ECLI:NL:RBBRE:2011:BT7068
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Alferink
- J. Dekker
- R. Prenger
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor poging tot verleiding tot ontuchtige handelingen met een minderjarige en veroordeling voor bezit en vervaardigen van kinderporno
In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 10 oktober 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot verleiding van een minderjarige tot het plegen van ontuchtige handelingen en het bezit en vervaardigen van kinderporno. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de vader van een 12-jarig meisje, die meldde dat een oudere man zijn dochter had meegelokt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 maart 2011 contact heeft gehad met het meisje via MSN en hen heeft afgesproken om samen te gaan zwemmen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot verleiding, omdat het oogmerk tot het plegen van ontuchtige handelingen niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De verdachte werd daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de aanklacht.
Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de andere aanklachten. De verdachte had in zijn bezit een externe harde schijf met daarop 267 afbeeldingen en 18 filmpjes die als kinderporno konden worden gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inhoud van de in beslag genomen digitale media en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat deze beelden op een andere manier op zijn apparaten waren gekomen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 408 dagen, waarvan 204 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan de aanwijzingen van de reclassering en zich laten behandelen bij een forensisch psychiatrische instelling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van begeleiding om recidive te voorkomen.