ECLI:NL:RBBRE:2012:BX2079

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
31 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
718146 mb 12-42
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mulderberoep tegen beslissing officier van justitie inzake parkeerovertreding

Op 31 mei 2012 vond de mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Breda, waar kantonrechter mr. W.E.M. Verjans de zaak behandelde. Het betrof een Mulderberoep (WAHV) tegen een beslissing van de officier van justitie met CJIB-nummer [nummer]. Betrokkene erkende de parkeerovertreding, maar voerde aan dat hij het verkeersbord E1 niet had opgemerkt en dat hij geen eigenaar was van het voertuig met kenteken VR-GT-43. Ondanks deze argumenten oordeelde de kantonrechter dat de verantwoordelijkheid voor het opmerken van verkeersborden bij betrokkene ligt. De kantonrechter stelde vast dat het beroep ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingesteld en er zekerheid was gesteld voor de betaling van de sanctie. De kantonrechter verwierp de argumenten van betrokkene en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij hij benadrukte dat de omstandigheden voor rekening van betrokkene komen. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de gemachtigde van betrokkene onvoldoende had aangetoond dat er juridische bijstand was verleend. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknummer : 718146 \ MB VERZ 12-42
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 31 mei 2012
Op de in het openbaar gehouden zitting van 31 mei 2012 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door S.J.A. Roefs als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [betrokkene]
adres : A[adres]
gemachtigde : [X]
adres : [adres]
Betrokkene en de gemachtigde van betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Namens de officier van justitie is verschenen A.M.E. Lohuis, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Als door betrokkene erkend staat vast dat de verweten gedraging is verricht.
De door betrokkene aangevoerde omstandigheden, te weten dat hij geen eigenaar van het voertuig met het kenteken VR-GT-43 is, dat hij geen aankondiging van het parkeerverbod heeft gelezen en het verkeersbord later is verplaatst, geven de kantonrechter geen aanleiding tot matiging van de opgelegde sanctie.
Immers, de omstandigheid dat betrokkene het betreffende bord E1 niet heeft opgemerkt, dat hij geen aankondiging over het plaatsen van het verkeersbord heeft gelezen en zich dus niet bewust was van de gedraging, dient voor zijn eigen rekening en risico te komen. Hij is immers tekort geschoten in de op hem rustende plicht om te allen tijde en onder alle omstandigheden de voor hem geldende verkeerstekens tijdig op te merken en zich in staat te stellen daaraan te voldoen. Is betrokkene er niet zeker van dat parkeren op een bepaalde plek is toegestaan, dan behoort parkeren achterwege te blijven. (Gerechtshof Leeuwarden d.d. 23 mei 2007, WAHV 07/00452)
Voor wat betreft het verweer dat het bord E1 is verplaatst, kan deze maatregel ook zijn genomen om de naleving van het parkeerverbod te stimuleren.
Tevens brengt het stelsel van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) met zich mee dat de administratieve sanctie dient te worden opgelegd aan de bestuurder van het desbetreffende voertuig. Nu betrokkene het voertuig bestuurde ten tijde van de geconstateerde gedraging, rechtvaardigt dit de opgelegde sanctie.
Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
De gemachtigde van betrokkene verzoekt om vergoeding van de door hem gemaakte kosten, zijnde kosten van een beroepsmatige rechtsbijstandverlener.
Ingevolge artikel 13a Wahv is het Besluit proceskosten bestuursrecht van overeenkomstige toepassing ter zake van een proceskostenveroordeling in het kader van de Wahv. Op grond van artikel 1 onder a van het Besluit proceskosten voor bestuursrecht kan een vergoeding van de kosten plaatsvinden van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De officier van justitie voert aan dat in onderhavige geval een kostenvergoeding op grond van de maatstaven in het Besluit proceskosten bestuursrecht niet voor vergoeding in aanmerking komt en verzoekt tot afwijzing van het verzoek. Er is immers geen sprake van juridische bijstand, maar van faciliterend werk.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een verzoek om vergoeding van kosten uitsluitend betrekking hebben op de in dat besluit limitatief opgesomde kosten. In onderhavige zaak heeft de gemachtigde van betrokkene onvoldoende onderbouwd dat er voldoende juridische werkzaamheden zijn verricht. Gelet op de inhoud van het beroepschrift tegen de initiële beschikking van 27 april 2011, moet het er voor gehouden worden dat de gemachtigde van betrokkene het beroepschrift slechts heeft doorgestuurd naar de officier van justitie. De kantonrechter volgt dan ook de officier van justitie dat er geen sprake is van juridische bijstand, maar slechts van faciliterend werk. Derhalve is onvoldoende aangetoond dat de door hem verrichte werkzaamheden een vergoeding rechtvaardigen.
Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
2. De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een vergoeding van de kosten af.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: