ECLI:NL:RBBRE:2011:BR5530

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
31 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
646321 cv 11-1382
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing werkweek voor bouwplaatsmedewerkers in het kader van de CAO Bouw

In deze zaak vorderde eiser, een metselaar bij Gebr. Backx B.V., dat zijn werkgever hem in de gelegenheid zou stellen om zijn werkweek aan te passen naar vier dagen, zoals voorzien in de CAO Bouw voor medewerkers van 55 jaar en ouder. Eiser onderbouwde zijn verzoek met de noodzaak om huishoudelijke taken te kunnen verrichten en de aanbevelingen van de bedrijfsarts, die aangaf dat een kortere werkweek zijn werkbelasting zou verlichten en de kans op ziekte zou verminderen. De werkgever, Gebr. Backx B.V., verweerde zich door te stellen dat de bedrijfsbelangen zich tegen de aanpassing verzetten, vooral gezien de slechte bedrijfsresultaten en de noodzaak om renovaties binnen een afgesproken termijn te voltooien.

De kantonrechter oordeelde dat de belangen van de werknemer, hoewel belangrijk, niet altijd voorrang kunnen krijgen boven de bedrijfsvoering. De rechter erkende dat de werkgever rekening moest houden met de wensen van eiser, maar dat de noodzaak om projecten tijdig af te ronden ook zwaar woog. Uiteindelijk werd besloten dat eiser recht had op een vierdaagse werkweek, met de voorwaarde dat hij maximaal tien keer per jaar een volle werkweek moest werken. De rechter legde een dwangsom op voor het geval de werkgever deze regeling niet zou naleven.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging tussen de wensen van de werknemer en de operationele behoeften van de werkgever, en bevestigt dat aanpassingen in de werkweek mogelijk zijn, mits deze redelijk en billijk zijn.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Breda
zaak/rolnr.: 646321 CV EXPL 11-1382
vonnis d.d. 31 augustus 2011
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mevrouw mr. W. de Langen, werkzaam bij FNV Bouw te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gebr. Backx B.V. Aannemersbedrijf,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.F. Schovers, advocaat te Prinsenbeek.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 11 mei 2011 en de daarin genoemde stukken;
b. de akte met producties van eiser;
c. het audiëntieblad van de zitting van 19 augustus 2011.
2. Het geschil
2.1 Eiser (verder te noemen [eiser]) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen Backx) te veroordelen tot het mogelijk maken voor [eiser] om gebruik te maken van de regeling Vierdaagse werkweek voor bouwplaatsmedewerkers van 55 jaar en ouder zoals opgenomen in de CAO, op straffe van een dwangsom, wanneer Backx weigert hieraan mee te werken, met veroordeling van Backx in de kosten van het geding.
2.2 Backx voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3. De beoordeling
3.1 [eiser], geboren op 26 augustus 1955, is bij Backx werkzaam sinds 13 augustus 2007 in de functie metselaar I. Backx wenst aanpassing van zijn werkweek tot vier dagen, op grond van het bepaalde in art. 11a lid 1 van de CAO Bouw. [eiser] onderbouwt zijn wens door te wijzen op het feit, dat hij als weduwnaar ook huishoudelijke taken heeft, waarvoor hij tijd nodig heeft en verder oordeelt hij het beter voor zijn gezondheid. In dit verband wijst hij op het advies van de bedrijfsarts, die van oordeel is, dat, gezien de medische historie van [eiser], gebruik maken van de regeling een verlichting van zijn werkbelasting geeft, er minder kans op uitval wegens ziekte zal zijn en meer kans op het werkend bereiken van de leeftijd, waarop [eiser] kan uittreden.
3.2 Backx kan het verzoek, als door Backx gedaan, niet inwilligen, omdat bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Zij wijst op de slechte bedrijfsresultaten van de afgelopen jaren, stelt, dat [eiser] met name geschikt is badkamers te renoveren en dat zij met haar opdracht-gevers heeft afgesproken, dat die werkzaamheden in vijf werkdagen moeten zijn uitgevoerd.
Het gaat in die gevallen over werkzaamheden in bewoonde woningen. Om de overlast van de bewoners te beperken is afgesproken dat de renovatie plaatsvindt tussen de weekenden: van maandag tot en met vrijdag. Inwilliging van het verzoek van [eiser] zou betekenen, dat zij op de vijfde dag, de vrijdag, een ander zou moeten belasten het werk af te maken, hetgeen om -kort gezegd- verschillende organisatorische redenen niet haalbaar is. Backx beroept zich op het bepaalde in art. 2 lid 6 Wet aanpassing arbeidsduur. Zij wijst erop, dat zij ook al rekening moet houden met de 10 seniorendagen van Backx. Zij wil [eiser] in zoverre tegemoet komen, dat zij [eiser] aanbiedt de vrije dagen per week geconcentreerd op te nemen: na elke vier weken werken één week vrij.
