ECLI:NL:RBBRE:2011:BR0303

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
4 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/994512-11
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling van leidinggevenden Chemie-Pack

Op 3 juli 2011 zijn drie leidinggevenden van Chemie-Pack aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van opzettelijke brandstichting, gepleegd op 5 januari 2011. De rechter-commissaris in Breda heeft geoordeeld dat deze aanhouding onrechtmatig was. Volgens de rechter-commissaris was er op dat moment geen redelijk vermoeden van schuld tegen de verdachte. De officier van justitie had onvoldoende bewijs om de verdachte als verdachte aan te merken voor het strafbare feit van opzettelijke brandstichting.

De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat er in het verleden wel eens met open vuur bevriezingsproblemen aan de membraampomp van Chemie-Pack zijn opgelost, maar er was geen bewijs dat de verdachte hiervan op de hoogte was of dat hij opdracht had gegeven tot deze handelingen. Hierdoor kon niet worden geconcludeerd dat de verdachte betrokken was bij de brand die op 5 januari 2011 was ontstaan.

De rechter-commissaris heeft op basis van deze overwegingen de inverzekeringstelling van de verdachte als onrechtmatig beoordeeld en heeft de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen. Deze beschikking is gegeven op 4 juli 2011, waarbij de rechter-commissaris zich baseerde op artikel 59a van het Wetboek van Strafvordering. De zaak benadrukt het belang van een redelijk vermoeden van schuld bij aanhoudingen in het strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
rc-nummer : 11/1201
parketnummer : 02/994512-11
Beschikking van de rechter-commissaris in strafzaken inzake de onrechtmatigheid van de inverzekeringstelling (artikel 59a van het Wetboek van Strafvordering)
inzake verdachte
naam : [verdachte]
voornamen : [naam]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
woonplaats : [woonplaats]
adres : [adres]
Overwegend
[verdachte] is op 3 juli 2011 aangehouden en in verzekering gesteld op grond van de verdenking dat hij zich op 5 januari 2011 schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting als bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechter-commissaris is van oordeel dat ten aanzien van [verdachte] op grond van de op 3 juli 2011 beschikbare informatie niet blijkt van een redelijk vermoeden van schuld dat hij zich aan dit strafbaar feit schuldig zou hebben gemaakt.
Vaststaat dat er in het bedrijfspand van Chemie-Pack Nederland BV te Moerdijk op 5 januari 2011 brand is ontstaan. Inmiddels kan worden gezegd dat het erop lijkt dat de brand vermoedelijk is ontstaan door het gebruik van open vuur voor het oplossen van bevriezingsproblemen aan de membraampomp op het open middenterrein van Chemie-Pack. Dat hiervan sprake lijkt te zijn is pas duidelijk geworden na verhoren van een aantal verdachten en getuigen op 1, 2 en 3 juli 2011. Op grond van deze informatie, die aangemerkt kan worden als een nieuw feit of omstandigheid, was de officier van justitie op zich wel gerechtigd om [verdachte], die eerder was aangehouden voor andere strafbare feiten, nadat hij voor die feiten was vrij gelaten, aan te houden voor een ander strafbaar feit, in dit geval opzettelijke brandstichting op 5 januari 2011. Hierbij is dan van wel van belang dat er sprake moet zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan opzettelijke brandstichting.
Uit de door de officier van justitie overgelegde stukken is de rechter-commissaris gebleken dat in het verleden wel eens (tweemaal in een tijdsbestek van vijf jaren) met open vuur bevriezingsproblemen aan de membraampomp zijn opgelost. De rechter-commissaris is echter niet gebleken van indicaties dat [verdachte] hiervan op de hoogte was of kon zijn. Er kan daarom in redelijkheid niet worden geoordeeld dat [verdachte] op 5 januari 2011 opdracht had gegeven tot de gestelde verboden handeling (met open vuur bevriezingsproblemen aan de membraampomp oplossen) of dat hij daaraan feitelijk leiding had gegeven. Op grond hiervan is de rechter-commissaris dan ook van oordeel dat de officier van justitie [verdachte] op 3 juli 2011 in redelijkheid niet als verdachte had kunnen of mogen aanmerken voor het genoemde strafbaar feit. Daarom had [verdachte] op die dag voor dat feit niet mogen worden aangehouden.
Op grond van het voorgaande dient de inverzekeringstelling van [verdachte] als onrechtmatig te worden beoordeeld.
Beslissing
De rechter-commissaris oordeelt de inverzekeringstelling onrechtmatig en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van [verdachte].
Deze beschikking is gegeven te Breda d.d. 4 juli 2011 door mr. W. Toekoen