ECLI:NL:RBBRE:2011:BV0875
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Besluit proceskosten bestuursrecht en vergoeding voor telefonisch horen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 29 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de waardering van zijn onroerende zaak en de bijbehorende aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2010. De heffingsambtenaar had op 2 december 2010 uitspraak gedaan op dit bezwaar. Tijdens de zitting op 15 december 2011 werd de gemachtigde van de belanghebbende gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar.
De kern van het geschil betrof de vraag of de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding diende toe te kennen voor het telefonisch horen van de gemachtigde. De belanghebbende was van mening dat deze telefonische toelichting voor vergoeding in aanmerking moest komen, omdat dit een directe uitwisseling van standpunten betrof die voorbereiding en tijd vergde. De heffingsambtenaar daarentegen stelde dat er geen recht op vergoeding bestond.
De rechtbank oordeelde dat er in beginsel geen plaats was voor een kostenvergoeding voor het telefonisch horen. De rechtbank verwees naar de relevante wetgeving en de nota van toelichting bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, waaruit bleek dat telefonisch overleg niet gelijkgesteld kan worden aan het aanwezig zijn op een hoorzitting. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J.M. Mies.