ECLI:NL:RBBRE:2012:BW4053

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
11 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
688971 cv 11-7294
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele vordering tot betaling van premies en kosten door pensioenfondsen

In deze zaak vorderde de stichting Cordares, als uitvoeringsorganisatie voor verschillende pensioenfondsen, betaling van een bedrag van € 905,41 van de commanditaire vennootschap Bergse Bouwunie. De vordering was gebaseerd op premienota's die door Bergse Bouwunie niet tijdig waren voldaan. De premienota's betroffen bedragen van € 895,66 en € 3.974,68, die op respectievelijk 12 en 14 september 2011 waren betaald, na eerdere aanmaningen van Cordares en haar incassogemachtigde GGN. Cordares vorderde daarnaast wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, maar de rechtbank oordeelde dat de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar waren, omdat Bergse Bouwunie onvoldoende gelegenheid had gehad om deze kosten te voorkomen. De rechtbank wees de vordering van Cordares voor het grootste deel af, met uitzondering van de wettelijke rente over de hoofdsom tot aan de datum van betaling. De rechtbank oordeelde dat Cordares als grotendeels in het ongelijk gestelde partij ook in de proceskosten moest worden veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 11 april 2012 door mr. W.E.M. Verjans.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 688971 CV EXPL 11-7294
vonnis d.d. 11 april 2012
inzake
1. de stichting STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de stichting STICHTING AANVULLINGSFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Harderwijk,
3. de stichting STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Harderwijk,
allen vertegenwoordigd door Cordares Diensten B.V. krachtens volmacht,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Amsterdam, Incasso & Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,
tegen
1. de commanditaire vennootschap BERGSE BOUWUNIE C.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Bergen op Zoom, en haar beherend vennoot:
2. de stichting STICHTING BEHEERKANTOOR BERGSE BOUWUNIE,
gevestigd en kantoorhoudende te Bergen op Zoom,
gedaagde partij,
schriftelijk procederend bij de heer [X].
Eisende partij wordt hierna ook aangeduid als “Cordares”. Gedaagde partij wordt nader aangeduid als “Bergse Bouwunie”.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 20 oktober 2011, met producties;
b. de conclusie van antwoord, met producties;
c. de conclusie van repliek, met producties;
d. de conclusie van dupliek.
2. Het geschil
2.1 Cordares vordert betaling van een bedrag van € 905,41, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.888,34 vanaf 20 september 2011, met veroordeling van Bergse Bouwunie in de kosten van dit geding, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis en -voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, alsmede met veroordeling van Bergse Bouwunie in de nakosten van € 131,--, dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, ad € 199,--.
2.2 Bergse Bouwunie voert verweer.
3. De beoordeling
3.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, dan wel blijkens de niet betwiste inhoud van producties, het volgende vast:
• Cordares treedt krachtens volmacht op als uitvoeringsorganisatie namens de in de aanhef van dit vonnis onder 1 tot en met 3 genoemde stichtingen.
• Deze stichtingen hebben -kort gezegd- recht op premiebetaling van de aangesloten werkgevers ten behoeve van de door hen beheerde (pensioen)fondsen.
• Bergse Bouwunie is, als een bij de pensioenfondsen aangesloten werkgever, gehouden om binnen 14 dagen na het verstrijken van een loonperiode, de loongegevens ten behoeve van de premievaststelling aan Cordares te verstrekken, waarna Cordares de premienota over die loonperiode kan opstellen.
• Bergse Bouwunie heeft tijdig de loongegevens aan Cordares verstrekt over de loonperiode 20 juni 2011 tot en met 17 juli 2011.
• Op 30 juli 2011 heeft Cordares vervolgens over voornoemde loonperiode een tweetal premienota’s voor Bergse Bouwunie vastgesteld en bij haar in rekening gebracht, te weten nota’s 7276727 ad € 895,66 en 7276752 ad € 3.974,68
• Bergse Bouwunie heeft die nota’s op respectievelijk 12 en 14 september 2011 voldaan, nadat zij daartoe op 18 juli 2011 door Cordares en op 8 september 2011 door GGN was aangemaand. De in die aanmaningen vermelde -bijkomende- kosten heeft Bergse Bouwunie onbetaald gelaten.
• De contacten, die partijen nadien met elkaar hebben gehad, hebben niet geleid tot een minnelijke regeling.
