ECLI:NL:RBBRE:2012:BX1645

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
812561-12
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Schotanus
  • mr. Kooijman
  • mr. Van Bergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en poging daartoe van twee jonge vrouwen in Breda

Op 17 juli 2012 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en poging tot verkrachting van twee jonge vrouwen. De feiten vonden plaats op 18 maart 2012 en 26 maart 2012 in Breda. De verdachte heeft op 18 maart 2012 het slachtoffer [slachtoffer 1] in de hal van een studentenflat onder dwang en geweld gedwongen tot een seksuele handeling, waarbij hij zijn tong in haar mond heeft geduwd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook forensisch bewijs, voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren. Op 26 maart 2012 heeft de verdachte geprobeerd [slachtoffer 2] te verkrachten door haar van haar fiets te duwen en haar in de bosjes te sleuren, waarbij hij haar ook heeft geslagen. De rechtbank achtte ook dit feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en heeft hen in een zeer bedreigende situatie gebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en heeft hem aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2]. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 812561-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juli 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda
raadsvrouw mr. Van Breemen, advocaat te Raamsdonksveer
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 juli 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Van Aken, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1. op 18 maart 2012 [slachtoffer 1] heeft verkracht, dan wel dat hij geprobeerd heeft haar te verkrachten;
feit 2. op 26 maart 2012 heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te verkrachten, dan wel dat hij haar heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten in de primaire variant heeft gepleegd. Ten aanzien van feit 1 baseert zij zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 1] welke verklaring steun vindt in de verklaringen van haar nichtjes. Ten aanzien van feit 2 baseert zij zich op de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van een getuige. De officier van justitie is van mening dat feit 2 in samenhang moet worden bezien met feit 1.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van feit 1 omdat van een gedwongen seksueel binnendringen of een poging daartoe geen sprake is.
Ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat verdachte een andere versie van de gebeurtenissen heeft. Aangegeven is dat hij werd geraakt door de fietster als gevolg waarvan zij ten val kwam. Verdachte wilde haar helpen. Daarnaast meent de verdediging dat het ook erg onwaarschijnlijk is dat iemand juist die plaats zou uitzoeken voor een poging tot verkrachting. De verdediging meent dat dit feitelijk ook niet mogelijk kan zijn gelet op de zeer beperkte ruimte in de bosjes ter plaatse. Hooguit is bewijs voor een mishandeling aanwezig.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 18 maart 2012 is [slachtoffer 1] samen met onder meer twee nichtjes uitgegaan in het centrum van Breda . Tegen 04.30 uur waren zij weer op de kamer van [slachtoffer 1] aan de [adres]. Omdat zij nog een sigaret wilde roken en geen vuur had, is zij weer naar buiten gegaan. Toen zij terug kwam in de hal van de studentenflat bemerkte zij dat er nog iemand in de hal was. Dit bleek verdachte te zijn. Hij probeerde haar te zoenen. [slachtoffer 1] kreeg klappen van verdachte. Zij stond tussen de gestrekte armen van verdachte tegen de deur. Met zijn rechterhand sloeg verdachte haar op de linkerwang. Aangeefster verklaart dat verdachte vaak sloeg. Hij sloeg op haar in. Verdachte duwde haar klem in een hoekje zodat zij geen kant uit kon. Zij werd hard in het gezicht geslagen, bij de keel gepakt en tegen de muur geduwd. [slachtoffer 1] draaide haar hoofd weg maar verdachte hield haar hoofd vast. Verdachte zoende daarna het slachtoffer waarbij hij met zijn tong in haar mond kwam. Zij kreeg weer klappen omdat zij wegdraaide met haar hoofd.
Achter de rug van verdachte probeerde [slachtoffer 1] door middel van haar mobiele telefoon contact te krijgen met iemand.
Verdachte wilde dat [slachtoffer 1] met hem mee zou gaan naar zijn woning. [slachtoffer 1] stelde voor dat verdachte maar mee moest gaan naar haar kamer. Verdachte maakte haar duidelijk dat als zij een onverwachte beweging zou maken, zij (het slachtoffer en haar twee nichtjes), vermoord zouden worden en de ogen uitgestoken zouden worden.
Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] aan de haren de trap mee opgetrokken. Toen zij op haar kamer kwamen, struikelde verdachte over een luchtbed dat achter de deur lag waarna de twee nichtjes wakker werden. Door één van hen is verdachte vervolgens naar buiten geduwd. In haar aanvullende verklaring van 17 april 2012 geeft [slachtoffer 1] aan dat zij de hele tijd heeft gehuild en ook tegen verdachte heeft gezegd dat hij moest stoppen en dat zij het niet wilde.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met zijn tong in de mond van [slachtoffer 1] is geweest en dat hij zag dat zij bang was .
Volgens verdachte heeft aangeefster het initiatief genomen tot de tongzoen en is dat zonder dwang gebeurd.
De rechtbank constateert dat verdachte over hetgeen die nacht is voorgevallen niet consistent heeft verklaard. De verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarentegen vindt steun in de verklaringen van de twee nichtjes en andere objectieve gegevens.
[naam nichtje 1], een van de nichtjes, werd ineens wakker omdat er iemand op haar bed viel . Het was een wat oudere man. Zij hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat de man hen zou vermoorden en de ogen zou uitsteken. Zij zag dat haar nichtje [slachtoffer 1] erg bang en in paniek was. Zij duwde de man naar buiten. Ook het andere aanwezige nichtje, [naam nichtje 2], heeft gehoord dat zij volgens aangeefster vermoord zouden worden en dat de ogen uitgestoken zouden worden . Zij zag dat de man er agressief uitzag.
Daarnaast is onderzoek verricht door het Nederlands Forensisch Instituut . Vastgesteld is dat DNA van verdachte is aangetroffen rond de lippen van het slachtoffer [slachtoffer 1], op haar linker- en rechterwang en in het nagelvuil van [slachtoffer 1].
Door aangeefster is verder verklaard dat zij geprobeerd heeft om via haar mobiele telefoon contact te krijgen met mensen. Bij onderzoek aan de mobiele telefoon van de vriend van aangeefster, [naam vriend], is vastgesteld dat op 18 maart 2012 om 06.08 uur een bericht is ontvangen. Te horen is de stem van een man en van een vrouw. De vrouw huilt. Een moment is te horen: “alsjeblieft laat me los”. Later wordt gezegd: “niet doen, niet doen” en “au au”. Verder wordt door de vrouw gegild.
Ten slotte is er door de unit FTO letsel geconstateerd op het gezicht van aangeefster. Op het voorhoofd van het slachtoffer werd boven de neusbrug een verticaal verlopende kras aangetroffen. Het betrof een kennelijk verse kras met een lengte van circa 12mm.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aangifte, de verklaringen van de getuigen, het uitlezen van de voicemailberichten en de bevindingen van FTO en het NFI, wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte onder dwang met zijn tong in de mond van het slachtoffer is geweest zodat hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden.
Feit 2
Op 26 maart 2012 fietste [slachtoffer 2] rond 7.20 uur door het Valkenbergpark in Breda . Vlak bij het rode bruggetje zag zij een man. Op het moment dat zij de man passeerde, maakte hij een stap naar voren en duwde hij haar de bosjes in. De man probeerde haar verder de bosjes mee in te sleuren. Hij sloeg haar in het gezicht. Het slachtoffer was met haar benen onder haar fiets terecht gekomen. Zij werd aan haar haren en haar shawl onder haar fiets uitgesleurd. Vervolgens werd zij meermalen door de man geslagen met zijn vuisten. Gezegd werd dat zij moest ophouden met schreeuwen waarna verdachte tot twee keer toe zijn vinger in haar mond en keel duwde.
De getuige [getuige 1] heeft gezien dat er iemand in de bosschages op een meisje zat. Hij zag dat de man de shawl voor het gezicht van het meisje hield en dat hij met zijn vuist het meisje sloeg. Dit werd met kracht gedaan. Nadat de getuige had geroepen “Politie, politie” rende de man hard weg in de richting van het centrum van Breda.
