ECLI:NL:RBBRE:2011:BV0233

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
24 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
682078 mb 11-141
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sanctie opgelegd voor verlopen keuringsbewijs van motorrijtuig

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 24 november 2011, is betrokkene geconfronteerd met een sanctie van € 100,00 wegens het niet tijdig laten keuren van haar motorrijtuig. De sanctie werd opgelegd na een controle op 17 januari 2011, waarbij bleek dat het keuringsbewijs van het voertuig zijn geldigheid had verloren. Betrokkene had eerder al een sanctie ontvangen voor een vergelijkbare overtreding en was niet op de hoogte van de mogelijkheid om het kenteken te schorsen.

De procedure begon met een beschikking van 24 januari 2011, waarna betrokkene in beroep ging bij de officier van justitie. Dit beroep werd ongegrond verklaard, wat leidde tot een verdere procedure bij de rechtbank. Tijdens de zitting voerde betrokkene aan dat haar voertuig ter reparatie in de garage stond en dat zij niet op de hoogte was van haar verplichtingen. De officier van justitie benadrukte echter dat betrokkene als kentekenhouder een zorgplicht heeft en zich bewust moet zijn van haar rechten en plichten.

De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, maar dat de sanctie terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat betrokkene voldoende tijd had gehad om het voertuig te laten keuren of te schorsen, maar dit had nagelaten. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie die bevestigde dat de verplichting tot keuring niet vervalt door het opleggen van een eerdere sanctie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde sanctie.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaaknummer: 682078 \ MB VERZ 11-141
cjib-nummer: [nummer]
registratienummer: R05106
uitspraak: 24 november 2011
beslissing ex artikel 13 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van:
betrokkene: [betrokkene]
adres: [adres]
1. Het verloop van de procedure
Bij initiële beschikking van 24 januari 2011 is aan betrokkene een sanctie opgelegd van € 100,00, vermeerderd met € 6,00 administratiekosten, ter zake van “voor een kentekenplichtig motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren”, geconstateerd middels een registercontrole bij de RDW te Veendam op maandag 17 januari 2011 om 17.30 uur (feitcode K045B).
Tegen deze beschikking is betrokkene op 26 januari 2011 bij de officier van justitie in beroep gekomen.
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 28 maart 2011 aan betrokkene verzonden.
Tegen deze beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 8 april 2011 beroep aangetekend.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 24 november 2011, waar namens de officier van justitie de CVOM-vertegenwoordiger en betrokkene zijn verschenen.
2. Het standpunt van betrokkene
Betrokkene voert aan dat het voertuig met kenteken [A] ten tijde van de verweten gedraging ter reparatie in de garage stond. Zij was niet op de hoogte van de mogelijkheid om het kenteken van het voertuig te schorsen en de garage heeft haar ook niet op die mogelijkheid gewezen. Betrokkene heeft ter zitting haar standpunt nader toegelicht en bovendien nog aangevoerd dat zij al eerder een sanctie opgelegd heeft gekregen voor deze gedraging en er onwettig is gehandeld door haar nogmaals voor dezelfde gedraging te sanctioneren.
3. De nadere zienswijze van de officier van justitie
De officier van justitie handhaaft het eerder ingenomen standpunt en voegt daar aan toe dat betrokkene als kentekenhouder een zorgplicht heeft en zich actief dient te vergewissen wat haar rechten en plichten zijn en hoe zij dient te handelen. Temeer, nu aan betrokkene eerder een sanctie is opgelegd voor dezelfde gedraging.
4. De beoordeling
4.1 Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
4.2 De vervaldatum van het keuringsbewijs was 2 oktober 2010. De datum waarop de gedraging is geverbaliseerd is 17 januari 2011. Het keuringsbewijs was derhalve al geruime tijd verlopen op de datum waarop de gedraging is geverbaliseerd. Betrokkene heeft ruim de tijd gehad om het voertuig APK te laten keuren dan wel te laten schorsen, maar heeft dit nagelaten. Het is de verantwoordelijkheid van betrokkene om de datum, waarop de auto AKP gekeurd moet zijn, in de gaten te houden om het voertuig te laten keuren dan wel te schorsen. De enkele omstandigheid dat betrokkene niet op de hoogte is van de geldende wet- en regelgeving heft deze verplichting niet op. Het feit dat betrokkene na de eerste initiële beschikking vervolgens nog een keer is geverbaliseerd had voor betrokkene aanleiding moeten zijn om het motorvoertuig direct na de eerste beschikking APK te laten keuren of te laten schorsen. Betrokkene heeft dit echter nagelaten. Het komt dan ook voor rekening en risico van betrokkene dat de datum van de APK is verlopen en/of er geen schorsing is aangevraagd. De sanctie is derhalve terecht opgelegd.
Volgens het gerechtshof Leeuwarden schept artikel 72 Wegenverkeerswet 1994 een voortdurende verplichting. Dat brengt mee dat wanneer sprake is van twee pleegdata waarop het keuringsbewijs zijn geldigheid had verloren, er geen sprake is van één en dezelfde voortdurende gedraging, zoals betrokkene aanvoert, maar van twee los van elkaar staande op twee verschillende data verrichte gedragingen. Weliswaar gaat het om eenzelfde gedraging met betrekking tot hetzelfde voertuig, maar omdat de betrokkene na oplegging van een eerdere sanctie geen einde heeft gemaakt aan de onwettige situatie, rechtvaardigt dit dat aan betrokkene opnieuw een sanctie kon worden opgelegd. De plicht van de eigenaar of houder van een voertuig om ervoor te zorgen dat een voertuig tijdig wordt gekeurd, wordt immers niet opgeheven door de enkele omstandigheid dat hem met betrekking tot dat voertuig al eerder een sanctie is opgelegd voor een gedraging als de onderhavige (Gerechtshof Leeuwarden 7 januari 2009 WAHV 200.006.694 (08/01401)). De opvatting, dat er geen nieuwe sanctie kan worden opgelegd wanneer er reeds eerder een sanctie is opgelegd, vindt geen grondslag in het recht.
4.3 Er zijn ook geen feiten of omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot matiging van de opgelegde sanctie, zodat het beroep ongegrond dient te worden verklaard
5. De beslissing
De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken ter openbare zitting.
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 staat ingevolge artikel 14 WAHV tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij deze sector van de rechtbank (Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom). De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Datum toezending: