ECLI:NL:RBBRE:2012:BV2393
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C.M. Reinarz
- J.F.I. Sinack
- W.H.C. van Eck
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering wegens dringende redenen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.M. Terpstra, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 1 december 2010, waarbij de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen werd gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugvordering voortkwam uit een administratieve fout van het uitvoeringsorgaan Loyalis, waardoor eiseres onterecht een uitkering had ontvangen. Eiseres voerde aan dat zij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor deze fout en dat de terugvordering onaanvaardbare financiële gevolgen voor haar had, vooral in het licht van haar faillissementssituatie.
De rechtbank overwoog dat de Minister onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en de gevolgen van de terugvordering. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van dringende redenen om van terugvordering af te zien, zoals bedoeld in artikel 36 van de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit tot terugvordering, waarbij werd bepaald dat de terugvordering niet doorgezet mocht worden. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 874,- werden vastgesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de persoonlijke omstandigheden van betrokkenen bij besluiten tot terugvordering van uitkeringen. De rechtbank heeft hiermee een precedent geschapen voor soortgelijke gevallen waarin de financiële en sociale gevolgen van terugvordering voor de betrokkenen zwaarwegend zijn.