ECLI:NL:RBBRE:2011:BT6777

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
663871 mb 11-105
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over overtreding van verkeersregels in nieuwbouwwijk

Op 1 september 2011 vond de mondelinge behandeling plaats in de zaak van een betrokkene die in beroep ging tegen een beslissing van de officier van justitie, met betrekking tot een overtreding van artikel 10 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene had zijn auto (deels) op het trottoir geparkeerd in een nieuwbouwwijk, wat leidde tot de vraag of deze locatie als een voor het openbaar verkeer openstaande weg kon worden aangemerkt. De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, oordeelde dat de weg ten tijde van de gedraging feitelijk voor het openbaar verkeer openstond, ondanks dat de wijk nog niet officieel was overgedragen aan de gemeente. De kantonrechter stelde vast dat de locatie vrij toegankelijk was en niet voorzien van slagbomen, wat betekende dat het terrein als een openbare weg moest worden beschouwd. Hierdoor was de betrokkene in overtreding door het trottoir te gebruiken voor het parkeren van zijn voertuig. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, aangezien de betrokkene het risico had genomen door op het trottoir te parkeren, en de sanctie die was opgelegd, terecht was. De beslissing werd genomen in het openbaar en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknummer : 663871 \ MB VERZ 11-105
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 1 september 2011
Op de in het openbaar gehouden zitting van 1 september 2011 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door L.P.A. Gijsen-van der Linden als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [betrokkene]
adres : [adres]
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen A.J. Rijks, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. Ter zitting heeft betrokkene medegedeeld de gronden van het beroep te handhaven.
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Betrokkene voert aan dat een gedeelte van de Laan van Europa (nummer 297 t/m 121) te Roosendaal een vrij nieuwe wijk is en dat er nog geen overdracht van het gebied aan de gemeente heeft plaatsgevonden. De verbalisant had derhalve geen sanctie mogen opleggen, aldus betrokkene.
Voor de beoordeling van de vraag of de verbalisant tot het opleggen van een sanctie mocht overgaan, overweegt de kantonrechter dat allereerst van belang is of het terrein waar de gedraging heeft plaatsgevonden al dan niet als een voor het openbaar verkeer openstaande weg is aan te merken.
Beslissend voor de vraag of het terrein waar de gedraging is geconstateerd als een voor het openbaar verkeer openstaande weg dient te worden aangemerkt, is of dit ten tijde van de gedraging feitelijk voor het openbaar verkeer openstond. Daarvoor zijn mede van belang de verdere feitelijke omstandigheden, zoals concrete maatregelen waaruit blijkt of door de rechthebbende(n) wordt geduld dat het algemene verkeer gebruik maakt van het terrein (vlg. de uitspraak van de Hoge Raad van 8 april 1997, nr. 602-96-V).
Nu de locatie waar betrokkene stond geparkeerd voor een ieder vrij toegankelijk is, deze niet voorzien is van slagbomen en deze geenszins de functie hebben om bepaalde weggebruikers de toegang te ontzeggen, is de kantonrechter van oordeel dat het nieuwe gedeelte van de Laan van Europa waar betrokkene stond geparkeerd, dient te worden aangemerkt als een voor het openbaar verkeer openstaande weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.
Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens gebruiken bestuurders van motorvoertuigen de rijbaan. Het is niet toegestaan om met het voertuig het trottoir, het voetpad, het fietspad het fiets/bromfietspad of het ruiterpad te gebruiken. Nu betrokkene dit wel heeft gedaan door (deels) op het trottoir te parkeren, heeft hij het risico genomen dat er een sanctie wordt opgelegd. Dit risico heeft zich verwezenlijkt en komt dan ook voor rekening van betrokkene. Derhalve is terecht een sanctie opgelegd.
Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
2. De beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: