ECLI:NL:RBBRE:2011:BV3671
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kok
- A. van Gameren
- J. Pick
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling zonder gemaximeerde TBS
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 30 december 2011 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de veroordeelde. De verdediging betwistte de verlenging van de TBS, stellende dat deze gemaximeerd zou zijn tot vier jaar op basis van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van een gemaximeerde TBS, omdat de TBS was opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De rechtbank concludeerde dat de TBS niet gemaximeerd was, en dat de vordering tot verlenging van de TBS moest worden beoordeeld.
De rechtbank overwoog dat de TBS was opgelegd voor afpersing en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank stelde vast dat de feiten, waaronder een mondelinge bedreiging en een handgebaar dat als dreigen met een wapen werd opgevat, de agressieve aard van de handelingen van de veroordeelde onderstreepten. De rechtbank oordeelde dat de TBS van de veroordeelde niet gemaximaliseerd was, en dat de vordering tot verlenging van de TBS moest worden ingewilligd.
De TBS-instelling adviseerde de TBS te verlengen met twee jaar, gezien de verslechterde psychische toestand van de veroordeelde en het hoge recidiverisico. De rechtbank volgde dit advies en oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen eisten dat de TBS met verpleging van de veroordeelde werd verlengd. De rechtbank sprak de hoop uit dat het nog uit te voeren onderzoek naar de oorzaak van de terugval van de veroordeelde zou leiden tot een nieuw behandelingsplan.