ECLI:NL:RBBRE:2012:BX4078
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. de Werd
- I. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake 30%-vergoedingsregeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de 30%-vergoedingsregeling. De belanghebbende, die in het buitenland woont, had bezwaar aangetekend tegen een beschikking van de inspecteur van de Belastingdienst, waarin werd meegedeeld dat hij vanaf 31 augustus 2012 niet meer in aanmerking zou komen voor de voortzetting van deze regeling. De belanghebbende verzocht de voorzieningenrechter om deze beschikking te schorsen, omdat hij vreesde voor een aanzienlijke achteruitgang van zijn inkomen en mogelijk gedwongen zou worden om een andere dienstbetrekking te zoeken.
De voorzieningenrechter overwoog dat voor het treffen van een voorlopige voorziening vereist is dat er sprake is van onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen. De rechter stelde vast dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij, bij een achteruitgang van zijn inkomen, zijn betalingsverplichtingen niet meer zou kunnen voldoen. De stelling dat hij mogelijk gedwongen zou worden om een andere dienstbetrekking te zoeken, werd door de inspecteur bestreden en niet nader onderbouwd door de belanghebbende.
Daarom concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van zodanige spoedeisendheid dat het treffen van een voorlopige voorziening vereist was. Het verzoek werd afgewezen en de voorzieningenrechter zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.