RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 658704 CV EXPL 11-2933
vonnis d.d. 23 november 2011
de besloten vennootschap, ENEXIS BV,
gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Hertogenbosch,
eiseres,
gemachtigde: mr. B. Sommen, advocaat te Eindhoven,
1. [X],
wonende te [adres 1],
gemachtigde: mr. H. van Asselt , advocaat te Roosendaal,
2. [Y],
wonende te[adres 2],
gemachtigde: mr. H. van Asselt , advocaat te Roosendaal,
3. [Z],
wonende te [adres 2]
gemachtigde: mr. P.J.B. Kops, advocaat te Roosendaal,
gedaagden.
Eiseres zal hierna Enexis worden genoemd en gedaagden zullen afzonderlijk [X], [Y] en [Z] worden genoemd.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 26 april 2011, met producties genummerd 1 tot en met 17;
b. de conclusie van antwoord zijdens [X] en [Y] en de conclusie van antwoord, met producties genummerd 1 tot en met 4, zijdens [Z];
c. de conclusie van repliek, met producties 18 tot en met 21, met betrekking tot [X] en [Y] en de conclusie van repliek, met producties 18 tot en met 24, met betrekking tot [Z];
d. de conclusie van dupliek zijdens [X] en [Y] en de conclusie van dupliek zijdens [Z].
2.1. Enexis vordert - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.898,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
2.2. Gedaagden voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Enexis in de proceskosten.
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties, wordt uitgegaan van de volgende feiten.
- Op 9 februari 2010 is in het pand staande en gelegen aan het [het pand] (hierna te noemen: het pand) door de politie een hennepkwekerij aangetroffen.
- De in het pand aangetroffen hennepplanten waren tijdens de ontdekking van de hennepkwekerij circa vijf weken oud.
- De elektriciteitsaansluiting van het voornoemde pand stond ten tijde van de ontdekking van de hennepkwekerij op naam van [Z].
- [X] en [Y] zijn op 9 februari 2010 door de politie als verdachten verhoord, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
- [X], [Y] en [Z] zijn alle drie door de politierechter op 25 februari 2011 bij op tegenspraak gewezen vonnissen veroordeeld voor - samengevat - hennepteelt in de periode van half januari tot en met half februari 2010, doch vrijgesproken van diefstal van elektriciteit.
- [Z] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter.
- Enexis heeft onderzoek laten verrichten naar de kWh-meter van het pand. In het onderzoeksrapport van 4 maart 2010 staat vermeld - samengevat - dat de kWh-meter open is geweest, dat de fabrieksverzegeling van de meter was verbroken en dat de telwerkplaat beschadigingen vertoonde door ondeskundige verwijdering hiervan.
3.2. Enexis stelt dat gedaagden de kWh-meter hebben gemanipuleerd waardoor het elektriciteitsverbruik van de apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij niet op de kWh-meter is geregistreerd, althans niet van de teller van deze meter kan worden afgelezen. Enexis legt aan haar vordering primair ten grondslag dat gedaagden op basis van de met hen gesloten overeenkomst gehouden waren als goed huisvader voor de kWh-meter te zorgen, in welke zorgplicht zij toerekenbaar tekort geschoten zijn, zodat zij gehouden zijn de dientengevolge door Enexis geleden schade te vergoeden. Subsidiair baseert Enexis haar vordering op grond van onrechtmatige daad, stellende dat gedaagden de kWh-meter hebben gemanipuleerd waardoor het verbruik niet (op correcte wijze) kon worden geregistreerd en aldus onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld en de daaruit voortvloeiende schade aan haar dienen te vergoeden. De schade bestaat volgens Enexis onder meer uit het niet (volledig) in rekening gebrachte verbruik van de naar de aansluiting getransporteerde elektriciteit. Hierdoor dient het elektriciteitsverbruik te worden geschat, welk verbruik door Enexis is berekend op een bedrag van € 2.964,89. Voorts vordert Enexis aan schadevergoeding een bedrag van € 115,56 aan capaciteitstarief, € 195,- aan administratiekosten, € 80,86 voor de vervanging van de kWh-meter, € 99,- aan onderzoekskosten voor de kWh-meter, € 307,- aan vooronderzoekskosten en € 136,- aan kosten voor de werkzaamheden van de fraude-inspecteur. In totaal vordert Enexis derhalve een bedrag van € 3.898,31 aan schadevergoeding. Ten slotte maakt Enexis aanspraak op voldoening van de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.3. [X] en [Y] betwisten dat zij een overeenkomst met Enexis hebben gesloten. Voorts voeren [X] en [Y] aan dat zij de kWh-meter niet hebben gemanipuleerd en dat er evenmin sprake is van een illegale aftakking. [X] en [Y] wijzen erop dat zij door de politierechter zijn vrijgesproken van diefstal van elektriciteit. In de visie van [X] en [Y] zijn zij dan ook niet aansprakelijk voor de beweerdelijk door Enexis geleden schade. Tevens betwisten [X] en [Y] de hoogte van het door Enexis berekende elektriciteitsverbruik. Zij menen dat deze berekening van Enexis niet te controleren is, terwijl Enexis bij haar berekening voorts ten onrechte uitgaat van een voorgaande oogst.
3.4. [Z] voert aan dat hij nimmer betrokken is geweest bij de aangetroffen hennepkwekerij. Hij geeft aan dat hij het pand vanaf 1 januari 2010 heeft (onder)verhuurd en daarna nooit meer in deze ruimte is geweest. Volgens [Z] leidt het feit dat hij door de politierechter is vrijgesproken van diefstal van elektriciteit ertoe dat de onderhavige vorderingen van Enexis behoren te worden afgewezen. [Z] bestrijdt voorts de hoogte van het door Enexis berekende elektriciteitsverbruik. Volgens [Z] heeft hij bovendien een eindafrekening van 7 februari 2010 ad € 1.112,95 aan Enexis voldaan, terwijl uit de vordering van Enexis niet blijkt of en in hoeverre met deze betaling rekening is gehouden. Ten slotte meent [Z] dat het door Enexis berekende elektriciteitsverbruik niet te controleren is, terwijl Enexis bij haar berekening voorts ten onrechte uitgaat van een voorgaande oogst.
3.5. Enexis stelt dat de kWh-meter die zij aan [Z] ter beschikking heeft gesteld, is beschadigd/gemanipuleerd waardoor zij schade lijdt omdat zij de naar de aansluiting getransporteerde elektriciteit niet (volledig) in rekening heeft kunnen brengen. [Z] betwist dat hij de kWh-meter heeft beschadigd of heeft voorzien van een illegale aftakking en stelt daartoe ook geen opdracht te hebben gegeven aan derden. Hij voert voorts aan dat hij in hoger beroep is gegaan tegen de veroordeling door de politierechter voor hennepteelt en dat hij door de politierechter is vrijgesproken ter zake van diefstal van elektriciteit.
Niet is geschil is dat er op 9 februari 2010 door de politie in het pand een hennepkwekerij is aangetroffen. Feit van algemene bekendheid is dat er bij hennepkwekerijen veelal sprake is van illegale stroomafname. Uit het door Enexis overgelegde onderzoeksrapport van 4 maart 2010 vloeit voort dat de kWh-meter open is geweest, de fabrieksverzegeling van de meter was verbroken en dat de telwerkplaat beschadigingen en krassen vertoonde door ondeskundige verwijdering hiervan. Tevens staat vast dat [X] tijdens verhoor door de politie op de vraag of de elektriciteit voor de instandhouding van de hennepkwekerij illegaal is afgetapt, heeft geantwoord dat er iemand is geweest voor het aanleggen van de elektriciteit. Voorts heeft Enexis onweersproken gesteld dat de afnamecapaciteit van 3 x 25 Ampère illegaal is verhoogd naar 3 x 35 Ampère. In het licht van het vorenstaande vormt de ontkenning van [Z] dat er geen sprake is van meterfraude een onvoldoende concreet gemotiveerde weerspreking van de stelling dat de onderhavige kWh-meter is beschadigd/gemanipuleerd. Niet van belang is of deze beschadiging/manipulatie door [Z] zelf is veroorzaakt of door derden. Ook het verweer van [Z] dat er geen sprake is van een illegale aftakking, slaagt niet. Enexis heeft immers niet gesteld dat er sprake is van illegale aftakking, maar van manipulatie van de kWh-meter. Het verweer van [Z], dat hij door de politierechter is vrijgesproken ter zake van diefstal van elektriciteit, kan hem evenmin baten. Een strafvonnis waarbij een verdachte van een hem tenlastegelegd feit is vrijgesproken, heeft in een civiele procedure - anders dan een in kracht van gewijsde gegaan op tegenspraak gewezen strafvonnis waarbij het tenlastegelegde feit bewezen is verklaard - geen dwingende, doch slechts vrije bewijskracht. [Z] kan derhalve de vrijspraak van diefstal van elektriciteit niet inroepen ter afwering van een civielrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van een contractuele zorgplicht.
