ECLI:NL:RBBRE:2011:BU9915
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot ambtshalve opheffing van de ondercuratelestelling van curanda
In deze zaak heeft de kantonrechter te Breda op 22 december 2011 een beschikking gegeven betreffende de ondercuratelestelling van curanda. Het verzoek tot ontslag als curator werd ingediend door de curator, die aangaf dat curanda door haar gedrag de uitvoering van zijn taken frustreert. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel de redenen voor de ondercuratelestelling nog steeds aanwezig zijn, curanda niet langer aan te sturen is. Dit leidde tot de conclusie dat er geen andere curator beschikbaar is om het dossier over te nemen, en dat de beperkingen voor een noodzakelijke psychiatrische behandeling van curanda ook niet opgelost kunnen worden via de Wet BOPZ.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de situatie van curanda en de rol van de curator uitvoerig besproken. Curanda, die onder curatele was gesteld sinds juni 2010, heeft herhaaldelijk geweigerd om samen te werken met de curator en heeft geen medewerking verleend aan de uitvoering van de curatele. De kantonrechter heeft ook de zorgen van de betrokken gezinsvoogd en de gemeente over de situatie van curanda in overweging genomen. Ondanks pogingen om een andere curator te vinden, was er niemand bereid om de taak over te nemen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om de ondercuratelestelling ambtshalve op te heffen, met ingang van 1 januari 2012. De curator is verplicht om deze uitspraak binnen tien dagen te publiceren in de Staatscourant en in twee aangewezen dagbladen. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.