zaaknummer / rolnummer: 229442 / HA ZA 11-65
Vonnis van 15 augustus 2012
1. de stichting
STICHTING VARKENS IN NOOD,
gevestigd te Amsterdam,
2. de stichting
STICHTING DIERENRECHT,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J.B. Houtappel,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AD VAN GELOVEN BV,
gevestigd te Tilburg,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.H.H. Schelhaas.
Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als Varkens in Nood c.s. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie zal hierna worden aangeduid als Ad van Geloven.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- het herstelexploit van 14 december 2010;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties tevens akte vermeerdering eis;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de akte van de zijde van Varkens in Nood c.s. met producties;
- de antwoordakte van de zijde van Ad van Geloven.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Varkens in Nood c.s. vordert na vermeerdering van eis, om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Ad van Geloven te veroordelen de door Ad van Geloven gehanteerde inkoopvoorwaarden per direct, althans op een redelijke termijn, zodanig te wijzigen dat varkensvlees afkomstig dient te zijn van niet gecastreerde varkens, althans Ad van Geloven de inkoop van gecastreerd vers varkensvlees te verbieden, alles op straffe van een dwangsom van EURO 50.000,-, met een maximum van EURO 10.000.000,-, voor elke dag dat Ad van Geloven zulks nalaat te doen en Ad van Geloven primair te veroordelen tot betaling van de volledige proceskosten bij wijze van schadevergoeding ten bedrage van EURO 10.000,-, althans op een bedrag in goede justitie te bepalen, subsidiair te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. Ad van Geloven voert verweer.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.4. Ad van Geloven vordert samengevat - Varkens in Nood c.s. te veroordelen hoofdelijk aan Ad van Geloven te betalen een bedrag groot EURO 12.535,53 (EURO 10.534,06 exclusief btw) als vergoeding voor de kosten die zij heeft moeten maken voor juridische bijstand in de onderhavige procedure, alsmede in de kosten die zij in dat licht nog zal moeten maken, subsidiair conform het liquidatietarief, zowel primair als subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 dagen nadat het vonnis aan Ad van Geloven zal zijn betekend tot aan de dag der algehele voldoening, althans tot vergoeding van de geliquideerde proceskosten in reconventie.
2.5. Varkens in Nood c.s. voert verweer.
2.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
- Een van de merknamen van Ad van Geloven is Mora. Onder de merknaam Mora worden door Ad van Geloven diverse snackproducten op de markt aangeboden en verkocht, onder andere frikandellen, kroketten en verscheidene andere specialiteiten en vleesproducten. Bij de productie van voormelde snacks wordt varkensvlees verwerkt.
- Vlees van ongecastreerde varkens kan berengeur ontwikkelen. Berengeur is een indringende onaangename geur en bijbehorende smaak aan varkensvlees. Berengeur kan ontstaan bij verhitting van het vlees boven 70 graden. Ongeveer 1 % van de mannelijke varkens ontwikkelt berengeur. Castratie van varkens voorkomt die berengeur.
- Tot een aantal jaren geleden werd in vrijwel alle supermarkten en groothandels uitsluitend vlees in/verkocht van gecastreerde varkens in verband met de berengeur.
- In 2007 is de zogenaamde Verklaring van Noordwijk opgesteld en getekend door het Centraal Bureau Levensmiddelen, de Centrale Organisatie voor de Vleessector, de Land en Tuinbouw Organisatie Nederland en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders. De Verklaring werd mede ondersteund door de toenmalige minister van Landbouw en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren. In deze verklaring is de afspraak neergelegd dat de betrokken partijen met ingang van 1 januari 2009 alleen nog maar vers vlees verkopen van verdoofd gecastreerde biggen. In die verklaring is voorts opgenomen dat partijen ernaar streven voor 2015 op een verantwoorde wijze te stoppen met het castreren van biggen en dat verdoofd castreren wordt gezien als een tussenoplossing zolang dit streven niet wordt bereikt.
- Er heeft nadien een evaluatie plaatsgevonden van de Verklaring van Noordwijk gedateerd november 2009 door een onderzoeksgroep van de Universiteit van Wageningen. De conclusie van de evaluatie is - kort gezegd - dat alle betrokken partijen tevreden zijn over de bereikte resultaten, de snelheid en het nakomen van de afspraken. Er is wel een aantal verbeterpunten.
- Inmiddels is een aantal supermarkten overgegaan tot (uitsluitend) verkoop van het vlees van ongecastreerde varkens.
