Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling van het geschil
€ 850,80 teruggevorderd en gedaagde (reeds nu voor alsdan) in gebreke gesteld indien gedaagde niet binnen 14 dagen tot betaling over zou gaan.
Rechtbank Breda
In deze zaak heeft eiseres, mevrouw [eiseres], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap [gedaagde] met betrekking tot bemiddelingskosten die zij heeft betaald voor het huren van een woning. Eiseres heeft zich op 21 maart 2011 ingeschreven op de website van gedaagde en heeft een woning bezichtigd. Na de bezichtiging heeft gedaagde een factuur gestuurd voor bemiddelingskosten, die eiseres heeft voldaan. Eiseres vordert nu terugbetaling van een deel van deze kosten, omdat zij van mening is dat de hoogte van het bemiddelingsloon onredelijk is en dat gedaagde geen recht heeft op deze kosten.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat de door gedaagde in rekening gebrachte bemiddelingskosten niet onder de nietigheid van artikel 7:264 lid 2 BW vallen, omdat het beding is overeengekomen met gedaagde als bemiddelaar. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde recht heeft op betaling van de bemiddelingskosten, aangezien er sprake is van een tegenprestatie voor geleverde diensten. De kantonrechter heeft ook overwogen dat er geen sprake is van belangenverstrengeling, zoals bedoeld in artikel 7:417 lid 4 BW, omdat gedaagde niet als beheerder van het gehuurde fungeert en er geen bewijs is van tweezijdige bemiddeling.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 200,00. Dit vonnis is uitgesproken op 7 november 2012 door mr. A.G.M.H. Bennenbroek, kantonrechter te Tilburg.