3.2 Cordares wenst integrale nakoming te zien van de (mee)gevorderde kosten, waartoe zij in essentie stelt, dat zij (die) kosten heeft moeten maken, nu tijdige betaling en reactie van Bergse Bouwunie is uitgebleven. Cordares maakt bij dagvaarding meer specifiek aanspraak op € 18,-- aan aanmaningskosten, € 714,-- aan buitengerechtelijke kosten en € 82,79 aan tot 13 oktober 2011 verschenen rente, door haar bij die dagvaarding kennelijk abusievelijk berekend op € 905,41, nu de som van die bedragen uitkomt op € 814,79.
3.3 Bergse Bouwunie concludeert primair tot afwijzing van die kosten, waartoe zij aanvoert, dat zij de nota’s van Cordares “redelijk op tijd” heeft betaald. Bergse Bouwunie meent daarenboven, dat de gevorderde kosten qua omvang niet redelijk zijn en dat deze -kort en zakelijk weergegeven- ook niet in redelijkheid zijn gemaakt. Subsidiair concludeert zij tot matiging van die kosten.
3.4 Onweersproken staat vast, dat voor de premienota’s van Cordares een betalingstermijn geldt van 14 dagen na dagtekening van die nota’s en dat de beide hiervoor omschreven nota’s van 30 juli 2011 door Bergse Bouwunie niet binnen die termijn zijn voldaan. Om die reden is aan haar -wegens het ingetreden betalingsverzuim- terecht wettelijke rente in rekening gebracht, althans voor zover berekend over (de bedragen van) die nota’s vanaf de oorspronkelijke vervaldata daarvan tot de respectievelijke data van betaling op 12 en 14 september 2011. De vordering van Cordares is in zoverre toewijsbaar.
3.5 Dit geldt niet waar het de buitengerechtelijke kosten en de aanmaningskosten betreft. Deze kosten zullen worden afgewezen. Immers moet het slechts gerechtvaardigd worden geacht dergelijke kosten te maken en in rekening te brengen, indien een debiteur, in casu Bergse Bouwunie, voldoende in de gelegenheid is geweest die kosten te voorkomen. Dat is hier niet het geval gebleken: Cordares heeft haar vordering op Bergse Bouwunie reeds na een eerste aanmaning op 18 augustus 2011, die bovendien al was verhoogd met € 9,-- per nota aan aanmaningskosten, uit handen gegeven aan haar incassogemachtigde GGN. Deze heeft Bergse Bouwunie op 8 september 2011 niet alleen tot betaling van de nota’s gemaand, maar tevens direct gesommeerd tot voldoening van informatiekosten en € 714,-- aan buitengerechtelijke kosten (met rente), terwijl daaraan dus slechts één aanmaning van Cordares, namelijk die van 18 augustus 2011, was vooraf gegaan. Een enkele (herhaalde) aanmaning rechtvaardigt echter geenszins de toewijzing van buitengerechtelijke kosten. De incassowerkzaamheden, die Cordares nadien nog stelt te hebben verricht, hebben plaatsgevonden, nadat Bergse Bouwunie de nota’s van Cordares reeds op respectievelijk 12 en 14 september 2011 had voldaan en zijn derhalve niet redelijkerwijs noodzakelijk geweest. Die werkzaamheden waren immers nog uitsluitend gericht op de verkrijging van de bijkomende kosten waarvoor geen grondslag aanwezig was. De conclusie luidt dan ook, dat de gevorderde aanmanings- en buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen. De meegevorderde rente over die kosten treft vanzelfsprekend een zelfde lot.
3.6 Nu de vordering van Cordares aldus -behoudens de onder 3.4 toewijsbaar geoordeelde rente- zal worden afgewezen, zal zij tevens, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van Bergse Bouwunie gevallen en tot op heden begroot op nihil.
3.7 Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen behoeven de overige door partijen ingenomen stellingen onder meer aangaande de kennelijk door Bergse Bouwunie eerder voorgestelde schikking, geen verdere beoordeling en/of beslissing.
4. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Bergse Bouwunie om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Cordares te betalen de wettelijke rente over de oorspronkelijke hoofdsom van € 4.870,34 vanaf de vervaldata van de nota’s 7276727 en 7276752, waarop deze som zag, tot de respectievelijke data van betaling van die nota’s;
veroordeelt Cordares in de kosten van dit geding aan de zijde van Bergse Bouwunie tot op heden begroot op nihil;
verklaart dit vonnis -tot zover- uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 11 april 2012.