ECLI:NL:RBBRE:2011:BU9593
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Hulskes
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot schuldsanering in verband met strafrechtelijke veroordeling en schulden aan het UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 28 december 2011 uitspraak gedaan over het verzoek tot schuldsanering van de verzoeker, die in 2010 betrokken was bij een hennepkwekerij. De verzoeker verklaarde dat hij door de politie was betrapt en een opbrengst van €1.200 had behaald. Hij was door de strafrechter veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur en moest een bedrag aan de Staat terugbetalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag was het gevolg van een ontnemingsvordering die recentelijk onherroepelijk was geworden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot schuldsanering moest worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 2 onder c van de Faillissementswet, omdat de veroordeling pas kort na indiening van het verzoekschrift onherroepelijk was geworden. De rechtbank benadrukte dat er geen sprake was van een veroordeling die onherroepelijk was geworden binnen de vereiste termijn van vijf jaar voorafgaand aan het verzoekschrift.
Daarnaast had de verzoeker een schuld aan het UWV van €2.274,40, voortvloeiend uit een terugvordering van een ziektewetuitkering. De rechtbank oordeelde dat deze schuld ook niet voldeed aan de voorwaarden voor schuldsanering, aangezien deze was ontstaan uit een misdrijf en binnen de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift was ontstaan. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet te goeder trouw was ten aanzien van deze schuld, wat ook een reden was voor de afwijzing van het verzoek tot schuldsanering. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek afgewezen, waarbij de beslissing werd genomen door mr. Hulskes en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.