ECLI:NL:RBBRE:2012:BV1970

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
668282 cv 11-4330
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een vonnis in een civiele procedure met betrekking tot betalingsachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom op 25 januari 2012 uitspraak gedaan in een herroepingsprocedure. Eiser, wonende te Bergen op Zoom, heeft de herroeping van een eerder vonnis van 9 februari 2011 gevorderd, waarin hij was veroordeeld tot betaling aan Essent Retail Energie B.V. van een bedrag van € 726,58, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser stelde dat hij na het vonnis schriftelijke bevestigingen van Essent had ontvangen, waaruit zou blijken dat er geen betalingsachterstand was. Deze bevestigingen waren volgens hem van beslissende aard en zouden de uitkomst van de eerdere uitspraak hebben beïnvloed.

Essent, de gedaagde, voerde verweer en stelde dat de brieven die door eiser in het geding waren gebracht, betrekking hadden op een andere persoon, namelijk [X], en niet op eiser zelf. Essent betoogde dat eiser wel degelijk een betalingsachterstand had en dat de herroeping van het vonnis niet gegrond was. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen.

De kantonrechter oordeelde dat de brieven van Essent niet konden worden aangemerkt als 'stukken van beslissende aard' in de zin van artikel 382 sub c Rv. De rechter concludeerde dat, zelfs als deze stukken eerder bekend waren geweest, de uitspraak van 9 februari 2011 niet anders zou zijn uitgevallen. Daarom werd de vordering tot herroeping afgewezen en werd eiser veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en juiste indiening van bewijsstukken in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 668282 CV EXPL 11-4330
vonnis d.d. 25 januari 2012
inzake
[eiser],
wonende te Bergen op Zoom,
eiser,
procederend met toevoeging,
gemachtigde: mr. E.P.M.J. Prop, advocaat te Bergen op Zoom,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Retail Energie B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Hertogenbosch,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.P. van der Kooij, advocaat te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding d.d. 10 juni 2011 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek;
d. de conclusie van dupliek met producties;
e. de akte uitlaten producties.
2. Het geschil
2.1 Eiser (hierna te noemen: ‘[adres]’) vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de door hem ingeroepen herroepingsgrond gegrond te verklaren en tot heropening van het geding over te gaan op basis van de pas na het vonnis in handen van [adres] gekomen schriftelijke bevestigingen, dat er geen sprake is van enige betalingsachterstand. Daarnaast vordert hij om gedaagde (hierna te noemen: ‘Essent’) te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure en de eventuele nakosten.
2.2 Essent voert verweer.
3. De beoordeling
3.1 Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
a. [adres] is bij vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom d.d. 9 februari 2011 met zaak/rolnummer 617190 CV EXPL 10-5683 -kort samengevat- veroordeeld tot betaling aan Essent van een bedrag van € 726,58 te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 641,58 vanaf de vervaldata van de respectieve facturen tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast is [adres] veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van Essent gevallen en begroot op een bedrag van € 436,89;
b. in de brief d.d. 14 maart 2011 gericht aan de heer, mevrouw [X] met klantnummer 0150498116 en woonachtig aan de [adres], schrijft een medewerkster van Essent Klantenservice het volgende: “Op 12 maart 2011 heb ik telefonisch contact met u gehad over eventuele betalingsachterstand in de periode van 2008 tot 2010. Ik heb aangegeven, dat hier geen sprake van is. In deze brief bevestig ik ons gesprek.”;
c. in de brief d.d. 24 maart 2011 gericht aan de heer [X], met klantnummer 0150498116 en woonachtig aan de [adres], schrijft een medewerkster van Essent Klantenservice het volgende: “op 24 maart 2011 heb ik telefonisch contact met u gehad over dat er op de postcode 4623 TR met huisnummer 419 in de periode juli 2008 tot juli 2009 geen openstaande schulden zijn. In deze brief bevestig ik ons gesprek.”;