3.6. Enexis heeft gemotiveerd gesteld dat er sprake is van een (stilzwijgend tot stand gekomen) overeenkomst tussen haar en [Z] op basis waarvan zij onder meer een elektriciteitsaansluiting en een kWh-meter aan [Z] ter beschikking heeft gesteld en meetdiensten heeft geleverd. Deze stelling is door [Z] niet, althans niet gemotiveerd, weersproken, zodat van de juistheid van deze stelling van Enexis behoort te worden uitgegaan. [Z] was als de contractuele wederpartij van Enexis gehouden om te voorkomen dat (door toedoen van derden) de elektriciteit niet op correcte wijze in rekening kon worden gebracht die door Enexis naar de aansluiting was getransporteerd, dan wel de eigendommen van Enexis, zoals de kWh-meter, werden beschadigd. Immers, het aangaan van een transportovereenkomst met een netbeheerder zoal Enexis brengt wegens de aard en inhoud van een dergelijke overeenkomst voor de afnemer van de elektriciteit - naast betaling ter zake van transport van afgenomen elektriciteit - de verplichting met zich om ervoor te zorgen dat er geen ongeoorloofde handelingen worden verricht met de elektriciteitsmeter, waardoor er elektriciteit wordt afgenomen zonder dat de meter dit registreert. Door het aangaan van een transportovereenkomst verbindt een afnemer zich immers tot betaling van transport ter zake van alle afgenomen elektriciteit, waarbij geldt dat de omvang daarvan moet worden vastgesteld aan de hand van een door Enexis aan de afnemer ter beschikking gestelde meetinrichting. Het aangaan van deze verbintenis door een afnemer brengt onlosmakelijk de verplichting met zich om ervoor te zorgen dat er géén elektriciteit buiten die meter om zal worden afgenomen. Dit betekent dat, nu tussen partijen een transportovereenkomst tot stand gekomen is, op [Z] gedurende het van kracht zijn van die overeenkomst de hiervoor omschreven zorgplicht rustte.
3.6.1. Nu uit hetgeen onder punt 3.5. is overwogen voortvloeit dat de onderhavige kWh-meter is beschadigd/gemanipuleerd en dat er elektriciteit buiten de meter om is verbruikt, staat tevens vast dat [Z] zijn uit de overeenkomst voortvloeiende zorgplicht niet behoorlijk is nagekomen. Voor aansprakelijkheid van [Z] voor de door Enexis geleden schade wegens tekortschieten in de nakoming van deze contractuele zorgplicht, is niet vereist dat [Z] zelf betrokken was bij de hennepteelt of wist of behoorde te weten dat er een hennepkwekerij in het pand aanwezig was. Enexis heeft zulks overigens wel gesteld, doch zij heeft nagelaten haar stelling dienaangaande voldoende gemotiveerd te onderbouwen. Enexis onderbouwt haar stelling immers enkel met een beroep op het strafvonnis van de politierechter waarin [Z] is veroordeeld voor hennepteelt. [Z] is echter in hoger beroep gegaan tegen dit strafvonnis, zodat dit vonnis niet in kracht van gewijde is gegaan en derhalve in de onderhavige civiele procedure slechts vrije bewijskracht heeft. Aangezien het betreffende strafvonnis door Enexis niet is overgelegd, noch enig proces-verbaal van verhoor van [Z], kan de inhoud hiervan reeds om die reden niet dienen ter onderbouwing van de stelling van Enexis. [Z] heeft gemotiveerd weersproken dat hij betrokken was bij, dan wel wetenschap had van, de onderhavige hennepkwekerij omdat hij het pand sinds 1 januari 2010 had (onder)verhuurd. Mede in het licht van deze gemotiveerde betwisting van [Z], heeft Enexis haar stelling onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat [Z] niet zelf betrokken was bij de hennepkwekerij in het pand of daarvan wetenschap had.
