3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de volgende feiten:
- Eisers en de gedaagde taxi-vervoerders verzorgen sinds 2004 in opdracht van PZN het vervoer voor Deeltaxi West-Brabant.
- Op 26 januari 2007 is tussen enerzijds PZN en anderzijds de West Brabantse Taxicentrales (zijnde ABC-taxi, Taxi Berm, Taxi Geers, Taxi Goverde, Taxi de Groen, Taxi HTC, Taxi Jacobs, Taxi Rotax, Regiotaxi van der Heijden, Taxi de Scheldestroom en Taxi Vos) het zogeheten Oosterhout-akkoord gesloten. In dit akkoord staat onder meer:
‘2. De West Brabantse Taxi Centrales (verder te noemen WTC) gaan akkoord met het streven naar een verlenging van de huidige vervoersovereenkomst tussen PZN en opdrachtgever.
Hiervoor geldt een harde voorwaarde, namelijk dat per 1 januari 2008 en per 1 januari 2009 100% NEA verhoging wordt toegepast. (…) Indien de eis van 100% NEA niet wordt gehonoreerd (…) door opdrachtgever zullen PZN en de WTC eenstemmig niet ingaan op een verzoek tot verlenging van de vervoersovereenkomst.
3. Indien verlenging van de vervoersovereenkomst gerealiseerd wordt, worden per 1 januari 2008 de vergoedingstarieven verhoogd met 0,75%. Deze verhoging komt bovenop de aanpassing van het tarief conform vervoersovereenkomst (100% van het NEA percentage, zie punt 2)
4. Het verdelen van het vervoer middels de matrix dient de belangen van de vervoerders om zo efficiënt mogelijk Deeltaxi te kunnen exploiteren. Er wordt door de taxibedrijven onderling overleg gevoerd over de aanpassingen in de matrix. Zodra er consensus is over de aanpassingen wordt met PZN, die hiervoor de heer R. van Brandwijk inzet, overleg gevoerd om de voorgestelde aanpassingen te analyseren en te realiseren. PZN waakt hierbij voor het algemeen belang en de belangen van bedrijven die niet bij een overleg aanwezig zijn c.q. niet bij de WTC aangesloten zijn.’
In 2009 heeft voor dit vervoer ( ook wel regiotaxi(vervoer) genoemd) een aanbestedingsprocedure plaatsgevonden. Opdrachtgever van dit vervoer is een achttiental West-Brabantse gemeenten alsmede de Provincie Noord-Brabant. De aanbestedingsstukken zijn niet overgelegd.
- In aanloop naar de gunning van de opdracht zoals neergelegd in de aanbestedingprocedure is tussen partijen overleg gevoerd over de voorwaarden waaronder zij, indien de opdracht aan PZN gegund zou worden, de opdracht uit zouden gaan voeren. In het zogeheten Roosendaal-convenant van 15 april 2009 hebben PZN en de overige in deze procedure betrokken partijen samenwerkingsafspraken vastgelegd. In dit Roosendaal-convenant staat onder meer:
‘2. PZN is voornemens in te schrijven voor de aanbesteding Regiotaxi West-Brabant. Het gezamenlijk streven van PZN en de bedrijven die dit convenant ondertekenen, is gericht op het in onderlinge samenwerking tot stand brengen van een winnende inschrijving met wederzijds respect van elkaars belangen en bevoegdheden.
(…)
10. In de voorbereiding van de inschrijving sluit PZN met de “resterende” bedrijven zo spoedig mogelijk een voorovereenkomst die – na winst – zonder significante wijzigingen overgaat in de definitieve overeenkomst ter uitvoering van Regiotaxi. Deze (voor-) overeenkomst is zoveel mogelijk en daar waar relevant een weergave van de overeenkomst die PZN met de opdrachtgevende overheden moet sluiten en de daaraan gerelateerde bestekseisen. Het volledige bestek en de daarop volgende Nota’s van Inlichtingen worden door PZN ter kennis aan de bedrijven gebracht, zodat zij zich terdege en volledig op de hoogte kunnen stellen.
