ECLI:NL:RBBRE:2011:BU9109
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Struijs
- A. Hermans
- E. Prenger-de Kwant
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling na surseance van betaling
In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 19 december 2011 uitspraak gedaan over het verzoek van [verzoeker], handelende onder de naam Tegelwerken Van Geesbergen, tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft eerder, op 30 december 2009, voorlopige surseance van betaling verleend aan [verzoeker], gevolgd door een definitieve surseance van betaling tot 30 juni 2011. Op 29 juni 2011 heeft [verzoeker] een verzoek ingediend tot verlenging van de surseance, maar dit verzoek werd afgewezen en [verzoeker] werd op 25 augustus 2011 in staat van faillissement verklaard. Hiertegen heeft hij hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, dat de faillissementsverklaring heeft vernietigd en de zaak heeft terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling van het verzoek tot schuldsanering.
De rechtbank heeft het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling inhoudelijk beoordeeld, ondanks haar twijfels over de rechtmatigheid van de eerdere beschikking van het Gerechtshof. De rechtbank constateerde dat [verzoeker] gedurende de surseance van betaling geen besparingen had gerealiseerd voor zijn schuldeisers, ondanks het feit dat hij een positief bedrijfsresultaat had behaald. [Verzoeker] had geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie, wat de rechtbank als cruciaal beschouwde voor de beoordeling van zijn verzoek. Hij had geen staat van baten en schulden of een gespecificeerde opgave van zijn inkomsten en lasten overgelegd, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen waarom hij niet in staat was om voor zijn schuldeisers te sparen.
De rechtbank concludeerde dat, hoewel [verzoeker] mogelijk te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was in het onbetaald laten van zijn schulden. Daarom werd het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat [verzoeker] had moeten kunnen sparen voor zijn schuldeisers, vooral gezien de financiële situatie van zijn echtgenote, die recent een dienstverband was aangegaan. De rechtbank heeft het verzoek tot schuldsanering afgewezen en de zaak afgesloten.