3.6.2. Maar ook zonder die betrokkenheid behoort het buiten de meter om afnemen van elektriciteit op grond van de in het verkeer geldende opvattingen in beginsel voor rekening van [Z] te komen als contractuele wederpartij van Enexis, ook indien niet hij maar een derde de ongeoorloofde handelingen heeft verricht. Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat vast dat er sprake is van (onder)verhuur van het pand. Niet van belang is het geschilpunt tussen partijen of het pand rechtstreeks aan [X] en [Y] is (onder)verhuurd dan wel middels de (vermeende) heer [Q]. [Z] voert aan, dat de meterfraude hem niet kan worden toegerekend omdat hij vanaf het moment van (onder)verhuur van het pand per 1 januari 2010 niet meer ter plaatse is geweest tot aan het ontdekken van de hennepkwekerij ruim een maand later. Anders dan [Z] betoogt, brengt zulks niet met zich dat het tekortschieten in de nakoming van diens zorgplicht hem niet kan worden toegerekend in de zin van artikel 6:75 BW. [Z] is immers degene die bepaalt met welke partij hij een huurovereenkomst ter zake van het pand aangaat, terwijl Enexis op (de betrouwbaarheid van) een eventuele huurder geen enkele invloed kan uitoefenen. Voorts is [Z] ook beter dan Enexis in staat om te controleren of er geen ongeoorloofde handelingen met de meter worden verricht door anderen die al dan niet met zijn toestemming gebruik maken van het pand waarvoor de elektriciteit wordt geleverd. Derhalve komt het risico van fraude als de onderhavige krachtens verkeersopvattingen voor rekening van [Z] als contractuele wederpartij van Enexis.
3.7. De conclusie luidt dan ook, dat [Z] als contractant van Enexis in de periode dat er elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen, op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van zijn uit de overeenkomst voortvloeiende zorgplicht gehouden is om de schade te vergoeden die Enexis daardoor heeft geleden. Ter zake van de omvang van de schade zal onder punt 3.11. e.v. worden overwogen.
Ten aanzien van [X] en [Y]
3.8. Bij conclusie van repliek heeft Enexis aangegeven dat zij [X] en [Y] enkel aansprakelijk stelt voor de door haar geleden schade op basis van de subsidiaire grondslag van haar vordering, te weten onrechtmatige daad. Derhalve zal de vordering van Enexis ten aanzien van [X] en [Y] enkel op basis van deze grondslag worden beoordeeld en daarop worden beslist, zodat hetgeen partijen met betrekking tot de primaire grondslag hebben gesteld en aangevoerd geen (nadere) bespreking en beslissing behoeft.
3.9. Enexis stelt dat [X] en [Y] onrechtmatig hebben gehandeld doordat zij de kWh-meter hebben gemanipuleerd waardoor het verbruik van de apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij niet (op correcte wijze) kon worden geregistreerd en in rekening kon worden gebracht en zij aldus schade heeft gelden. [X] en [Y] betwisten dat zij de kWh-meter hebben gemanipuleerd of voorzien van een illegale aftakking en zij geven aan dat zij door de politierechter zijn vrijgesproken ter zake van diefstal van elektriciteit. Voorts voeren zij aan dat het rapport van het onderzoek naar de kWh-meter summier is en door Enexis zelf is opgesteld in plaats van door een onafhankelijke derde, zodat op dit rapport niet kan worden afgegaan.
Niet is geschil is dat [X] en [Y] zich schuldig hebben gemaakt aan hennepteelt in het pand, waarvoor zij ook in een in kracht van gewijsde gegaan op tegenspraak gewezen strafvonnis zijn veroordeeld. Feit van algemene bekendheid is dat er bij hennepkwekerijen veelal sprake is van illegale stroomafname. Gelet op hetgeen onder punt 3.5. is overwogen ten aanzien van de inhoud van het door Enexis overgelegde rapport van het onderzoek naar de kWh-meter, de verklaring van [X] tijdens het politieverhoor aangaande de elektriciteit, alsmede de illegale verhoging van de afnamecapaciteit, vormt de ontkenning van [X] en [Y] dat er geen sprake is van meterfraude een onvoldoende concreet gemotiveerde weerspreking van de stelling dat de onderhavige kWh-meter is beschadigd/gemanipuleerd. Het enkele feit dat het rapport van het onderzoek naar de kWh-meter summier is en is opgesteld door Enexis zelf in plaats van een onafhankelijke derde, behelst geen betwisting van de inhoud van dit rapport als zodanig en brengt - anders dan [X] en [Y] betogen - voorts niet met zich dat niet op de inhoud van dit rapport mag worden afgegaan. Ook het verweer dat er geen sprake is van een illegale aftakking, slaagt niet, nu zulks door Enexis ook niet is gesteld. Het verweer dat [X] en [Y] door de politierechter zijn vrijgesproken ter zake van diefstal van elektriciteit, kan hen evenmin baten. Zoals reeds onder punt 3.5. is overwogen, heeft een strafvonnis waarbij een verdachte van een hem tenlastegelegd feit is vrijgesproken in een civiele procedure geen dwingende, doch slechts vrije bewijskracht. Derhalve kan de vrijspraak van diefstal van elektriciteit niet worden inroepen ter afwering van een civielrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. De conclusie luidt dan ook, dat [X] en [Y] onrechtmatig jegens Enexis hebben gehandeld doordat zij de kWh-meter hebben gemanipuleerd, dan wel laten manipuleren, waardoor het verbruik van de apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij niet (op correcte wijze) kon worden geregistreerd en in rekening kon worden gebracht.
3.10. De slotsom luidt dan ook, dat [X] en [Y] op grond van de aan hen toerekenbare onrechtmatige daad gehouden zijn om de schade te vergoeden die Enexis dientengevolge heeft geleden.
Ten aanzien van [Z], [X] en [Y] (gedaagden)
3.11. Ter zake van de omvang van de schade wordt ten aanzien van [Z], [X] en [Y] - die hierna gezamenlijk zullen worden aangeduid als gedaagden - als volgt overwogen.
Gedaagden betwisten de door Enexis berekende omvang van de niet door de meter geregistreerde afgenomen stroom en voeren voorts aan dat Enexis bij deze berekening ten onrechte is uitgegaan van een voorgaande oogst. Voorop gesteld dient te worden dat de bewijslast van de omvang van de niet door de meter geregistreerde afgenomen elektriciteit conform de hoofdregel van artikel 150 Rv in beginsel op Enexis rust. Echter, in gevallen als de onderhavige waar de meter als enige controlemiddel van Enexis is gemanipuleerd en correcte meting dus opzettelijk onmogelijk is gemaakt, mag aan het bewijs van de omvang van de energieafname geen al te zware eisen worden gesteld en mag Enexis volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die de afgenomen hoeveelheid energie voldoende aannemelijk maken.
Indien een gebruiker of degene op wiens naam de elektriciteitsmeter staat geregistreerd de aldus aannemelijk gemaakte energieafname betwist, zal deze daar concrete feiten en gegevens tegenover moeten stellen waaruit blijkt dat van een andere berekening moet worden uitgegaan. Stelt een afnemer of contractant onvoldoende concrete feiten en gegevens, dan blijft in situaties waarin de meter is gemanipuleerd de omstandigheid dat niet exact kan worden vastgesteld over welke periode precies is geteeld voor rekening en risico van de afnemer/contractant en wordt aan het leveren van tegenbewijs niet toegekomen, omdat niet aan de stelplicht is voldaan.
Enexis heeft uitvoerig gemotiveerd uiteengezet welke uitgangspunten zij heeft gehanteerd bij de berekening van de omvang van de kosten ten aanzien van de verbruikte elektriciteit en voorts haar berekening gespecificeerd weergegeven. Het verweer van gedaagden, dat het onvoorstelbaar is dat in de betreffende periode zoveel elektriciteit is verbruikt als door Enexis is begroot, is - conform het vorenoverwogene - derhalve een onvoldoende concreet gemotiveerde betwisting van de berekening van Enexis, zodat aan dit verweer voorbij wordt gegaan. Dit geldt temeer, nu het een feit van algemene bekendheid is dat in een hennepkwekerij veel elektriciteit wordt verbruikt. De omstandigheid dat Enexis haar schade heeft geschat, kan niet aan haar worden tegengeworpen. Immers, de omvang van de verbruikte elektriciteit kan niet nauwkeurig worden vastgesteld omdat deze niet is geregistreerd. Op de voet van artikel 6:97 BW dient de schade - in casu het verbruik - dan te worden geschat. De onzekerheid die inherent is aan een dergelijke schatting dient voor rekening van gedaagden te komen, nu deze onzekerheid rechtstreeks het gevolg is van het schenden van diens zorgplicht door [Z] en het onrechtmatig handelen van [X] en [Y]. Gezien het vorenstaande treft het verweer van gedaagden, dat de berekening van Enexis slechts een indicatie behelst van de verbruikte elektriciteit en dat zulks niet te controleren is, geen doel.