11. Ter voorbereiding van de inschrijving bereiken PZN en de “resterende” bedrijven een akkoord over de tarieven die PZN de bedrijven gaat vergoeden voor de uitvoering van de Regiotaxi West-Brabant. In de afweging terzake dit vergoedingstarief garanderen PZN en de bedrijven elkaar, dat dit overleg gevoerd wordt op basis van afwegingen van een “zo concurrerend mogelijk tarief”. De uiteindelijke vaststelling van het vergoedingstarief gebeurt bij voorkeur op basis van consensus. Indien consensus onverhoopt niet bereikt wordt, geldt de meerderheid van stemmen, waarbij iedere stem van een bedrijf even zwaar telt. De stem van PZN telt driedubbel, dit omdat PZN niet “uit kan stappen”. Indien een bedrijf zich niet met het overeengekomen tarief kan verenigen is het bedrijf gerechtigd alsnog af te haken, waarbij haar Regiotaxivervoer onder de resterende bedrijven verdeeld wordt. (…)
12. PZN maakt ter voorbereiding van de inschrijving al zoveel mogelijk afspraken over de verdeling van het Regiotaxivervoer met de resterende vervoerders. Dit gebeurt altijd in onderling overleg op basis van consensus, dit ook conform de afspraken in het “Oosterhout-akkoord”. (…)
13. Met betrekking tot de verdeling van het Regiotaxivervoer wordt zo veel mogelijk vastgehouden aan de huidige verdeling, echter hier kunnen geen rechten aan ontleend worden. Indien een bedrijf zich niet met de verdeling van het Regiotaxivervoer kan verenigen is het bedrijf gerechtigd alsnog af te haken, waarbij haar Regiotaxivervoer onder de resterende bedrijven verdeeld wordt. (…)
15. Indien de opdracht niet aan PZN gegund wordt, vervallen alle onderlinge verplichtingen tussen PZN en de bedrijven voortvloeiend uit dit convenant, anders dan de verplichtingen die nog voortvloeien uit de huidige contracten.
- De inschrijving van PZN is de winnende inschrijving geworden.
- PZN heeft op 9 september 2009 met alle taxi-vervoerders afspraken betreffende de uitvoering van het Deeltaxivervoer vastgelegd in de “Overeenkomst uitvoering Regiotaxivervoer West-Brabant conform EU-aanbesteding 2009/S 162-234749” (hierna te noemen: de overeenkomst). De overeenkomst kent een looptijd van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013. In de overeenkomst staat onder meer:
‘Overwegende dat:
4. Partijen in deze Overeenkomst beogen te komen tot bindende afspraken betreffende de uitvoering van het Regiotaxivervoer West-Brabant;
(…)
9. PZN met de Vervoerder en de andere participerende vervoerders in goed onderling overleg afspraken hebben gemaakt over de verdeling van het vervoer;
(…)
Algemene bepalingen
(…)
18. PZN en de Vervoerder met elkaar en met de andere contractvervoerders verbonden zijn aan de wijze van samenwerken, verdelen van het vervoer en onderling overleg als vastgelegd in het “Oosterhout-convenant” en het “Roosendaal-convenant”. Beide convenanten zijn als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd.
(…)”. Beide convenanten zijn als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd.
(…)
54. Per 1 januari 2010 en vervolgens jaarlijks per 1 januari worden de tarieven verhoogd met de NEA-index taxivervoer.’
Partijen hebben in art. 47 van de overeenkomst de start- en kilometertarieven in euro’s per rit vastgelegd tot op drie cijfers achter de komma. Tevens zijn de toeslagpercentages voor bijzondere aspecten van vervoer in procenten vastgelegd.
- Als bijlage I bij de overeenkomst is gevoegd het Oosterhout-akkoord. Als bijlage J bij deze overeenkomst is gevoegd het Roosendaal-convenant.
