ECLI:NL:RBBRE:2012:BW3323
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Mede-eigendom en gebruiksrecht van een paard in civiel recht
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda is behandeld, gaat het om een geschil over de eigendom en het gebruiksrecht van een paard. Eiser sub 1, [X], vordert primair dat hij als feitelijk eigenaar van het paard wordt erkend en dat het paard aan hem wordt overgedragen. Eiser sub 2, [Y], ondersteunt deze vordering. Gedaagde, [Z], betwist de eigendom van [X] en stelt dat zij de volledige eigendom van het paard heeft verworven door het betalen van de kosten en het kopen van de aandelen van de eerdere eigenaren. De rechtbank oordeelt dat de registratie van [X] als eigenaar in het stamboek niet automatisch betekent dat hij juridisch eigenaar is. De rechtbank stelt vast dat [X] en [Y] niet voldoende bewijs hebben geleverd dat [X] mede-eigenaar is van het paard. De vordering van [X] om het paard aan hem over te dragen wordt afgewezen. Echter, de rechtbank oordeelt dat [Y] en [Z] gezamenlijk mede-eigenaar zijn van het paard, en dat [Z] niet bevoegd was om het paard aan een derde, [F], over te dragen zonder toestemming van [Y]. De rechtbank wijst de vordering van [Y] toe om het gebruiksrecht van het paard voor 50% ter beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. N.C.M. Koch op 18 april 2012.