- Ad van Geloven koopt voor haar producten zowel vlees in van verdoofd gecastreerde varkens als van ongecastreerde varkens.
3.2. De grondslag van de vordering van Varkens in Nood c.s. in conventie is onrechtmatig handelen van Ad van Geloven. Varkens in Nood c.s. voert de navolgende juridische stellingen aan:
- Er is sprake van benadeling of het toebrengen van schade (6:162 lid 1 BW). Castratie is een vorm van benadeling van het welzijn van dieren. Castratie wordt over het algemeen geclassificeerd als dierenmishandeling. Ook als dit met verdoving geschiedt, is er sprake van een ernstige inbreuk op de belangen die Varkens in Nood c.s. behartigt.
- Er is sprake van een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (6:162 lid 2 BW). Het doen of nalaten bestaat hier in dat Ad van Geloven vlees van gecastreerde biggen betrekt en/of nalaat zijn inkoopvoorwaarden of beleid te wijzigen op grond waarvan zulks geschiedt.
- Er is sprake van handelen in strijd met een geschreven norm: 6:162 lid 2 BW. Handelen in strijd met artikel 36 Gezondheids- en Welzijnwet voor dieren (Gwwd) en artikel 40 Gwwd:
1. strijd met het verbod in artikel 36 op het veroorzaken van pijn of letsel en het benadelen van de gezondheid of welzijn van een dier, zonder redelijk doel (dierenmishandeling).
2. strijd met de geschreven normen van artikel 40 jo 36 Gwwd.
primair: er is sprake van strijd met het verbod op ingrepen uit artikel 40 Gwwd. Dat artikel 40 Gwwd het castreren van biggen, anders dan om ze onvruchtbaar te maken, expliciet toestaat is uit de tekst van deze wet niet op te maken. subsidiair: omdat artikel 40 niet spreekt over castreren ter voorkoming van berengeur is artikel 36 Gwwd van toepassing.
Meer subsidiair: indien aangenomen wordt dat artikel 40 Gwwd het castreren expliciet toestaat, dient dit artikel door voortschrijdend inzicht in samenhang met het ontbreken van een redelijk doel buiten toepassing te worden gesteld ten gunste van het algemene artikel 36 Gwwd.
Europese wetgeving inzake castreren is niet geïmplementeerd. De EG Richtlijn die castreren toestaat (2008/120/EG) staat op gespannen voet met de artikelen 3 en 4 van de algemene Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Richtlijn 2008/120/EG is in het Varkensbesluit geïmplementeerd en opmerkelijk is dat de wetgever de passage die castreren toestaat niet in het Varkensbesluit heeft opgenomen. Ook in het Ingrepenbesluit is castratie niet opgenomen.
- Artikel 6:162 lid 2 BW: de ongeschreven normen: het castreren van biggen is wettelijk niet verplicht. Castreren is onbetamelijk en moet zo snel mogelijk stoppen. Het is een ernstige vorm van dierenmishandeling of verminking. Er ontbreekt ook een zorgvuldige belangenafweging. Niet duidelijk is waarom Ad van Geloven doorgaat met het massaal laten castreren van biggen, terwijl er detectiesystemen beschikbaar zijn en de kans op klachten minimaal is.
- Artikel 6:162 lid 2 en 3 BW: de inkoopvoorwaarden zijn bepalend of een big met bestemming Ad van Geloven gecastreerd wordt of niet. Aan artikel 6:162 lid 3 BW wordt derhalve ook voldaan. Direct causaal verband tussen de eis in de inkoopvoorwaarden van non-castratie en de levering van berenvlees; het initiatief ligt bij de inkopers, zij bepalen of er al dan niet gecastreerd wordt.
- Relativiteitsbeginsel, de geschonden norm is in dit geval het (zonder redelijk doel) (doen) toebrengen van pijn of leed en het benadelen van welzijn of gezondheid bij varkens, meer specifiek door (onnodige) castratie.
- De (immateriële) schade bestaat uit de pijn die de varkens onnodig wordt toegebracht. Dit is schade die aan het belang waar Varkens in Nood c.s. voor opkomen, wordt toegebracht, namelijk het dierenwelzijn van de varkens.
