Uitspraak
RECHTBANK BREDA
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2012 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [Plaatsnaam] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
b. in afwijking van de bouwvergunning;
c. op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 43 of 44, tweede lid, van de Woningwet en er niettemin wordt geconstateerd dat er wordt gebouwd in afwijking van het Bouwbesluit;
d. in afwijking van de voorschriften van de bouwverordening.
15 april 2009, LJN: BI1046). Dit betekent dat de enkele constatering van verweerder dat in afwijking van de bouwvergunning wordt gebouwd, voldoende is voor de oplegging van een bouwstop. Er hoeft derhalve geen sprake te zijn van (de dreiging van) het ontstaan van een gevaarlijke situatie of overlastsituatie.
Verder is in het besluit opgenomen dat deze werkzaamheden gestaakt moeten blijven totdat eiser heeft voldaan aan de vergunningsvoorwaarde inhoudende dat hij rioleringstekeningen, inclusief gegevens over de plaats en de wijze waarop aangesloten wordt op het gemeenteriool, bij verweerder ter goedkeuring indient en dat de bouwstop komt te vervallen op het moment dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat met de huidige aangebrachte riolering kan worden aangesloten op het gemeenteriool. De rechtbank is van oordeel dat eiser hieruit had kunnen en moeten begrijpen dat de bouwwerkzaamheden op het perceel eerst dan konden worden hervat, nadat hij met verweerder overeenstemming had bereikt over de oplossing voor het rioleringsprobleem. Van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is derhalve geen sprake. Deze beroepsgrond faalt evenzeer.