3.3 Bij de beoordeling van de zaak zijn zowel artt. 10 lid 1 en 11 lid 1 CAO Bouw als art. 2 lid 6 Wet aanpassing arbeidsduur van toepassing. Kort samengevat komt de toetsing van verzoeken als die van [eiser] hierop neer, dat Backx als goed werkgever rekening moet houden met de belangen van [eiser], maar dat zij ook oog mag hebben voor een goede bedrijfsvoering. De belangen van de werknemer moeten eventueel wijken voor het belang van een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. Kortom, de gewenste urenspreiding moet de toets van redelijkheid en billijkheid kunnen doorstaan.
3.4 Backx heeft allereerst gewezen op haar slechte bedrijfsresultaten. Vast staat, dat zij verliezen heeft geleden. Hoewel de uitvoering van de wijze waarop [eiser] de uren zou willen spreiden kosten voor Backx met zich mee (kunnen) brengen, is onvoldoende gesteld of gebleken, dat die zo hoog zijn, dat zij het bedrijfsresultaat in betekenende mate in negatieve zin zullen beïnvloeden.
3.5 Partijen hebben uitvoerig stilgestaan bij de vraag hoe vaak het voorkomt, dat Backx de opdracht krijgt om in vijf werkdagen een badkamer te renoveren. Beide partijen hebben stukken overgelegd om hun gelijk te onderbouwen. Op het overzicht, dat [eiser] heeft overgelegd (periode 2 maart 2011-17 juli 2011) komen drie projecten voor waaraan vijf dagen aaneengesloten is gewerkt. Er zijn enkele projecten waaraan meer dan vijf dagen aaneengesloten is gewerkt en enkele waaraan minder dan vijf dagen aaneengesloten is gewerkt. Op het overzicht, dat Backx heeft overgelegd (periode 24 augustus 2009-27 november 2009) staan vier projecten waaraan vijf dagen aaneengesloten is gewerkt. Backx heeft verklaard, dat doordat zijn opdrachtgevers (woningstichtingen) moeten bezuinigen en er minder snel verhuisd wordt bepaald geen toename van het aantal opdrachten verwacht wordt.
3.6 Het door Backx genoemde belang een renovatieproject door dezelfde twee medewerkers in de met de opdrachtgevers afgesproken termijn van vijf dagen te laten voltooien spreekt aan en de kantonrechter is van oordeel, dat de redelijkheid en billijkheid met zich brengen, dat de wensen van [eiser] voor dat belang wijken. Dat wil echter niet zeggen, dat niet ook aan de wensen van [eiser] zoveel mogelijk tegemoet gekomen moet worden: zijn (extra) taken in de huishouding en zijn leeftijd brengen dat met zich. [eiser] heeft tijdens de comparitie van partijen verklaard, dat hij oog heeft voor het belang van Backx en bereid is gedurende zes weken (alsnog) vijf dagen te werken en deze zes dagen in een andere week/in andere weken op te nemen. Het voorstel van Backx komt in te beperkte mate tegemoet aan de wensen van [eiser]: de huishoudelijke werkzaamheden komen nu eenmaal elke week terug, terwijl ook de zorg voor een goede gezondheid meer baat heeft bij een wekelijkse vrije dag, dan bij één volle week na vier weken werken.
De kantonrechter begroot op grond van hetgeen in 3.5 van dit vonnis is overwogen het aantal vijfdaagse opdrachten (van maandag tot en met vrijdag werken aan dezelfde klus) op maximaal 10 per jaar. In de weken waarin die opdrachten moeten worden afgewerkt dient [eiser] vijf dagen te werken. Omdat aan het begin van het jaar niet bekend zal zijn wanneer die opdrachten uitgevoerd moeten worden zal Backx de te werken vijfde dagen niet in de jaar-planning op kunnen nemen. Om anderzijds te voorkomen, dat Backx op een erg laat moment geconfronteerd wordt met het feit dat hij een vijfde dag (de vrijdag) moet werken bepaalt de kantonrechter, dat Backx [eiser] hierover uiterlijk op de maandag in de week, voorafgaand aan de week waarop hij wenst dat [eiser] een vijfde dag werkt informeert. Als zij dit verzoek later doet kan [eiser] naar bevind van zaken handelen. In onderling overleg spreken partijen af wanneer [eiser] de gewerkte vijfde dag als vrije dag opneemt.
De kantonrechter zal bepalen, dat deze regeling ingaat op 1 oktober 2011.
3.7 Nu geen van partijen geheel in het gelijk wordt gesteld zal de kantonrechter bepalen dat elke partij de eigen kosten draagt.
4. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Backx om [eiser] ingaande 1 oktober 2011 in de gelegenheid te stellen vier dagen per week te werken overeenkomstig de bepalingen in de CAO Bouw, met dien verstande, dat [eiser] verplicht is maximaal tien keer per jaar een volle werkweek te werken, zoals nader is uitgewerkt in 3.6 van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 750,00 voor elke week waarin [eiser] vijf dagen moet werken, buiten de maximaal tien werkweken, als hiervoor bedoeld, met een maximum van € 25.000,00 per kalenderjaar;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt, dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Ruijter en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2011.