3.3. Ad van Geloven voert in conventie de navolgende juridische verweren:
Geen onrechtmatig handelen:
- Uit de relevante regelgeving en wetgeving volgt dat biggen in de eerste zeven levensdagen zonder enige vorm van verdoving of pijnstilling gecastreerd mogen worden. Richtlijn 2008/120/EG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens is een lex specialis van de algemene richtlijn 98/58 inzake de bescherming van dieren voor landbouwdoeleinden. Eerstgenoemde richtlijn staat castratie toe. Voornoemde Europese regelgeving is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Ad van Geloven verwijst naar artikel 40 Gwwd lid 2 a, c en d en naar artikel 15 van het Varkensbesluit. Het inkopen van berenvlees of het consumeren daarvan is niet verboden. Ad van Geloven gebruikt ook alleen berenvlees van verdoofd gecastreerde biggen (en van niet gecastreerde beren).
- Geen sprake van het onnodig veroorzaken van pijn of letsel of het benadelen van de gezondheid of het welzijn van een dier zonder redelijk doel.
- Geen strijd met artikel 36 Gwwd althans dit artikel wordt terzijde geschoven door artikel 40 Gwwd juncto het Varkensbesluit (en de daaraan ten grondslag liggende Europese wetgeving).
- De eis van “redelijk doel” wordt in artikel 40 Gwwd noch in het Varkensbesluit noch in de Europese regelgeving gesteld. Bovendien dient het castreren een redelijk doel, namelijk het voorkomen van berengeur. Behalve berengeur voorkomt castratie ook het ontstaan van agressief gedrag en moeilijkheden bij de omgang met de dieren en castratie maakt de dieren onvruchtbaar.
- Geen overtreden van ongeschreven normen of de maatschappelijke betamelijkheid. Door het enkel inkopen van varkensvlees waarbij de castratie onder verdoving heeft plaatsgevonden, handelt Ad van Geloven betamelijk en doet zij meer dan waartoe zij op basis van de huidige wetgeving gehouden is.
- Geen toerekenbaarheid. Van schuld of toerekenbaarheid op grond van de wet of verkeersopvattingen is geen sprake. Ad van Geloven castreert zelf geen dieren, maar koopt enkel vlees in. Het hanteren van inkoopvoorwaarden die het kopen van gecastreerd varkensvlees niet verbiedt, valt al helemaal niet te kwalificeren als een onrechtmatige gedraging jegens Varkens in Nood c.s.
- Geen schade/geen oorzakelijk verband. Geen condicio sine qua non. Ook buiten Ad van Geloven om blijft er vraag en dus een markt bestaan voor gecastreerd varkensvlees. Ook indien Ad van Geloven geen gecastreerd varkensvlees meer afneemt dan zullen er biggen gecastreerd blijven worden. De belangen van niet in rechte vertegenwoordigde groepen (varkensboeren, slachterijen, consumenten etc) worden onvoldoende in de oordeelsvorming betrokken. Er is ook geen schade.
- Niet voldaan aan het relativiteitsbeginsel van artikel 6:163 BW. Het verplicht wijzigen van de inkoopvoorwaarden met een beroep op onrechtmatige daad is helemaal niet mogelijk althans Varkens in Nood c.s. heeft hierbij geen rechtens te respecteren belang.
3.4. Ter onderbouwing van haar verweer legt Ad van Geloven bij akte het zogenaamde Alcasde rapport over. Dit betreft een onderzoek met betrekking tot het castreren van biggen waaraan onderzoeksinstituten uit 13 verschillende lidstaten hebben meegedaan.
3.4.1. Varkens in Nood c.s. heeft daartegen bij akte aangevoerd - onder overlegging van een rapport van Rene Houkema – dat het rapport achterhaald is en in ieder geval niet de Nederlandse situatie anno nu beschrijft, maar de economische situatie in 2009 bij een onmiddellijke castratiestop binnen de hele EU. Varkens in Nood c.s. geeft in deze akte ook nog een nadere onderbouwing van het aanbod van het vlees.
3.4.2. Ad van Geloven betwist deze uitleg van het rapport bij antwoordakte. Alcasde is volgens Ad van Geloven wel degelijk van toepassing op de Nederlandse situatie. Ad van Geloven betwist voorts dat er voldoende aanbod is en voert aan dat zij niet gehouden kan worden om bij de genoemde leveranciers in te kopen.
Ontvankelijkheid van Varkens in Nood c.s. in haar vorderingen.
3.5. Varkens in Nood c.s. baseert haar ontvankelijkheid primair op artikel 3:305a BW en subsidiair op artikel 6:162 BW. Ad van Geloven voert geen verweer tegen de ontvankelijkheid van Varkens in Nood c.s.