3.12. Als onweersproken staat vast dat de hennepplanten ten tijde van de inval door de politie circa vijf weken oud waren. Onder overlegging van een fotorapportage stelt Enexis dat er sprake is geweest - naast de aangetroffen teelt - van één voorgaande oogst. Zij wijst in dat verband onder meer op de aangetroffen hoeveelheid lege jerrycans meststoffen, de hoeveelheid stof op de assimilatielampen, de mate van vervuiling van de koolstoffilters, de hoeveelheid kalkaanslag op de plantenpotten en het landbouwplastic onder de potten alsmede de aangetroffen knipscharen. Volgens gedaagden is Enexis bij haar schadeberekening ten onrechte uitgegaan van één voorgaande oogst. Zij voeren daartoe aan dat de door Enexis weergegeven omstandigheden niet per definitie met zich brengen dat er daadwerkelijk geteeld/geoogst is, terwijl voorts algemeen bekend is dat bij hennepteelt met grote regelmaat gebruik wordt gemaakt van reeds gebruikte apparatuur. Met dit verweer is door gedaagden niet aangevoerd dat er in het onderhavige geval daadwerkelijk geen voorgaande oogst heeft plaatsgevonden, noch dat in casu daadwerkelijk van tweedehands apparatuur gebruikt is gemaakt; het verweer behelst slechts een algemene suggestie dienaangaande. Derhalve kan dit verweer reeds om die reden niet slagen. Daarbij komt, dat gedaagden niet gemotiveerd hebben weersproken, dat de mate van vervuiling en aangetroffen voorwerpen een sterke aanwijzing vormen voor het uitgaan van één eerdere oogst. Dat gebruik gemaakt zou kunnen zijn van onder meer (elders eerder) gebruikte filters/apparatuur, is door gedaagden voorts niet onderbouwd en vindt geen steun in de stukken. Op basis van de op de kleurenfoto’s (bijlage 17 bij dagvaarding) genoegzaam zichtbare mate van vervuiling van de aangetroffen koolstoffilters, in samenhang bezien met de overige aangetroffen omstandigheden ter zake van vervuiling, stof en klakaanslag, is Enexis terecht uitgegaan van één voorgaande oogst. Dat het Openbaar Ministerie niet is uitgegaan van eerdere oogsten en daarom geen ontnemingsvordering heeft ingesteld - zoals gedaagden aanvoeren - doet hieraan niet af.
3.13. [Z] voert nog aan dat hij een eindafrekening van 7 februari 2010 ad € 1.112,95 aan Enexis heeft voldaan, terwijl uit de vordering van Enexis niet blijkt of en in hoeverre met deze betaling rekening is gehouden. Ook dit verweer treft geen doel. Bij conclusie van repliek heeft Enexis immers onweersproken gesteld dat de eindafrekening waaraan [Z] refereert, een eindafrekening van zijn energieleverancier Essent Retail BV betreft van 7 april 2010, en dat Enexis als netbeheerder het door haar gevorderde bedrag reeds bij factuur van 9 maart 2010 aan [Z] in rekening heeft gebracht, zonder dat deze factuur door [Z] is voldaan.
3.14. Nu gedaagden het door Enexis geschatte verbruik van elektriciteit van 33.276 kWh overigens niet voldoende gemotiveerd hebben weersproken, noch het kWh-tarief van € 0,0891 hebben betwist of anderszins de door Enexis gehanteerde berekenmethodiek gemotiveerd hebben bestreden, zullen gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld om de schade ter zake van het berekend verbruik ad € 2.964,89 te vergoeden.
Aangezien gedaagden de aansprakelijkheid voor de overige gevorderde kosten van in totaal € 933,42 niet hebben bestreden, noch zich hebben verweerd tegen de omvang van deze kosten (bestaande uit kosten capaciteitstarief, administratiekosten, vervanging van de kWh-meter, onderzoekskosten voor de kWh-meter, vooronderzoekskosten en kosten voor de werkzaamheden van de fraude-inspecteur) zal dit deel van de vordering eveneens worden toegewezen. Gedaagden zullen derhalve in totaal tot betaling van een bedrag van € 3.898,31 aan schadevergoeding aan Enexis worden veroordeeld.
3.15. Gedaagden hebben de verschuldigdheid van de gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 3.898,31 vanaf 9 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, niet weersproken, zodat dit deel van de vordering eveneens zal worden toegewezen.
3.16. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Enexis tot op heden begroot op:
- kosten dagvaarding € 239,43 (3 x € 79,81)
- vast recht € 284,00
- salaris gemachtigde € 400,00
Totaal € 923,43
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Enexis te betalen een bedrag van € 3.898,16, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van dit geding, aan de zijde van Enexis tot op heden begroot op € 923,43;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.M. Koch, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 23 november 2011.