d. het adres met postcode 4623 TR en huisnummer 419 is het leveringsadres waar de vordering van Essent tegen [adres], zoals ingesteld onder bovengenoemd zaak/rolnummer 617190 CV EXPL 10-5683 betrekking op heeft;
e. [X] is de (vrouwelijke) partner van [adres]. Beiden zijn momenteel woonachtig aan de [adres].
3.2 [adres] vordert herroeping van voornoemd vonnis d.d. 9 februari 2011 op grond van artikel 382 sub c Rv. Hij stelt, dat uit de in maart 2011 ontvangen schriftelijke bevestigingen van Essent blijkt, dat er geen sprake is van enige betalingsachterstand. Nu hij deze stukken pas na het vonnis heeft ontvangen terwijl ze van beslissende aard zijn en ze de uitspraak zeker anders zouden hebben doen uitvallen vordert [adres] de herroeping van het vonnis met als gevolg, dat het geding wordt heropend.
3.3 Essent voert aan, dat de brieven d.d. 14 en 24 maart 2011 die door [adres] in het geding zijn gebracht beide zijn gericht aan [X] met klantnummer 150498116. De mededelingen in de brieven hebben dan ook betrekking op vorderingen op naam van [X]. De vordering van Essent ziet echter op [eiser] met klantnummer 150766245. [adres] had volgens Essent wel degelijk een betalingsachterstand met betrekking tot het leveringsadres [adres] waarvoor hij op goede gronden bij vonnis d.d. 9 februari 2011 is veroordeeld. Essent concludeert tot niet ontvankelijk verklaring van [adres] in zijn vordering dan wel tot afwijzing van zijn vordering.
3.4 Het vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom d.d. 9 februari 2011 is in kracht van gewijsde gegaan. Waar niet is gebleken, dat [adres] niet tijdig en op de juiste wijze herroeping van dit vonnis heeft gevorderd kan hij in zoverre in zijn vordering worden ontvangen.
3.5 De brieven d.d. 14 en 24 maart 2011 die door [adres] in het geding zijn gebracht zijn gericht aan [X] met vermelding van het klantnummer 0150498116. Essent heeft onweersproken gesteld, dat [adres] bij haar bekend is onder een ander klantnummer, te weten 150766245. Uit niets blijkt, dat voornoemde brieven zien op een vordering van Essent op [adres]. Dit blijkt ook niet uit de brief d.d. 24 maart 2011 waarin staat vermeld, dat er op de postcode 4623 TR met huisnummer 419 in de periode juli 2008 tot juli 2009 geen openstaande schulden zijn. Immers deze mededeling is gericht aan [X] met klantnummer 150498116. Op geen enkele wijze wordt er in de brief een verband gelegd met [adres]. Uit de overgelegde brieven volgt dus niet, dat Essent geen vordering op [adres] zou hebben in de genoemde periode op het betreffende leveringsadres aan de [adres] te Bergen op Zoom. Het is niet zo, zoals door [adres] betoogd, dat er in die periode dan (tegelijkertijd) twee overeenkomsten op hetzelfde leveringsadres zouden moeten zijn. Dit is ook niet door Essent gesteld. Het kan immers zo zijn, dat op het betreffende leveringsadres door Essent achtereenvolgens een overeenkomst is gesloten met [X] en [adres]. Gelet op het vooroverwogene is de kantonrechter van oordeel, dat er met betrekking tot de brieven d.d. 14 en 24 maart 2011 geen sprake is van ‘stukken van beslissende aard’ zoals bedoeld onder artikel 382 sub c Rv. Immers, indien de stukken aan de kantonrechter voor het wijzen van het vonnis d.d. 9 februari 2011 bekend zouden zijn geweest, zou de uitspraak niet anders zijn uitgevallen.
3.6 De slotsom van het voorgaande moet zijn, dat de vordering van [adres] tot herroeping dient te worden afgewezen met veroordeling van [adres] in de kosten van de procedure.
De kantonrechter ziet geen grond om rekening te houden met de bij [adres] ontstane verwarring, zoals door laatstgenoemde is verzocht.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [adres] in de kosten van de procedure aan de zijde van Essent gevallen en tot op heden begroot op een bedrag van € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.M. Koch, kantonrechter, en uitge¬sproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 januari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.