3.6. In artikel 3: 305 a BW is – voor zover relevant - als volgt bepaald:
1. Een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voorzover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt.
2. Een rechtspersoon als bedoeld in lid 1 is niet ontvankelijk, indien hij in de gegeven omstandigheden onvoldoende heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg met de gedaagde te bereiken. Een termijn van twee weken na de ontvangst door de gedaagde van een verzoek tot overleg onder vermelding van het gevorderde, is daartoe in elk geval voldoende.
(…)
3.7. Naar het oordeel van de rechtbank is aan de in artikel 3:305 a BW opgenomen vereisten voor ontvankelijkheid voldaan.
Varkens in Nood en de Stichting Dierenrecht zijn stichtingen als bedoeld in lid 1 van dit artikel. De te behartigen doelstellingen van de stichtingen zijn - hetgeen tussen partijen ook geen onderwerp van geschil is - in de statuten geformuleerd. Ook zijn door beide stichtingen activiteiten op het desbetreffende gebied ontplooid. De doelstelling van Varkens in Nood is “het welzijn van dieren in de veeteelt te verbeteren”. De doelstelling van de Stichting Dierenrecht is ”dieren, zowel individueel als gezamenlijk, te beschermen in de ruimste zins des woords en hun belangen in onze maatschappij (via het recht) te behartigen en rekening houdend met de eigen waarde van het dier en met het welzijn zoals het door het dier ervaren wordt”. Beide partijen staan derhalve bescherming van ideële belangen voor, welke belangen eveneens begrepen moeten worden onder de in artikel 3: 305a lid 1 bedoelde belangen.
Uit de stellingen en het verweer van partijen leidt de rechtbank voorts af dat het in lid 2 vereiste overleg heeft plaatsgevonden.
Varkens in Nood c.s. kan derhalve worden ontvangen in haar vorderingen.
Is er sprake van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 lid BW
Handelen in strijd met geschreven norm of doen of nalaten in strijd met wettelijke plicht?
3.8. De relevante wettelijke bepalingen en richtlijnen in deze zijn de volgende.
3.8.1. Artikel 36 Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (Gwwd)
1. Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen.
(….)
3.8.2. Artikel 40 Gwwd
1. Het is verboden een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, waarbij een deel of delen van het lichaam wordt of worden verwijderd of beschadigd.
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op:
a. ingrepen betreffende het onvruchtbaar maken van een dier;
b. ingrepen waarvoor een diergeneeskundige noodzaak bestaat;
c. bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ingrepen;
d. overige bij of krachtens enig wettelijk voorschrift verplichte dan wel toegestane ingrepen.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld omtrent de wijze waarop en de gevallen waarin de lichamelijke ingrepen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c en d, slechts mogen worden verricht.
3.8.3. De artikelen 3 en 4 van de algemene Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren bepalen:
Artikel 3
De lidstaten zorgen ervoor dat de eigenaar of houder alle passende maatregelen treft om het welzijn van zijn dieren te verzekeren en te waarborgen dat die dieren niet onnodig aan pijn of leed worden blootgesteld en dat hen geen onnodig letsel wordt toegebracht.
Artikel 4
De lidstaten zien erop toe dat dieren (niet zijnde vissen, reptielen of amfibieën) worden gefokt en gehouden onder voorwaarden die stroken met de bepalingen in de bijlage, met inachtneming van de soort en de graad van ontwikkeling, aanpassing en domesticering, alsmede de uit ervaring of wetenschappelijk onderzoek gebleken fysiologische en ethologische behoeften.
3.8.4. In de Richtlijn 2008/120/EG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens, Bijlage I (10-03-2009 tot ---) (gecodificeerde versie), is bepaald:
Bijlage 1
Hoofdstuk I
Algemene voorwaarden
(…)
8. Alle ingrepen die geen therapeutisch of diagnostisch doel dienen en geen verband houden met het merken van de varkens overeenkomstig de terzake geldende wetgeving, en die resulteren in de beschadiging of het verlies van een gevoelig deel van het lichaam of in een wijziging van de botstructuur, zijn verboden, met uitzondering van:
(…)
- het castreren van mannelijke varkens op een andere wijze dan door het scheuren van weefsel;
Het castreren en het couperen van de staart bij dieren die ouder zijn dan zeven dagen, zijn alleen toegestaan als de ingrepen onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie worden uitgevoerd door een dierenarts.