- Bij brief van 23 november 2011 heeft de moedermaatschappij van PZN, Veolia, aan eisers en de gedaagde taxi-vervoerders onder meer bericht dat de resultaten van PZN door een aantal ontwikkelingen zwaar onder druk staan en is aan alle vervoerders voorgesteld om ten opzichte van de overeengekomen tarieven een korting van 5% door te voeren.
- Naar aanleiding van deze brief hebben de vervoerders en PZN gecorrespondeerd en besprekingen gevoerd met als resultaat – kort gezegd - dat PZN heeft vastgehouden aan haar eis een korting van 5% op de tarieven te willen doorvoeren en de vervoerders hebben geweigerd hierin mee te gaan.
- Uiteindelijk heeft echter een aantal taxibedrijven (gedaagden 2 tot en met 7) een korting van 3% aanvaard waartegenover hen een groter volume aan ritten is gegund – ten laste van het volume van eisers – zulks in afwijking van de thans vigerende matrix. Een en ander is vastgelegd in een overeenkomst van 19 januari 2012, gesloten tussen PZN en gedaagden sub 2 tot en met 7. Deze overeenkomst is door partijen niet overgelegd.
- Tijdens een overleg tussen partijen op 19 februari 2012 hebben eisers een regeling voorgesteld die onder meer inhield dat PZN een korting van 3% zou kunnen verkrijgen. Dit alternatieve voorstel is afgewezen.
- Bij brief van 6 maart 2012 heeft PZN aan eisers de, op basis van de herverdeling van ritten gewijzigde, vervoersmatrix toegezonden met het bericht dat deze matrix per 1 april 2012 zal ingaan.
- Bij brief van 4 april 2012 heeft PZN aan eisers bericht dat zij de gewijzigde vervoersmatrix per 16 april 2012 zal doorvoeren en dat ‘alle thans door u uitgevoerde ritten conform de verdeling binnen de huidige vervoersmatrix, die niet voorkomen in de gewijzigde vervoersmatrix, per 16 april als opgezegd beschouwd dienen te worden’.
- De gewijzigde vervoersmatrix is niet in het geding gebracht.
3.2. Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag dat PZN en de gedaagde taxi-vervoerders tekort schieten in de uitvoering van de op grond van de overeenkomst op hen rustende verplichtingen dan wel onrechtmatig jegens haar handelen. Eisers stellen dat het PZN niet is toegestaan om de tarieven eenzijdig aan te passen en verwijzen daarbij naar artikel 47 en 54 van de overeenkomst, artikel 2 van het Oosterhout-akkoord en artikel 11 van het Roosendaal-convenant.
Volgens eisers dient PZN zich tevens te houden aan de gemaakte afspraken voor wat betreft de verdeling van het vervoer tussen de verschillende vervoerders zoals vastgelegd in de (oorspronkelijke) matrix. Eisers onderbouwen deze stelling door te verwijzen naar artikel 9 van de overeenkomst, artikel 4 van het Oosterhout-akkoord en artikel 12 en 13 van het Roosendaal-convenant. Uit de overeenkomst, het Oosterhout-akkoord en het Roosendaal-convenant vloeit volgens eisers voort dat geen eenzijdige wijzigingen mogen worden aangebracht maar dat die in consensus dienen te worden overeengekomen. Door zonder overleg eenzijdig de verdeling te wijzigen schendt PZN de overeenkomst, aldus eisers.
Eisers stellen tevens dat uit de overeenkomst voortvloeit dat een opzegging zoals door PZN gedaan niet toelaatbaar is. Eisers stellen dat ook de door PZN aangevoerde noodzaak tot kostenreductie niet kan gelden als rechtgeldige grondslag voor de gedane opzegging. Volgens eisers is geen sprake van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in art. 6:248 lid 2 die maken dat hetgeen is overeengekomen betreffende de prijzen en de verdeling, niet zou van toepassing zou zijn.