ECLI:NL:RBBRE:2012:BW5851
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag leges voor een evenementenvergunning in verband met een evenement op Koninginnedag
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 22 maart 2012 uitspraak gedaan over de aanslag leges die aan belanghebbende was opgelegd voor het aanvragen van een evenementenvergunning. De belanghebbende had een aanvraag ingediend voor het houden van een evenement op Koninginnedag, waarvoor een bedrag van € 1.243,47 aan leges was gevorderd. De heffingsambtenaar had de aanslag gebaseerd op de kwalificatie van het evenement als 'categorie c.1.', wat betekent dat het evenement intensieve begeleiding vereiste en als een 'evenement groot met verhoogd risico' werd aangemerkt. Belanghebbende was het hier niet mee eens en stelde dat het evenement onder 'categorie b.' viel, waarvoor een lager bedrag aan leges verschuldigd was.
Tijdens de zitting op 8 maart 2012 in Breda, waar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was, heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van de leges niet alleen gebaseerd kan worden op de aan belanghebbende verleende diensten, maar ook op andere evenementen die tegelijkertijd plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat de aanslag leges ten onrechte was vastgesteld op het hoge bedrag, omdat de leges niet terug te voeren zijn op individueel verleende diensten aan belanghebbende.
De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en verminderde de aanslag leges tot € 353,65. Tevens werd bepaald dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 302 diende te vergoeden. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag door rechter D. Hund, met griffier M.D.E. Copra-Carolie aanwezig.