans 57 jaar oud, op 16 oktober 1978 in dienst is getreden bij CZ. Vanaf 1996 is zij werkzaam geweest in de functie van accountmanager B;
b. [X] vanaf 1 januari 2008 werkzaam is in de functie van verkoopmanager. Eén van de taken van de verkoopmanager is het leidinggeven aan de accountmanagers, waaronder [[verzoekster]];
c. op 13 mei 2009 heeft met [[verzoekster]] een beoordelingsgesprek over 2008 plaatsgevonden, waarbij zij door [X] is beoordeeld. In het door CZ daartoe gebruikte “Formulier beoordelings- en Planningsgesprek”, dat uitgaat van een beoordeling door de leiding-gevende op drie onderdelen, is het onderdeel “behaalde resultaten” als voldoende gekwalificeerd en de onderdelen“competentieontwikkeling” en “algemeen functioneren” als onvoldoende. Er is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de beoordeling leerdoelen vast te stellen. Wel is onder het kopje “afspraken algemeen” het volgende opgenomen: “Volgens mij zijn de 2 belangrijkste zaken: 1. Samenwerken 2. Ontwikkelen naar CS (Consultative Selling, toevoeging kantonrechter). Let op je valkuil m.b.t. de details. Verlies je hier niet in en probeer het krachtenveld bij een (potentiële) klant te doorgronden. Schakel de senior in bij vragen. [voornaam], ik weet dat je openstaat voor ontwikkeling en verandering. Dit is een prima eigenschap. Let aub wel op bovenstaande punten. 1. Zie ik je wel doen. 2. Is m.i. voor jou een belangrijk aandachtspunt en schakel je collega senior hierbij in.”;
d. [[verzoekster]] haar bezwaren over de beoordeling 2008 per e-mail van 25 juni 2009 aan [X] kenbaar heeft gemaakt, waarna [X] op 27 augustus 2009 schriftelijk heeft gereageerd;
e. [[verzoekster]] in februari 2010 door [X] tot Kwartaalkoningin is uitgeroepen, gelet op haar verkoopresultaten;
f. in het per e-mail van 15 februari 2010 aan [[verzoekster]] toegezonden bilatverslag van 10 februari 2010, voor zover van belang, het volgende is opgenomen: “IV groep blijft op verzoek klant bij [voornaam]. ([Z] wordt ingelicht door [voornaam])”;
g. op 25 mei 2010 heeft met [[verzoekster]] een beoordelingsgesprek over 2009 plaatsgevonden, waarbij zij opnieuw door [X] is beoordeeld. In het beoordelingsformulier zijn de onderdelen “behaalde resultaten” en “algemeen functioneren” als voldoende gekwalificeerd en het onderdeel “competentieontwikkeling” als onvoldoende. Er is opnieuw geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de beoordeling leerdoelen vast te stellen. Wel is onder het kopje “afspraken algemeen” het volgende opgenomen: “1. Communiceren Blijf scherp maar stop op een gegeven moment als je gesprekspartner afhaakt. Bewaak details (sterk punt) maar plaats ze in de hoofdlijn en contekst van onze missie. 2. Klantgerichtheid Blijf de balans zoeken tussen CZ belang en klantbelang. Niet forceren, denk aan de effectiviteit van je advies en inspanningen. 3. Samenwerken Gaat de goede kant op. Schakel meer in je team en vraag om hulp, ook voor wat betreft de benoemde punten 1. en 2.”;
h. [X] bij brief van 23 november 2010 het volgende aan [[verzoekster]] heeft bericht: “Naar aanleiding van de klacht van [Q] ([Q] is een klant van CZ, toevoeging kantonrechter) over jouw functioneren als accountmanager hebben we op 23-11-2010 een gesprek gehad. Bij aanvang van het gesprek heb ik je allereerst om een reactie gevraagd op de klacht en de afhandeling daarvan. Deze klacht en jouw reactie daarop is voor mij het overtuigende bewijs dat je functioneren, ondanks alle inspanningen, nog steeds niet voldoende is verbeterd. Ik heb aangegeven dat ik vind dat jij niet de juiste vrouw op de juiste plaats bent. Gezien de ervaringen van de afgelopen jaren heb ik er ook geen vertrouwen meer in dat je het gewenste niveau gaat bereiken. Ik zal daarom een traject starten, met ondersteuning van onze afdeling HRM, om te kijken of er binnen CZ passende functies voor je zijn. Tijdens eerdergenoemd gesprek heb ik het bovenstaande mondeling aan je meegedeeld en daarbij afgesproken dat ik dat nog kort op papier zou zetten. Ik heb tevens gevraagd deze mededelingen even te laten bezinken. Op maandag 29-11-2010 om 10.30 uur staat inmiddels een vervolgafspraak gepland om over je toekomst verder te praten. In de bijlage tref je overigens een resumé aan waarop ik mijn beslissing heb gebaseerd. Een brief met dezelfde inhoud zal morgen via de reguliere post naar je huisadres worden gezonden. Tot maandag.”;
i. [[verzoekster]] zich per e-mail van 28 november 2010 bij [X] ziek heeft gemeld;
j. [X] per e-mail van 29 november 2010 aan [[verzoekster]] heeft bericht dat zij zich niet heeft gehouden aan het CZ-protocol dat ziekmelden telefonisch en persoonlijk bij de leidinggevende dient te geschieden, waardoor het voor hem onmogelijk was, aldus de e-mail, “een beoordeling te maken van je klachten in relatie tot je werkzaamheden. Hierdoor kan ik, aldus nog steeds de e-mail, nu ook geen formeel verlof verlenen; vanzelfsprekend hebben we ons te houden aan wet- en regelgeving waarbij ook het aspect van de loondoorbetaling in het geding is. Conform artikel 7:629 BW lid 6 zullen we je loon opschorten voor de tijd dat je de schriftelijke voorschriften van CZ (het CZ protocol) niet naleeft (…)”;
k. [[verzoekster]] op 13 december 2010 en 14 maart 2011 gesprekken heeft gehad met de bedrijfsarts;
l. op 24 maart 2011 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen [[verzoekster]] (bijgestaan door haar gemachtigde [mr. Broer], die tevens haar broer is) en een personeelsadviseur van CZ;
m. [[verzoekster]] op 9 mei 2011 een gesprek heeft gehad met de bedrijfsarts, waarna op 23 mei 2011 opnieuw een gesprek heeft plaatsgevonden tussen [[verzoekster]] (opnieuw bijgestaan door [mr. Broer]) en een personeelsadviseur van CZ. In dat gesprek is afgesproken dat [mr. Broer] CZ een beëindigingsvoorstel zou doen;
n. [mr. Broer] CZ bij brief van 20 juni 2011 heeft laten weten dat hij nog geen concreet beëindigingsvoorstel kon doen, omdat eerst nog een aantal vragen door CZ beantwoord moest worden. In de brief heeft [mr. Broer] nog wel aangegeven dat de minimale schade voor [[verzoekster]] naar zijn mening een bedrag tussen de € 371.535 en € 650.413,- is;
o. CZ hierop bij brief van 3 augustus 2011 heeft gereageerd. In deze brief meldt CZ onder meer dat zij naar aanleiding van de brief van [mr. Broer] geen aanleiding ziet om met elkaar in gesprek te gaan over een einde van het dienstverband. De brief vervolgt: “In de onderhavige situatie zijn er – mede in het licht van de re-integratie verplichtingen – de volgende mogelijkheden:
Creëren functie voor [voornaam]
CZ is bereid een functie voor [voornaam] te creëren, onder een nieuwe leidinggevende, op locatie Sittard. Deze functie kan zij uitoefenen tot het moment dat zij (eventueel) gebruik kan maken van de VUT regeling. Wanneer [voornaam] in dienst blijft bij CZ, kan zij in 2014 gebruik maken van de VUT regeling op basis van 40 jaar dienstverband (…)
2e spoor re-integratie
Wanneer [voornaam] bij haar standpunt blijft dat ze niet voor CZ wil of kan werken, zullen wij een 2e spoor re-integratietraject opstarten. Het spreekt voor zich dat zowel werkgever als werknemer in het kader van de re-integratie verplichtingen hebben. De re-integratie kan niet zomaar stil komen te liggen. Wanneer terugkeer in de eigen functie dan wel in een passende functie binnen CZ niet tot de mogelijkheden behoort (1ste spoor), dan resteert een 2e spoor re-integratie.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
Nogmaals, CZ opteert voor een vruchtbare re-integratie van [voornaam]. Het staat [voornaam] echter vrij om de arbeidsovereenkomt op te zeggen, dan wel een reëel voorstel te doen voor beëindiging. Een reëel voorstel wil CZ in overweging nemen (…)”
p. [mr. Broer] in reactie op de brief van CZ van 3 augustus 2011 CZ bij brief van 15 augustus 2011 heeft verzocht aan hem een beëindigingsvoorstel te doen;
q. [[verzoekster]] op 6 september 2011 aan de bedrijfsarts kenbaar heeft gemaakt dat zij niets voor een gecreëerde functie voelt;
r. CZ in oktober 2011 en (begin) november 2011 beëindigingsvoorstellen heeft gedaan, die door [[verzoekster]] zijn afgewezen;
s. de bedrijfsarts in zijn adviesverslag van 15 november 2011 mediation heeft geadviseerd;
t. de bedrijfsarts in zijn adviesverslag van 19 januari 2012 nogmaals de mogelijkheid van mediation heeft genoemd (waarbij onderzocht dient te worden of re-integratie reëel is en onder welke voorwaarden deze dan zal moeten plaatsvinden);
u. op 10 februari 2012 en op 16 maart 2012 tussen partijen mediationgesprekken hebben plaatsgevonden;
v. de arbeidsdeskundige van het UWV op 26 maart 2012 op verzoek van CZ een deskundigenoordeel heeft uitgebracht inzake de re-integratie inspanningen van CZ;
w. de bedrijfsarts op 11 april 2012 heeft geadviseerd om spoor II (re-integratie bij een andere werkgever) in te zetten.