3.8.5. In artikel 15 van het Varkensbesluit is bepaald:
Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet uitoefening diergeneeskunde is het castreren van mannelijke varkens, die ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend toegestaan als deze ingreep onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie wordt uitgevoerd door een dierenarts.
3.9. Uitgangspunt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid van het handelen van Ad van Geloven is dat het geschil zich beperkt tot de inkoop van het vlees van verdoofd gecastreerde varkens. Tussen partijen staat immers vast dat Ad van Geloven geen vlees inkoopt van onverdoofd gecastreerde varkens. Dan ligt de vraag voor of, zoals Varkens in Nood c.s. betoogt, in de Europese dan wel nationale wetgeving een verbod op het verdoofd castreren is opgenomen.
3.10. Naar het oordeel van de rechtbank is Richtlijn 2008/120/EG, een “lex specialis” ten opzichte van de algemene Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Op grond van eerstgenoemde richtlijn is het castreren van biggen ouder dan 7 dagen toegestaan, zij het uitsluitend onder verdoving. Het castreren van biggen jonger dan 7 dagen is volgens deze richtlijnen ook zonder verdoving toegestaan. Varkens in Nood erkent dit ook. Genoemde Richtlijn 2008/120/EG is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en wel (onder meer) in voormeld artikel 15 van het Varkensbesluit. Op grond van dat artikel is het verdoofd castreren van varkens toegestaan als daar omschreven. Van een verbod op het verdoofd castreren is naar het oordeel van de rechtbank derhalve geen sprake. Ook het bepaalde in de artikelen 36 en 40 Gwwd geven geen aanleiding een dergelijk verbod aan te nemen. Deze artikelen hebben betrekking op het algemene welzijn van dieren en worden ten aanzien van het castreren van varkens nader in- dan wel aangevuld door voornoemd artikel 15 van het Varkensbesluit. Nu, zoals hiervoor overwogen uit artikel 15 van het Varkensbesluit geen verbod op het verdoofd castreren kan worden afgeleid - het is toegestaan als daar omschreven - kan het verdoofd castreren van varkens niet als handelen in strijd met een geschreven norm/wettelijke plicht worden beschouwd. Het inkopen van dat vlees door Ad van Geloven, dan wel het hebben van inkoopvoorwaarden/beleid op grond waarvan dat vlees wordt ingekocht, kan reeds om die reden evenmin als in strijd met een wettelijke plicht als bedoeld in artikel 6:162 lid 2 BW worden beschouwd.
Handelen in strijd met het ongeschreven recht?
Artikel 6:162 lid 2 BW: de ongeschreven normen:
3.11. In de Verklaring van Noordwijk, getekend door partijen uit de betrokken landbouw-,vlees- en varkenssector, en gesteund door de politiek en de Dierenbescherming, zijn afspraken neergelegd die er toe strekken om ter bevordering van het welzijn van de varkens over te gaan tot het verdoofd castreren en om op termijn (voor 2015) te stoppen met castreren. Daarmee is een standpunt en een streven vastgelegd dat zowel maatschappelijk als politiek kennelijk in breed verband wordt gedragen. Er heeft in 2009 ook een evaluatie van de Verklaring van Noordwijk plaatsgevonden, waarin geconcludeerd is dat de betrokken partijen tevreden zijn maar dat er wel nog verbeterpunten zijn. Onder die omstandigheden kan niet worden aangenomen dat het verdoofd castreren op dit moment, derhalve voor de streefdatum om te stoppen met castreren voor 2015, reeds als maatschappelijk onbetamelijk wordt beschouwd. Integendeel, het verdoofd castreren wordt in de evaluatie van de Verklaring van Noordwijk zelfs gezien als een bovenwettelijke inspanning van de varkenshouders die compensatie behoeft. Dat de Verklaring van Noordwijk achterhaald is, zoals Varkens in Nood c.s. betoogt, is niet althans onvoldoende gebleken. Wellicht is er sprake van een voortschrijdend maatschappelijk inzicht dat ook verdoofd castreren niet wenselijk is voor het welzijn van de varkens, maar dit is blijkens de stellingen en het verweer en de overgelegde producties nog onderwerp van een uitgebreid nationaal en internationaal debat en onderzoek, waarop ook de ontwikkelingen in de markt en de politiek van invloed zijn. Het is niet aan de rechtbank om in dat debat stelling te nemen. De stellingen van Varkens in Nood c.s. zijn daarmee onvoldoende om aan te kunnen nemen dat het verdoofd castreren van varkens maatschappelijk onbetamelijk is. Onder voormelde omstandigheden kan evenmin worden geoordeeld dat Ad van Geloven met de inkoop van vlees van verdoofd gecastreerde varkens dan wel met het hanteren van inkoopvoor-waarden/beleid op grond waarvan dat vlees wordt ingekocht maatschappelijk onbetamelijk handelt. Ook de stelling van Varkens in Nood c.s. dat er sprake is van handelen door Ad van Geloven in strijd met het ongeschreven recht moet daarom als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd.
