ECLI:NL:RBBRE:2012:BV3911

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
696266 az 11-295
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoekschrift ontbinding arbeidsovereenkomst en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Your Professionals Finance B.V. (hierna: YPF) op 1 februari 2012 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij. Dit verzoekschrift is echter op 13 januari 2012 ingetrokken, wat leidde tot een verzoek van de verwerende partij om YPF in de proceskosten te veroordelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een verweer is gevoerd door de verwerende partij, die kosten heeft gemaakt naar aanleiding van het verzoekschrift van YPF. De kantonrechter heeft daarbij artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, dat bepaalt dat een proceskostenveroordeling op verzoek of ambtshalve kan worden uitgesproken.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, ondanks de intrekking van het verzoekschrift, de verwerende partij recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. Dit is gebaseerd op Regel 1.2.8 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures, die stelt dat zolang er nog niet op het verzoekschrift is beslist, het verzoek kan worden ingetrokken, maar dat als er verweer is gevoerd om een kostenveroordeling, de rechter daarover moet beslissen. In dit geval heeft de kantonrechter geoordeeld dat YPF in een laat stadium zijn verzoekschrift heeft ingetrokken, waardoor de verwerende partij nodeloos kosten heeft gemaakt.

De beslissing van de kantonrechter was dan ook om YPF te veroordelen in de proceskosten van de verwerende partij, die zijn begroot op € 200,00 voor het salaris van de gemachtigde. Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 februari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 696266 \ AZ VERZ 11-295
beschikking d.d. 1 februari 2012
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Your Professionals Finance B.V.,
gevestigd te Almere,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.G. van der Vliet-Blokziel, advocaat te Almere,
tegen:
[verweerder],
wonende te [adres],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J.A.J. Saman, advocaat te Bergen op Zoom.
Partijen zullen verder YPF en [verweerder] worden genoemd.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 20 december 2011 ter griffie ontvangen verzoekschrift;
b. het daarop ontvangen verweerschrift;
c. de fax-brief d.d. 13 januari 2012 zijdens YPF, met het bericht dat het verzoekschrift wordt ingetrokken;
d. de fax-brief d.d. 13 januari zijdens [verweerder], met het verzoek YPF in de proceskosten te veroordelen;
e. de fax-brief d.d. 13 januari 2012 zijdens YPF, waarin verweer wordt gevoerd tegen de gevraagde proceskostenveroordeling.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
1.3 Partijen hebben schriftelijk laten weten dat een mondelinge behandeling niet hoeft plaats te vinden.
2. Het verzoek
2.1 YPF verzocht aanvankelijk de ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Dit verzoek is ingetrokken.
2.2 [verweerder] heeft verzocht YPF in de proceskosten te veroordelen.
2.3 YPF heeft tegen dit verzoek verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1 [verweerder] baseert zijn vordering op het feit dat hij kosten heeft gemaakt naar aanleiding van het verzoekschrift van YPF; namens [verweerder] heeft zich immers op 12 januari 2012 een gemachtigde gemeld die een verweerschrift heeft ingediend. In zijn fax-brief d.d. 13 januari 2012 verzoekt [verweerder] dan ook om YPF in verband hiermee in de proceskosten te veroordelen.
3.2 Volgens YPF is voor de situatie die thans is ontstaan, te weten voortduren van de arbeidsovereenkomst, geen proceskostenveroordeling gevraagd. YPF verwijst in dit verband naar het petitum van het verweerschrift, waarin slechts voor de situatie waarin de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden de term ‘Kosten rechtens’ wordt gebezigd.
3.3 De kantonrechter stelt vast dat over de intrekking van het verzoekschrift tussen partijen overeenstemming bestaat. De vraag die moet worden beantwoord is of YPF de proceskosten van [verweerder] dient te betalen. In verband hiermee wordt het volgende overwogen.
3.4 Op grond van het bepaalde in artikel 289 Rv kan een proceskostenveroordeling op verzoek of ambtshalve worden uitgesproken. Ten aanzien van het verzoek geldt het volgende. Regel 1.2.8. van het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken sector kanton bepaalt: “Zolang nog niet op het verzoekschrift is beslist, kan het verzoek worden ingetrokken. Wanneer bij het verweer om een kostenveroordeling wordt gevraagd en dit na intrekking wordt gehandhaafd, zal de kantonrechter daarop beslissen.”
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt in het verweer om een kostenveroordeling gevraagd. De uitdrukking ‘Kosten rechtens’ dient immers te worden opgevat als een verzoek tot veroordeling van YPF in de proceskosten. In de onderhavige zaak is derhalve sprake van handhaving van het verweer, zoals bedoeld in de hierboven aangehaalde regel van het Procesreglement. Nu YPF in een laat stadium, te weten 1 dag na de ontvangst van het verweerschrift van [verweerder] en 5 dagen voor de geplande mondelinge behandeling, zijn verzoekschrift heeft ingetrokken is de rechtbank van oordeel dat [verweerder] de kosten nodeloos heeft gemaakt en dat er aanleiding bestaat YPF in de proceskosten te veroordelen. Het verzoek van [verweerder] zal derhalve worden toegewezen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verstaat dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingetrokken;
veroordeelt YPF in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 200,00 voor salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2012.