ECLI:NL:RBBRE:2011:BU4679
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bijtelling privégebruik bestelauto en geschiktheid voor goederenvervoer
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 6 oktober 2011, staat de bijtelling van privégebruik van een bestelauto centraal. De belanghebbende, een ondernemer die actief is in de lijstenmakerij en kunstuitleen, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die hem voor het jaar 2008 zijn opgelegd. De inspecteur van de Belastingdienst had deze aanslagen opgelegd op basis van het privégebruik van de bestelauto, die volgens de inspecteur niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt was voor goederenvervoer.
Tijdens de zitting op 22 september 2011 werd de belanghebbende vergezeld door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestelauto, hoewel deze tot het ondernemingsvermogen behoort en over een bestuurders- en passagiersstoel beschikt, niet voldoet aan de criteria die in de wet zijn gesteld voor de bijtelling van privégebruik. De rechtbank oordeelt dat de bestelauto niet door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen, zoals bedoeld in artikel 3.20, lid 5, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook verwezen naar de parlementaire geschiedenis, waarin wordt gesteld dat de forfaitaire behandeling niet van toepassing is voor bestelauto's die nagenoeg uitsluitend voor goederenvervoer zijn ingericht. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn bestelauto aan dit criterium voldoet, aangezien de auto ook geschikt is voor het vervoer van personen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is op 11 oktober 2011 aangetekend verzonden aan de betrokken partijen.