3.12. Gezien het hiervoor overwogene komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van Ad van Geloven. De overige geschilpunten tussen partijen en het verdere uitvoerige debat kunnen daarmee onbesproken blijven. De vorderingen in conventie liggen voor afwijzing gereed.
3.13. Ad van Geloven vordert in reconventie een integrale proceskostenveroordeling van Varkens in Nood c.s. Ad van Geloven grondt haar vordering op misbruik van procesrecht. Ad van Geloven stelt dat Varkens in Nood c.s. haar vorderingen heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende of had behoren te kennen en/of stellingen op grond waarvan zij op voorhand had moeten begrijpen dat deze geen kans van slagen had. Door deze procedure wordt Ad van Geloven enkel op kosten gejaagd en lijdt zij schade, die aan Varkens in Nood c.s. is toe te rekenen. Door zich niet te richten op de wetgevende instanties danwel de varkensboeren c.q. slachterijen die daadwerkelijk de castraties uitvoeren maar zich te richten op een willekeurige gekozen inkoper van gecastreerd varkensvlees met een vordering die geen hout snijdt is hier sprake van misbruik van procesrecht, aldus Ad van Geloven.
3.14. De rechtbank stelt voorop dat wanneer een eiser of verweerder misbruik maakt van procesrecht er ruimte bestaat voor vergoeding van de door zijn wederpartij daadwerkelijk gemaakte proceskosten. De ratio van de beperking tot het liquidatietarief is dan niet meer van toepassing. Op grond van de jurisprudentie (HR 29 juni 2007, NJ 2007, 353) kan van misbruik van procesrecht sprake zijn wanneer de eiser zijn vordering baseert op (i) feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of had behoren te kennen of (ii) op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
3.15. Voornoemde omstandigheden doen zich hier niet voor. De feiten en omstandigheden waarop Varkens in Nood c.s. zich beroept zijn niet zozeer onjuist maar veeleer onderwerp van een maatschappelijke discussie waar verschillend over gedacht kan worden. Varkens in Nood c.s. hoefde er dan ook niet vanuit te gaan dat haar vorderingen geen enkele kans van slagen hadden. De stelling van Ad van Geloven dat Varkens in Nood c.s. willekeurige inkoper Ad van Geloven heeft gedagvaard, kan evenmin tot het oordeel leiden dat er sprake is van misbruik van procesrecht. Vaststaat immers dat Ad van Geloven varkensvlees verwerkt in haar producten en in zoverre tot de “doelgroep” van Varkens in Nood c.s. behoort. Bovendien is Ad van Geloven als producent van Mora snacks een bekende en aanzienlijke marktpartij en in zoverre ook niet willekeurig. Andere gronden om misbruik van recht aan te nemen zijn niet dan wel onvoldoende gesteld of gebleken.
3.16. Op grond van het hiervoor overwogene zal de reconventionele vordering worden afgewezen. De rechtbank ziet in de omvang van de zaak wel aanleiding het liquidatietarief in conventie met een factor 2 te verhogen als hierna vermeld.
De proceskosten in conventie en in reconventie
3.17. Stichting Varkens In Nood c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ad van Geloven worden begroot op:
- griffierecht EURO 568,00
- salaris advocaat 1.808,00 (2 maal 904,00 (2 punt × tarief EURO 452,00))
Totaal EURO 2.376,00
3.18. Ad van Geloven zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding de kosten in reconventie te begroten op nihil.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. wijst de vorderingen af,
4.2. veroordeelt Stichting Varkens In Nood c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Ad van Geloven tot op heden begroot op EURO 2.376,00,
4.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
4.4. wijst de vorderingen af,
4.5. veroordeelt Ad van Geloven in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Varkens In Nood c.s. tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink, mr. Veldhuizen en mr. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2012.