In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend aan eiser sub 1 voor het veranderen van de indeling van een woning en het aanleggen van een dakterras. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder, had op 17 augustus 2011 een omgevingsvergunning verleend, maar heeft deze op 9 januari 2012 herroepen na een bezwaar van eiser sub 2. Eiser sub 1 heeft hiertegen beroep ingesteld, terwijl eiser sub 2 ook beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft op 30 november 2012 de zitting gehouden, waarbij beide eisers in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de herroeping van de omgevingsvergunning was gebaseerd op de veronderstelling dat er in het pand sprake zou zijn van kamergewijze verhuur aan verschillende personen, wat in strijd zou zijn met de bestemming van het perceel. Eiser sub 1 heeft echter aangevoerd dat de kamerbewoners een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de conclusie van verweerder niet was gebaseerd op een concreet onderzoek ter plaatse en dat de stelling dat huurders die geen studenten zijn nooit een duurzame gemeenschappelijke huishouding kunnen voeren te algemeen was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser sub 1 gegrond verklaard, de herroeping van de omgevingsvergunning vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar. Het beroep van eiser sub 2 is niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij met zijn beroep niet meer kon bereiken dan wat al was bereikt met de herroeping. De rechtbank heeft bepaald dat het griffierecht aan eiser sub 1 moet worden vergoed, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.