Verbalisant [naam verbalisant] heeft tijdens het intakegesprek op 26 maart 2012 gezien dat onder het linkeroog van aangeefster een lichte zwelling en lichte verkleuring zichtbaar waren .
Verdachte heeft verklaard dat hij het meisje dat gevallen was, wilde helpen. Gelet op de verklaring van aangeefster, op de verklaring van de getuige en op de bevindingen van de verbalisanten waaruit blijkt dat verdachte rennend het park is uitgekomen acht de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, sprake is geweest van een begin van uitvoering van een verkrachting. Door op gewelddadige wijze het slachtoffer van de fiets te duwen, trachten haar de bosjes in te sleuren, haar met zijn vuisten te slaan en gelet op de omstandigheid dat nog geen week ervoor verdachte zich ook al schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1] is de rechtbank van oordeel dat de handelingen van verdachte er op gericht waren het slachtoffer te verkrachten. De feiten 1 en 2 dienen naar het oordeel van de rechtbank in samenhang bezien te worden.
Ter zitting heeft de raadsvrouw van verdachte nog een tweetal foto’s overgelegd. Volgens de verdediging is het onmogelijk geweest dat verdachte heeft getracht het slachtoffer de bosjes in te trekken omdat meteen na de reling van de rode brug kippengaas is geplaatst waardoor het feitelijk onmogelijk zou zijn het slachtoffer de bosjes in te trekken.
De rechtbank overweegt hieromtrent allereerst dat op één van de foto’s duidelijk is waar te nemen dat direct na de reling het hek van kippengaas schuin de struiken in gaat waardoor het feitelijk wel mogelijk is iemand in die richting te trekken. Daarnaast plaatst de rechtbank vraagtekens bij de plaats die door de raadsvrouw gefotografeerd is. Uitgaande van de tekening zoals gemaakt door het slachtoffer (bijlage bij haar aanvullende verklaring, bladzijde 198) komt de plaats waar zij is gevallen niet overeen met de locatie zoals gefotografeerd door de raadsvrouw. Reeds hierom treft het verweer van de verdediging geen doel.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te verkrachten zoals onder feit 2 primair is tenlastegelegd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. (primair)
op 18 maart 2012 te Breda door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld
en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte die [slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen/gestompt en die [slachtoffer 1] klem heeft gezet en die [slachtoffer 1] bij de keel heeft vastgehouden en het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt/vastgehouden zodat die [slachtoffer 1] haar hoofd niet kon wegdraaien en die [slachtoffer 1] aan haar haren de trap op heeft
getrokken/gesleurd en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2. (primair)
op 26 maart 2012 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van (een)handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] van haar fiets heeft geduwd en vervolgens [slachtoffer 2] aan haar haren de bosjes/de beplanting langs de kant van de weg heeft
ingetrokken/ingesleurd en [slachtoffer 2] meermalen in het gezicht heeft gestompt en een vinger in de mond van [slachtoffer 2] geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft hierbij kennelijke misslagen verbeterd, waardoor de verdachte niet in zijn belangen is geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
30 maanden.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Indien de rechtbank feit 2 subsidiair toch bewezen acht, dan wordt verzocht te volstaan met een taakstraf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting en een poging daartoe van twee jonge vrouwen. Op 18 maart 2012 heeft hij een hem onbekende jonge vrouw midden in de nacht, in de hal van een studentenflat benaderd. Hij heeft haar onder meer geslagen, klemgezet, zijn tong in haar mond binnengedrongen en haar aan de haren mee naar boven naar haar studentenkamer getrokken. Verdachte heeft bij feit 1 ter zitting aangegeven dat zijn relatie verbroken was en hij op zoek was naar een vriendin. Nog geen week later gaat het weer mis. In het Valkenbergpark heeft hij s’ochtends vroeg een jonge vrouw van de fiets geduwd, geprobeerd haar de bosjes in te trekken, haar geslagen en aan de haren getrokken. Voor beide vrouwen heeft verdachte een zeer bedreigende en angstige situatie veroorzaakt hetgeen ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van één van de slachtoffers, en de omstandigheid dat beide slachtoffers zich onder behandeling van een psycholoog hebben gesteld na het voorval. [slachtoffer 1] heeft gedurende langere tijd niet meer durven terugkeren naar haar studentenkamer. [slachtoffer 2] voelt zich nog steeds niet veilig, is bang om alleen te zijn en is haar onbevangenheid in het leven kwijt. Verdachte heeft op geen enkele wijze respect getoond voor de lichamelijke integriteit van beide vrouwen. Hij heeft enkel aan zichzelf gedacht. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van ernstige feiten.
Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een psychologisch onderzoek omdat hij het niet eens was met hetgeen in het kader van een voorgeleidingsconsult over hem was geschreven. Op basis van de beschikbare informatie heeft de psycholoog geconcludeerd dat er geen indicaties bestaan voor acute psychiatrische stoornissen. Wel lijkt er sprake te zijn van een alcoholproblematiek. Psychiater [naam psychiater] benoemt tijdens het voorgeleidingsconsult voorts dat er sprake is van culturele en sociale ontworteling en acculturatieproblematiek, hetgeen de recidivekans verhoogt. Ter zitting is de rechtbank niet gebleken dat verdachte enig inzicht heeft in de ernst van zijn handelen en dat hij zijn gedrag drastisch zal moeten veranderen. Verdachte zal zich goed moeten gaan realiseren dat je niet op deze wijze met vrouwen omgaat.
Volgens de landelijk vastgestelde richtlijnen wordt voor een verkrachting doorgaans een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd. Hier is sprake van een verkrachting en een poging daartoe. Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de jonge leeftijd van de slachtoffers en de ernst van de gedragingen van verdachte. Een tongzoen levert een minder ernstige inbreuk van de lichamelijke integriteit op.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], vordert een schadevergoeding van € 905,00 voor feit 2.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 45, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: verkrachting;
feit 2 primair: poging tot verkrachting;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 905,00, waarvan € 205,00 ter zake van materiële schade en € 700,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] (feit 2 primair), € 905,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend vanaf 26 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 18 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd. (BP.04)
Dit vonnis is gewezen door mr. Schotanus, voorzitter, mr. Kooijman en mr. Van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 juli 2012.
Mr. Van Bergen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Breda door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn
tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld
of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die [slachtoffer 1] meermalen
heeft geslagen/gestompt en/of die [slachtoffer 1] klem heeft gezet en/of die [slachtoffer 1] bij de nek heeft vastgehouden en/of het hoofd van die [slachtoffer 1]
heeft vastgepakt/vastgehouden (zodat die [slachtoffer 1] haar hoofd niet kon
wegdraaien) en/of die [slachtoffer 1] aan haar haren de trap op heeft
getrokken/gesleurd (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie
heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Breda ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], waarbij verdachte die [slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen/gestompt en/of die [slachtoffer 1] klem heeft
gezet en/of die [slachtoffer 1] bij de nek heeft vastgehouden en/of het hoofd van
die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt/vastgehouden (zodat die [slachtoffer 1] haar
hoofd niet kon wegdraaien) en/of die [slachtoffer 1] heeft gezoend/gekust en/of
die [slachtoffer 1] aan haar haren de trap op heeft getrokken/gesleurd, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2012 te Breda ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] waarbij verdachte [slachtoffer 2] van haar fiets heeft geduwd en/of vervolgens [slachtoffer 2] (aan haar
haren) de bosjes/de beplanting langs de kant van de weg heeft
ingetrokken/ingesleurd en/of [slachtoffer 2] meermalen in het gezicht heeft
geslagen/gestompt en/of een vinger in de mond van [slachtoffer 2] geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2012 te Breda opzettelijk mishandelend een persoon
(te weten [slachtoffer 2]), meermalen in haar gezicht heeft geslagen, waardoor
deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht